Kerk & religie

Diepgang Reformatie in visie sacramenten kwijt

De bijbelse en theologische diepgang van de Reformatie ten aanzien van de sacramenten zijn we volstrekt kwijtgeraakt, vindt prof. dr. W. Balke. De onderstroom in vele hervormde gemeenten, „van links tot rechts”, is die van een „liberale vroomheid.” „De doop lijkt een familiefeest en het avondmaal wordt ver weggeschoven. In het evangelicalisme daarentegen wordt elke schroom weggelegd en berust het geloof op een eigen mondige beslissing.”

Kerkredactie
18 August 2004 09:58Gewijzigd op 14 November 2020 01:32

Prof. Balke, emeritus hoogleraar geschiedenis van de Reformatie aan de Vrije Universiteit, zette dinsdag voor theologiestudenten van de Gereformeerde Bond uiteen hoe volgens de Reformatie Woord en sacrament aan elkaar verbonden worden. Luther keerde zich tegen de magische werking in het rooms-katholieke sacramentbegrip van de Middeleeuwen: het Woord maakt de elementen tot een sacrament. „Tegenover de middeleeuwse mis stelt Luther twee principes: de prediking van het Woord is het voornaamste stuk van de kerkdienst en de mis is een gave van God aan de mensen. De ergste misbruiken noemt Luther dat men Gods Woord heeft verzwegen of slechts gelezen, en dat men van de mis een ’werkerij’ heeft gemaakt, waardoor een mens zich Gods genade en zaligheid zou kunnen verwerven.”

Zwingli zag het avondmaal als een herinneringsmaaltijd. „Brood en wijn worden niet het lichaam van Christus, maar de gemeente wordt zichtbaar als lichaam van Christus rondom Woord en sacrament. Luther nam zijn toevlucht tot de idee van de alomtegenwoordigheid van het lichaam van Christus om het lichaam in het avondmaal vast te houden. Calvijn benadrukte de mystieke gemeenschap van de gelovige met Christus door de tekenen van brood en wijn. Calvijn staat veel dichter bij de Schrift, want hij heeft door het pneumatologisch gehalte van zijn theologie het actieve karakter van de werkelijke tegenwoordigheid bewaard en de onverbrekelijke relatie tussen het sacrament en de heilsfeiten het zuiverst gehandhaafd.”

De Reformatie leidde aanvankelijk tot een reusachtige deelname aan het avondmaal, zei prof. Balke. Met Kerst 1522 was er in Wittenberg een avondmaalsviering met 2000 deelnemers. „De verhalen over het begin van de Reformatie in Frankrijk vertellen eveneens over grote aantallen avondmaalgangers. Van aarzeling en mijding horen wij bij de eerste vieringen niets. De begintijd van de Reformatie doet in dit opzicht denken aan de eerste christengemeenten.”

In Nederland moet de deelname aanvankelijk nog gering geweest zijn, zei prof. Balke. „De kerk had moeite met de onervarenheid van de predikanten en de weerstanden van het volk. Pas langzamerhand kwam het in veel gemeenten tot een regelmatige viering.” De spreker constateerde in de nadagen van de Nadere Reformatie een toenemende avondmaalsmijding, onder meer bij Jean de la Labadie en Schortinghuis. „Werd in de Reformatie het huisbezoek ingesteld opdat de kerkenraadsleden de gemeente zouden vergaderen rondom Woord en sacrament en in de week van voorbereiding de gemeenteleden zouden opwekken, in de natijd van de Nadere Reformatie werden de gemeenteleden op de pijnbank gelegd als zij het gewaagd hadden om aan te gaan. Daarachter ligt geen eerbied voor de instelling van het avondmaal, maar een kwalijk spiritualisme, dat de zichtbare tekenen voor volmaakt onbelangrijk houdt, en vervalt in uiterst rationele kenmerken waarmee men de onzichtbare en geestelijke gemeenschap denkt te kunnen toetsen.”

Prof. dr. J. van Oort, hoogleraar patristiek in Nijmegen en kerkhistoricus in Utrecht, stond maandagavond stil bij het avondmaal in het Nieuwe Testament en de Vroege Kerk. Hij liet zien dat de instellingswoorden van Markus 14, Matthéüs 26, Lukas 22 en de 1 Korinthe-brief onjuist zijn verstaan. „Ze zijn oorspronkelijk helemaal niet in substantieel-materiële zin bedoeld. Jezus zegt niet: Dit brood is nu veranderd in Mijn lichaam; de wijn in deze beker is omgezet in Mijn bloed. Jezus zegt: Dit brood ben Ik Zelf, dit brood is Mijn Zelf, Mijn diepste identiteit, Mijn wezen, Mijn lichaam. ”Soma” staat er in het Grieks. Dat betekent niets anders dan het Hebreeuwse woord ”gaf” en het Aramese ”guf”: de gehele persoon. Als Jezus dan zegt: dit, Mijn ”guf”, dan betekent dat: dit ben Ik Zelf, Jezus, in heel Mijn bestaan: Mijn leven, lijden en opstanding, voor u.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer