Morgenrood
Johannes 12:23
„Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden.”
Bedenkt, geliefden, dat de Christus verheerlijkt is in de zielen die door Zijn bloed behouden worden. Evenals een geneesheer eer verkrijgt van de zieken van wie hij de ziekte geneest, zo verkrijgt de Geneesmeester van de zielen heerlijkheid door hen die tot Hem komen en door Hem het eeuwige leven deelachtig worden. Al was het verlangen van deze Grieken om de Heere te zien nog niet meer dan een groen lentelover, toch verblijdde Hij zich daarin als een voorteken van de oogst en aanschouwde Hij in hun begeren het morgenrood van de heerlijkheid van het kruis. Verder schijnt het mij toe dat het komen van deze Grieken mede een aanleiding was die de Heere het zinnebeeld van de begraven graankorrel deed bezigen. Wij weten dat het graan een belangrijke plaats inneemt in de Griekse mysteriën. Dit zullen wij hier niet in aanmerking behoeven te nemen. Ter zake dient dat onze Zaligmaker in de overgangstijd verkeerde, die het Joods bekleedsel zou doen bersten, waarin, als ik het met eerbied zeggen mag, Zijn menselijk leven was besloten geweest.
C. H. Spurgeon, Londen
(”Landbouwpreken”, 1883)