Fort Schoenenbourg, een vesting diep onder de grond
Een enorme vestingmuur bouwden de Fransen na de Eerste Wereldoorlog. Tegen Duitse agressie en de dreiging van eenverrassingsaanval. De Maginotlinie is nu een toeristische attractie, diep onder de grond.
Het is heet. Een groepje mensen staat te wachten bij de ingang van een groot grijs bunkercomplex. Mét warme kleding aan; en dat is niet voor niets. Een bord attendeert erop dat het in de onderaardse vesting constant zo’n 13 graden is. Fort Schoenenbourg is één van de 23 grote artillerieforten die de ruggengraat vormden van de Franse Maginotlinie.
Het groepje toeristen wordt ontvangen door Michel Klein, een van de vrijwilligers. In het Duits, Frans of Engels vertelt hij enthousiast over wetenswaardigheden van het verdedigingswerk, dat nu een beschermd oorlogsmonument is.
Een moderne lift zoeft omlaag. „De lift is uiteraard niet origineel. Maar voor de duizenden bezoekers is het wel prettig wanneer ze 30 meter moeten afdalen in de krochten van dit 85 jaar oude fort.”
Waarom zo diep?
Klein: „Twintig tot dertig meter werd een veilige diepte genoemd. Daar was een bunker bestand tegen de zwaarste brisantbommen, die meer dan 10 meter in de grond konden dringen voordat ze ontploften.”
De Fransman toont een grote landkaart waarop de Maginotlinie is ingetekend. Het doel van deze linie was Frankrijk te beschermen tegen een verrassingsaanval, zoals in de Frans-Duitse Oorlog van 1870 en niet te vergeten het trauma van de Eerste Wereldoorlog. „Een keten van grote forten, kazematten, voorposten en antitankversperringen vormden samen langs de grens met Duitsland een gigantische vestingmuur. Deze is trouwens doorgetrokken tot langs de grens met Italië. Dat was onder de fascistische dictator Mussolini ook een bedreiging. Er werden zelfs enkele gevechtseenheden geplaatst langs de grenzen van Zwitserland, België en Luxemburg, omdat de vijand ook weleens via die neutrale landen zou kunnen aanvallen.”
De bezoekers schuifelen een lange gang in. Opvallend is de rails in het midden. „Elektrische treintjes transporteerden munitie, materiaal en manschappen naar de geschutskoepels. Die liggen nog ruim een kilometer lopen hier vandaan.”
Wat een immense afstanden.
Klein: „Die geschutseenheden liggen vooraan om de vijand tegen te houden, die ons daar vanuit het oosten probeert te treffen. Om niet op voorhand agressie van Duitse of Italiaanse zijde uit te lokken was het bereik van de artillerie zodanig dat granaten niet over de grens konden worden geschoten. De lange gangen lopen van oost naar west. Het westen was relatief veilig. Daar kwamen we zojuist binnen.”
Bij die munitie-ingang bevindt zich ook de ingang voor de manschappen. Beide waren uiteraard zwaarbewaakt. De manschappen verbleven er in een ondergrondse kazerne. Daar was plaats voor soldaten en officieren. Ze beschikten er over wasgelegenheid, douches, een centrale keuken, een ziekenzaal, een operatiekamer en vier dieselgeneratoren voor de energievoorziening. De watertanks waren ook bedoeld voor de koeling van de diesels. Luchtzuiveringsinstallaties moesten strijdgassen uit de bunkers houden.
Ondergrondse stad
De Maginotlinie was een complete ondergrondse stad. Ruim 800 man zou daar drie maanden lang afgesloten van de buitenwereld moeten verblijven.
Verder gaat het. Langs dieselaggregaten, fraai gerestaureerd door vrijwilligers. Klein start er één op. Een zwaar gedreun vult de ruimte. „Dat is fake, want we imiteren het geluid met luidsprekers. Maar zo krijg je wel een indruk van het oorverdovende lawaai waarin de soldaten moesten leven.”
De luchtvochtigheid is erg hoog. De manschappen zullen niet best hebben geslapen in de hangmatten, die aan haken links en rechts aan de muren zijn bevestigd.
Voor hen was er geen verschil meer tussen dag en nacht. „Dat beïnvloedde het moreel van de soldaten. Vooral het verdwijnen van de notie van tijd was het meest ondraaglijk”, weet Klein. „In zijn wijsheid besloot de commandant, majoor Martial Reynier, de manschappen daarom elke dag een wijntje te verstrekken.”
