Lage vergoeding voor nabestaanden Srebrenica
De Nederlandse staat gaat een schadevergoeding betalen aan nabestaanden van bijna 350 moslimmannen die in juli 1995 zijn gedood na de val van de moslim-enclave Srebrenica. Defensieminister Ank Bijleveld liet dat vrijdag weten nadat de Hoge Raad had bepaald dat Dutchbat onrechtmatig heeft gehandeld door de evacuatie van de slachtoffers vanaf de VN-basis. De Nederlandse blauwhelmen gingen daarmee door toen ze al wisten dat de mannen een reëel gevaar liepen te worden mishandeld of vermoord.
De Staat heeft zich altijd beroepen op immuniteit, omdat de missie onder vlag van Verenigde Naties plaatshad. Maar de hoogste rechter ging daarin niet mee en bevestigde eerdere uitspraken van de rechtbank in 2014 en het gerechtshof in 2017 dat Nederland voor een klein deel zelf aansprakelijk is voor de handelwijze. Daarmee legt de hoogste rechter het advies van de advocaat-generaal naast zich neer, die in februari meende dat Nederland níet aansprakelijk was.
Hoewel de onrechtmatigheid en aansprakelijkheid nu definitief zijn vastgesteld, overheerste toch teleurstelling bij de ‘Moeders van Srebrenica’. Zij hoopten dat dit zou gelden voor alle bijna 8000 vermoorde moslimmannen en -jongens. Daarnaast zijn ze tegen de beperkte aansprakelijkheid, die de Hoge Raad vaststelde op 10 procent, wat inhoudt dat nabestaanden ook maar 10 procent van de - nog vast te stellen - schade ontvangen. Dat is fors lager dan de 30 procent die het hof in Den Haag had bepaald.
De Hoge Raad koppelt de aansprakelijkheid aan de lage overlevingskans van de 350 moslimmannen. Zij werden op 13 juli - samen met de laatste 5000 vluchtelingen - weggestuurd van de Nederlandse VN-basis, terwijl de Bosnische Serviërs niet wisten dat ze daar waren. Dutchbat gaf de mannen niet de keus om te blijven of niet. Als de Nederlanders dat wel hadden gedaan, was de kans „klein maar niet verwaarloosbaar” dat de mannen het zouden hebben overleefd, stelt de Raad. In de ogen van de hoogste rechter was de kans groot dat de Bosnisch-Servische troepen hen alsnog hadden gevonden bij een inspectie van de basis.
Advocaat Simon van der Sluijs van de ‘moeders’ is het daar volstrekt mee oneens en noemt het percentage ‘willekeurig’. Hij is ervan overtuigd dat de troepen van Ratko Mladic niet de basis op waren gegaan omdat ze het terrein respecteerden.