Opinie

Onopgeefbare verbondenheid

Het Appèl Kerk en Israël keerde zich tegen Kerkinactie, de hulporganisatie van de PKN, en tegen het ICCO. Beide organen zouden suggereren dat alleen de Palestijnen slachtoffer zijn van de onlusten in Israël. Het Appèl Kerk en Israël legt terecht de vinger bij het feit dat slachtoffers van Israëlische kant vaak niet meetellen bij bloedige aanslagen.

19 August 2004 11:25Gewijzigd op 14 November 2020 01:32

Kerkinactie weerspreekt dat zij zich schuldig maakt aan het veronachtzamen van Joods leed. Dat verdient gehoor. Het zou fijn zijn als de organisatie samen met ICCO ook bereid zou zijn zich te keren tegen media die de werkelijkheid vaak vertekenen ten gunste van de Palestijnen. Daarmee zouden de organisaties zich van veel blaam kunnen zuiveren.

De werkgroep Vanuit Jeruzalem -een andere dan het Appèl Kerk en Israël- onderstreepte in een open brief dat het bestaan van de staat Israël onomstreden moet blijven. De brief protesteert tegen een pas verschenen brochure van de PKN over de komende Israëlzondag.

Niemand binnen de PKN kan het bestaansrecht van de staat ondergraven. Hij zou z’n eigen historie ontkennen. Een hervormde kanselboodschap in 1948 zei dat „het oude volk Gods zeer bijzonder de zorg der kerk moet zijn.” Het document ”Fundamenten en Perspectieven van belijden” zei in 1949: „De gemeente van Jezus Christus is niet volgroeid (…) zolang niet Israël, op de tijd en wijze bij God bekend, tot zijn Messias is teruggebracht.”

En de hervormde synode sprak zich in diezelfde tijd ook uit over de noodzaak van voorbede „voor een gerust en veilig volksbestaan der Joden in Palestina of daarbuiten.” Het zou inderdaad een grote stap terug zijn, indien zulke woorden voorgoed vergeten geschiedenis werden.

Wie het bestaansrecht van de staat Israël ter discussie stelt, loopt licht een beschuldiging op van sympathie met de PLO en de daaraan gelieerde Palestijnse organisaties. Maar natuurlijk verafschuwt ieder weldenkend mens binnen de PKN de afgrijselijke terreuracties van Arafats vrienden. Woorden die een goede zaak verdedigen -zoals van de werkgroep- klinken soms scherp en kort door de bocht.

Een belangrijk argument van de werkgroep is dat de nieuwe kerkorde van de PKN de in de vorige kerkorde voorkomende uitdrukking „onopgeefbare verbondenheid met Israël” verving door „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.” Stelt degene die dat doet daarmee het bestaansrecht van de staat Israël ter discussie? Dat gaat nogal ver. Er valt op z’n minst een kanttekening bij te maken. Zonder daarmee tegen te spreken dat sommige kerkelijke organen Israël niet werkelijk welgezind zijn.

De Joden kunnen eenvoudig vanuit de optiek van het volkenrecht aanspraak maken op hun land. Daarover mag geen twijfel bestaan. Natuurlijk zijn er dingen te zeggen over de vraag of Israël zich altijd houdt aan de regels. Maar de Joden hebben recht op een eigen land. Het valt moeilijk hard te maken dat een kerkelijk orgaan hieraan zou willen tornen. Zouden er trouwens geen vragen kunnen leven over de blijvende geldigheid van de oudtestamentisch landbelofte? Daaromtrent kan toch verschil van mening bestaan? Dat behelst niet per definitie het in twijfel trekken van het bestaansrecht van de staat Israël.

Het gaat te ver om in te stemmen met een auteur die -zo’n twintig jaar geleden, in een blad dat sterk de evangelieverkondiging onder Joden bepleitte- de terugkeer van de Joden naar Israël als ongeloof typeerde. Wie er echter in theologisch opzicht niet uit is, mag daarmee niet gelijk een plaats krijgen in de hoek van mensen die het bestaansrecht van de staat in twijfel trekken. Het eerlijk omgaan met vragen behoeft niet een onopgeefbare verbondenheid met Israël in de weg te staan.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer