Ds. R. A. M. Visser sluit Haamstedeconferentie
In congrescentrum Mennorode in Elspeet is woensdag de driedaagse Haamstedeconferentie afgesloten.
Ds. R. A. M. Visser verrichtte de sluiting van de conferentie voor predikanten, godsdienstdocenten en theologiestudenten. De predikant van de gereformeerde gemeente van Apeldoorn sprak over ”Het visnet”, aan de hand van Mattheüs 13:47-50.
De gelijkenis is „een les in ootmoed en zelfverloochening” voor werkers in Gods Koninkrijk, aldus ds. Visser. „De gelijkenis gaat niet over de beroepsvissers, maar over het net. Wij zijn blijkbaar niet zo belangrijk als we zelf weleens denken. Het gaat niet om wat wij doen, maar om wat God doet.”
Zoals het net getrokken wordt, „gaat de Bijbel door alle terreinen van het leven, door alle volken en culturen. Het net wordt geworpen in de prediking van het hele Woord van God: Adam en Christus, Wet en Evangelie, leer en leven. De Bijbel heeft een boodschap voor iedereen.”
Geen middenweg
Het net gaat breed en diep, zei de predikant. „Zullen we ook in dit nieuwe seizoen bedenken dat het Woord altijd iets doet? Het is of tot verbreking of tot verharding, een middenweg is er niet. Want het Woord dat uit Gods mond uitgaat, zal niet leeg tot God terugkeren. Het zal doen hetgeen Hem behaagt.”
In het visnet komen „allerlei soorten van vissen.” Daaruit blijkt dat „op aarde nooit een kerk zal zijn waarin bozen niet vermengd zijn met goeden.”
Toch beginnen de vissers niet al tijdens het ophalen van de netten met het sorteren van de vissen. „Het gaat deze vissers om de maximale vangst. Staat dat ook bij ons bovenaan? Vanuit de verborgen gemeenschap met Christus heb je er niet een voor de ondergang over. Het echte werk van de Heilige Geest komt onder meer altijd hierin openbaar: in een diepe ernst en bewogenheid met onze medemens, veraf en dichtbij.”
Scheiding
Na de vangst vindt de scheiding plaats, schetste ds. Visser. „Zo zal het er in het Koninkrijk van Gods genade aan toegaan in de voleinding der eeuwen.”
Er wordt onderscheid zichtbaar tussen „bozen en rechtvaardigen. De bozen zijn zij die wel gevangen waren in het net, die voor u in de kerk zaten. Maar zij bekeerden zich niet van hun onreinheid. In de rechtvaardigen gingen Gods woorden door naar hun harten. Wanneer God dat werk begint, houdt geen mens het tegen.”
De gelijkenis neemt mee naar „de stranden van de eeuwigheid”, aldus de Apeldoornse predikant. „Daar slaan de golven van de tijd op een keer stuk. Daar zal ieder levensschip eens aankomen, ook dat van de jongeren en ouderen die we straks weer voor ons hebben. De Heere Jezus vertelt in deze gelijkenis niet over de toekomst van de rechtvaardigen, wel over die van de bozen – de eeuwige pijn. Laat het ons dringen om gezanten van Christus te zijn, die bidden: „Laat u met God verzoenen.””