Anna Ticho liet Israel Museum een schat aan kunstwerken na
Timna Seligman kent het werk van de Jeruzalemse schilderes Anna Ticho als geen ander. Ze is curator van de Anna Tichocollectie van het Israel Museum en schrijver van het boek ”Anna Ticho. Lifescape”. Ze heeft haar kantoor in het huis waar het echtpaar Ticho eens woonde.
Seligman vertelt naast een boekenkast vol boeken over stromingen in de kunst en kunstenaars dat Anna Ticho (1894-1980) urenlang buitenzat. „Daar maakte ze pentekeningen. Ze werkte heel precies en had de techniek volledig onder controle. Soms liet ze de achtergrond weg, om zich alleen te richten op het onderwerp.”
Anna Ticho zag in 1894 in Brno in Moravië het levenslicht. In 1906 brachten de zaken van haar vader Philip het gezin naar Wenen.
Wenen was een trefpunt van kunstenaars. Schilders als Gustav Klimt namen afstand van de academische kunststijl. Ze lieten zich door de natuur en door hun emoties inspireren. Haar moeder Berta nam Anna mee naar tentoonstellingen en ze zag wat er gaande was.
Als kind toonde Anna al tekentalent. Ze ging in Wenen naar de particuliere kunstschool van Ernst Novak (1841-1919), die werkte in een academische, conservatieve stijl. Ze hield zich bezig met de grondslagen van het tekenen, het kopiëren en het observeren van de natuur.
Toen ze vijftien was, leerde ze in Wenen haar elf jaar oudere neef kennen, de oogarts dr. Albert Ticho. Ze raakten verliefd. De autoriteiten stelden echter beperkingen aan de carrièremogelijkheden voor Joden. Toen Albert Ticho in 1912 naar Palestina vertrok, waren ze al verloofd. In hetzelfde jaar trouwden ze. De achttien jaar oude Anne ging aan de slag als assistente van haar man. Jeruzalem was toen nog een vrij kleine stad in het Ottomaanse Rijk.
Veldhospitaal
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Albert nog een burger van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. In 1917, toen het Britse leger van generaal Edmund Allenby optrok naar Jeruzalem, vertrokken ze naar Damascus. Daar werkte Albert als arts-reservist in een veldhospitaal van het Oostenrijkse leger. In Damascus maakte Anna een schetsboek, dat bewaard is gebleven. Toen ze na de oorlog terugkeerden naar Jeruzalem, werkte Albert in ziekenhuizen en in een particuliere kliniek in de wijk Musrara.
In 1924, toen Albert het Hadassahziekenhuis had verlaten, kocht het echtpaar een groot huis met een tuin in het centrum van Jeruzalem, in de buurt van de Profetenstraat. Het ging om een van de oudste huizen buiten de muren van de Oude Stad. De aannemer had het huis gebouwd in traditionele Ottomaans-Arabische stijl, met een hal midden in het huis en kamers daaromheen.
Ze zouden het huis in de loop van de jaren vullen met tapijten, zware houten boekenkasten, meubels, chanoekakandelaren van Albert Ticho, kunst die Anna had gekocht en haar eigen kunstwerken. Ze heetten in hun huis schrijvers en andere kunstenaars welkom, vaak mensen die waren gevlucht voor de nazi’s in Europa.
Avraham Kook, een bekende rabbijn, was hun buurman. De straat zou later naar deze eerste Asjkenazische opperrabbijn vernoemd worden. De benedenverdieping lieten ze ombouwen tot oogkliniek. Zelf namen ze hun intrek op de bovenverdieping.
Albert Ticho werkte ook nog in andere klinieken. In 1929 stak een terrorist hem neer toen hij in Musrara een kliniek binnenstapte. Dat gebeurde tijdens de Arabische opstand. De aanslag werd veroordeeld door alle bevolkingsgroepen en door het buitenlandse diplomatieke korps. De arts besloot niet langer in Musrara te werken.