Sterrenrestaurant
Maaltijden werden klaargemaakt in een voor de jaren dertig jaren van de vorige eeuw, supermoderne keuken. Alles werkte elektrisch, gas en kolen waren taboe. Trots wijst Klein op de drie kookketels met de klep omhoog, het buitenmodel koffiezetapparaat. De grootste noviteit was een elektrische Bonnet-aardappelschilmachine. In de commandokamer onderhielden telefonisten contact met de buitenwereld. Daar kwam ook de informatie binnen van de gecamoufleerde voorposten. Op die plek, acht kilometer verderop, zaten artilleriewaarnemers die vijandelijke bewegingen doorbelden. De telefonisten gaven de informatie op hun beurt door aan de artillerie.
Het einddoel is één van de zes gevechtsblokken, met wanden van 3,5 meter dik gewapend beton. Het hoogtepunt van de rondleiding. Na een flinke klim in een oud trappenhuis staat het groepje oog in oog met een enorme, ingewikkelde machine die door twee verdiepingen heen steekt.
Wat is dat voor apparaat?
Klein: „Hierboven bevindt zich een beweegbare geschutsopstelling. In dichte toestand was er in het landschap niet meer dan een platte stalen koepel te zien. Pas na een bevel tot schieten ging de koepel zover omhoog dat er twee kanonslopen zichtbaar werden. Die konden alle kanten op worden gedraaid. Na het afvuren zakte de platte koepel weer en was die relatief onkwetsbaar. Voor het op-en-neer bewegen werden een hefboomarm en een contragewicht gebruikt, die samen 100 ton wegen.”
Op de terugweg door de lange gang leeft in de groep de vergeefse hoop om te worden opgepikt door een treintje. Wat dat betreft worden toeristen in de infanteriebunker van Hackenberg meer verwend. In dat ”monster van de Maginotlinie” worden bezoekers comfortabel rondgeleid met een smalspoortreintje, dat ooit in gebruik was voor vervoer van munitie. Klein: „In Schoenenbourg leggen we meer nadruk op authenticiteit en het oorspronkelijke karakter van dit militaire complex. Het is een monument van het militair strategische denken in het Interbellum, de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.”
Maginotlinie was een militaire mislukking
De Franse soldaten kregen op hun baret het insigne ”On ne passe pas” – niemand kan door deze barrière heen dringen. Maar dat viel tegen toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De Maginotlinie was gebaseerd op de ervaringen die in de Eerste Wereldoorlog waren opgedaan. De nieuwe verdedigingslinie, was voorbereid op een statische loopgravenoorlog. Men waande zich veilig achter de ondergrondse muur van staal en beton. Tegen de Duitse Blitzkrieg bleek de linie echter niet opgewassen. Daarbij werd gebruik gemaakt van lichte infanterie die zich snel kon verplaatsen.
Op 7 mei 1940 ging de Wehrmacht tot de aanval over. Niet de ondoordringbare Maginotlinie langs de grens met Duitsland was het eerste doelwit. Daar ging het Duitse hoofdleger met een boog omheen. Hier viel Frankrijk binnen via de Belgische Ardennen. Het Franse opperbevel had dit gebied ongeschikt bevonden voor tanks en had de linie ten zuiden van de Ardennen slechts zwak uitgebouwd. De bezetting bestond hier voornamelijk uit onervaren troepen en oudere reservisten. Op 14 mei, dezelfde dag dat Rotterdam werd gebombardeerd, braken de Duitsers bij Sedan door de linie. Het enige Maginotfort dat hierbij werd veroverd was fort Ferté. De 107-koppige bemanning kwam door verstikking om het leven.
Toch heeft Hitler daarna getracht een bres te slaan in de sterke Maginotlinie achter de grens met Duitsland. Op 15 juni viel de Duitse 246e Infanteriedivisie Schoenenbourg aan. Maar het fort bood dapper weerstand, ook toen Stuka bommenwerpers er een bommentapijt overheen legden, overigens zonder veel schade te veroorzaken.
De zwaarste aanval was die met 56 granaten, elk met een gewicht van 1120 kilogram. Afgeschoten met een zware Skoda-mortier, die de Duitsers hadden buitgemaakt bij de verovering van Tsjechië. De granaten drongen meer dan 10 meter in de grond voordat ze explodeerden. Fort Schoenenburg hield echter stand en trakteerde de vijand op 1700 granaten.
Op 25 juni 1940 werd de wapenstilstand getekend. De manschappen van Schoenenburg verlieten hun fort op 1 juli. In de periode 1940-1944 zijn veel forten door de Duitsers gebruikt als opslagplaatsen van munitie. Maar ook als ondergrondse wapenfabriek. In het grote artilleriefort Hackenberg is dit nog goed te zien door de weggebroken binnenmuren van de kazerne waardoor grote productiehallen ontstonden. Tijdens de geallieerde opmars in 1944 was de functie van de Maginotlinie voor de Duitsers beperkt, de meeste wapens stonden de verkeerde kant op gericht.