Een schriftuitlegger van Jesaja
Geen systematisch theoloog, maar een schriftuitlegger. Zo typeert prof. dr. H. Leene, oudtestamenticus aan de Vrije Universiteit, zichzelf. Hij neemt vrijdag afscheid van de VU. Treurig is hij niet bepaald over de definitieve breuk tussen VU en Gereformeerde Kerken, vrijdag jongstleden bezegeld, want de VU blijft een instroomplaats voor theologiestudenten die predikant in de Samen op Weg-kerken willen worden.

Prof. Leene is vooral blij dat de simplex ordo-structuur (geen scheiding tussen staats- en kerkelijke vakken) blijvend erkend is. „Die structuur is voor de VU erg belangrijk. Was ook deze band verbroken, dan zou het treurig gesteld zijn geweest, niet alleen met de faculteit, maar ook met de kerk, waarvoor de vrije wetenschapsbeoefening een groot goed is.”
Leene vindt dat de theologische faculteit de laatste jaren een opvallend elan vertoont. Het aantal aanmeldingen overtreft weer de verwachtingen. Er komen ook voortdurend studenten uit de derde wereld. „Deze faculteit leeft en heeft echt de inzet om de theologie als wetenschap te beoefenen. De waarheidsvraag komt bij alle vakken aan de orde, wat feitelijk de simplex ordo is. Deze faculteit heeft toekomst. Ook voor de nieuwe masterstructuur is veel animo. Er worden vast wegen gevonden om deze opleiding via Kampen of Leiden te kunnen voortzetten”, aldus een optimistische Leene.
Hij heeft nooit problemen gehad met deputaten die de band met de VU onderhielden. „Ik heb de vergaderingen als decaan vele keren meegemaakt en ze waren altijd plezierig. We hadden nooit onenigheid over de inrichting van het onderwijs of de opinies die hier verkondigd werden. Ik heb als decaan in de jaren tachtig met Klaas Runia in Kampen geregeld overlegd wat we samen konden doen.”
Dr. Leene kwam al in 1969 als wetenschappelijk medewerker aan de theologische faculteit van de VU. Daarvoor was hij gereformeerd predikant in Schagen. Hij heeft zich altijd predikant gevoeld. In het begin van zijn ambtsperiode ging hij consequent tweemaal per maand voor in kerkdiensten, later bleek dat naast de hoogleraarsbaan niet vol te houden. Nu is het nog een aantal zondagen per jaar.
Wie de afgelopen dertig jaar in de theologie heeft meegedraaid, weet welke soms revolutionaire ontwikkelingen er geweest zijn. Voor Leene is het jaar 1970 een soort „omslagpunt” geweest. „Dat jaar markeert voor mij het einde van de gereformeerde schriftopvatting. G. Ch. Aalders hield ons voor dat de Schrift betrouwbaar was in alles waar zij zich over uitlaat, ook als het gaat om de aardrijkskunde, de geschiedenis of de samenstelling van het heelal. Dat soort feiten was even waar als de uitspraak dat Jezus Christus de grond van het geloof is. Het ging om één niveau.”
F. W. Grosheide stelde in de eerste helft van de twintigste eeuw dat het bijbels wereldbeeld er precies zo uitzag als dat van ons. „Wij beschouwden dat aan de faculteit steeds meer als een miskenning van de relatie tussen Israël en de omgeving. Mijn voorganger Nico Ridderbos had hier oog voor, maar had nog wel zijn grote aarzelingen bij de aanvaarding van de subjectiviteit van Israëls geloofsgetuigenis, namelijk als een eigen verwerking van Gods handelen in de geschiedenis. In de jaren zeventig kwam er een doorbraak op dit punt en ontstond er ruimte voor deze subjectiviteit in Israëls getuigenis.”
Leene heeft dit als „bevrijdend” gezien. Toch ziet hij deze zwenking in overeenstemming met de reformatorische belijdenis, die hij als een „goede bril” beschouwt om de bijbelse teksten te begrijpen. Zo heeft hij ook het onderzoek van de profeet Jesaja verricht, een van de belangrijkste aspecten van zijn levenswerk. „Israëls toekomst is helemaal afhankelijk van de genade van God. Het is die genade die ons draagt. Dat is en blijft een goede bril om de teksten te lezen.”
Prof. Leene spreekt onbekommerd over Deutero- en Trito-Jesaja. „Het boek Jesaja heeft zijn oudste ontstaansgeschiedenis in de achtste eeuw voor Christus. Aan het boek is gewerkt tot de derde eeuw voor Christus. In de wetenschap is het algemeen gangbaar om daar meer auteurs voor verantwoordelijk te stellen. Je kunt natuurlijk zeggen, uitgaande van een mechanische inspiratie, dat Jesaja in de geest precies zag wat er over twee eeuwen zou gebeuren en dat vervolgens opschreef. Maar zo werkt het niet in Gods openbaring. God schakelt de menselijke geest niet uit.”
De leerlingen van Jesaja hebben diens profetieën verzameld en bewerkt. „De profetenwoorden van Jesaja werden niet als het bekende talent uit de gelijkenis in de grond gestopt, maar geactualiseerd voor de eigen tijd, zodat men er dingen aan toevoegde. Er hebben dus vele handen aan het boek Jesaja gewerkt. Zo ontdek je dat God ook in de eigen tijd spreekt. De vooronderstelling van één auteur noem ik star en onvruchtbaar. Ik zou dat zelfs meer als een hindernis voor mijn geloof zien.”
Te midden van deze ontwikkelingen op het gebied van de gereformeerde schriftbeschouwing was ook prof. H. M. Kuitert aan de faculteit verbonden. Leene volgde bij Kuitert al een kring toen deze studentenpredikant was. „Ik bewonderde zijn manier om de boodschap te vertalen naar deze tijd toe. Ik heb van hem geleerd dat het schriftberoep in de ethiek niet zo eenvoudig was als wij vroeger dachten. Vroeger sloeg men de Bijbel op en men zocht het antwoord op een ethisch probleem. Het gaat nu om de vertaling van de christelijke waarheid, waarbij we ons niet meer zo simpel uitsluitend kunnen beroepen op de Bijbel.”
Toch heeft Kuitert inmiddels afgerekend met God als Persoon.
„Voor mij is God als Persoon wezenlijk voor het geloof. Als oudtestamenticus en als gelovige zeg ik dat. Wat mij met Kuitert verbindt, is zijn persoonlijke vroomheid. Dat is de vroomheid van de psalmen. Kuitert roept als gelovige God aan door de psalmen, en dat betekent God als Persoon. Ik zelf wil het Persoon-zijn niet van God abstraheren.”
Hebben deze ontwikkelingen rond Kuitert nooit tot spanningen geleid met deputaten van de VU?
„Er zijn op de faculteit gesprekken geweest, stevige gesprekken, maar er zijn nooit directieven geweest. De simplex ordo kan alleen maar goed gedijen in een zekere afstand van de kerk. Ook op de faculteit namen we niet altijd dezelfde standpunten in. Kuitert en Verkuyl stonden hier tegenover elkaar, maar konden uiteindelijk toch door één deur. Mijn meest nabije collega, E. Talstra, propageert nu een gereformeerder inslag, ook iemand als C. van der Kooi. Je signaleert de laatste tijd bij sommige collega’s een beweging naar de belijdenis. Maar dat soort geluiden is er ook altijd geweest en er was altijd de ruimte om elkaar daarop aan te spreken. Hopelijk blijft dat zo.”