Landschappen
Na de Eerste Wereldoorlog richtte Anna Ticho zich op de kunst, hoewel ze haar echtgenoot bleef assisteren. Ze maakte landschappen van Galilea, de Judese woestijn en de oase Jericho. Zoals veel Jeruzalemmers had het echtpaar Ticho daar een winterverblijf. De winters kunnen in Jeruzalem koud en guur verlopen, maar in het 250 meter beneden de zeespiegel liggende stadje Jericho in de Jordaanvallei is het dan aangenaam.
„Aan het einde van de jaren twintig maakte ze werken van Jeruzalem”, zegt Seligman. „Ze tekende de stad vanaf de Scopusberg en de Olijfberg. Ze wandelde door de straatjes van de Oude Stad. Veel van haar figuren waren bedelaars, kruiers, en anderen.”
Na Israëls Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 kwamen Jericho en de Oude Stad in Jordanië te liggen. Anna kon er niet meer heen. De Ticho’s kochten aan het begin van de jaren vijftig een huis in Motza, ten westen van Jeruzalem. Nu zou het landschap tussen Motza en Ein Kerem vaak in haar werk verschijnen.
Vanaf de jaren dertig stelde de kunstenares haar werk tentoon. Ze hield exposities in haar huis, in Europa en in de Verenigde Staten. Onder andere het Stedelijk Museum in Amsterdam en Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam exposeerden haar werk.
Eigen stijl
De ontwikkelingen in de moderne kunst in Europa deden de Israëlische weinig. Ze bleef werken in haar eigen stijl. Timna Seligman: „Daar geloofde ze in. Omdat haar stijl figuratief was, bleef haar werk ook toegankelijk. Mensen die niet thuis zijn in de moderne kunst en de ontwikkelingen in de abstracte kunst niet begrijpen, waarderen haar werk. Ze werkte altijd vanuit liefde en bewondering voor het landschap. Ze voelde er een persoonlijke, geestelijke band mee. Het ging haar niet om het zionisme of de Joodse band met het land.”
Albert Ticho kreeg in 1955 een beroerte. Anna zorgde voor hem totdat hij in 1960 overleed. „Nadat in 1960 haar man overleed, maakte ze haar lijnen intenser. Ze zette deze snel naast elkaar en door elkaar. Haar stijl werd abstracter, al bleef ze zich baseren op de natuur. Ze tekende landschappen op veel grotere stukken papier. Werken deed ze in haar studio, zich baserend op schetsen, foto’s en op haar geheugen. Ze tekende meer romantisch en open. We voelen de lucht en het heuvellandschap. Ze werkte echter met gedempte kleuren.”
Nalatenschap
Ze bleef tot haar overlijden in 1980 in het huis wonen. Vlak voor haar overlijden werd haar de prestigieuze Israëlprijs toegekend, maar ze heeft deze niet meer in ontvangst kunnen nemen. Het Israel Museum in Jeruzalem bezit volgens Seligman ongeveer 3000 werken van de kunstenares. Maar dat is niet de hele nalatenschap. Seligman denkt dat de kunstenares zeker evenveel werken heeft verkocht of weggegeven.
„Alle werken maakte ze op papier”, zegt de curator. „Het betrof geen zuurvrij papier. Ze ging zelfs naar de krant The Jerusalem Post om papierresten te halen. We moeten voorzichtig met het kwetsbare materiaal omgaan en stellen het slechts korte tijd tentoon, naast werken van andere kunstenaars.”
Het echtpaar Ticho, dat geen kinderen had, liet het huis, de kunstwerken en de verzameling chanoekakandelaren na aan het Israel Museum. Tot op de dag van vandaag blijft het Ticho Huis de plek waar het Israel Museum de werken van Anna Ticho en een aantal andere kunstenaars –die vaak ook op papier werken en vaak vrouwen zijn– exposeert. Op de bovenverdieping bevindt zich een idyllisch Italiaans restaurant met de naam Anna.