Dr. Harm Veldman blijft ”zwingliën” in Zwingli-jaar
Historicus dr. Harm Veldman houdt van vertellen. Vroeger deed hij dat voor de klas, tegenwoordig al schrijvend. Met een grote glimlach: „De Prediker zei al: Wees gewaarschuwd, van vele boeken te maken is geen einde...”
Veldman (1942) woont al 43 jaar in een boomrijke buurt in het Groningse Zuidhorn. Zijn studiewerk deed hij jarenlang op een zolderkamer. „Nu alle zeven kinderen het huis uit zijn, heb ik op de eerste verdieping twee studeerkamers”, vertelt hij op de bank in de woonkamer. „Nou, eigenlijk zijn het er drie”, zegt zijn vrouw vanuit de keuken. Veldman glimacht: „Inmiddels heb ik 8000 boeken. Voordat ik een nieuw boek bestel, controleer ik eerst op een lijst of ik het niet ergens al heb.”
De liefde voor de geschiedenis zat er al jong in. „Het ging bij ons thuis echt niet alleen maar over geschiedenis, hoor. Maar toen ik een diploma had gehaald, kreeg ik van mijn opa het ”Handboek der geschiedenis van het vaderland”, geschreven door niemand minder dan Groen van Prinsterer. Dat heb ik gelezen en daarna heb ik zijn werk ”Ongeloof en revolutie” aangeschaft. Dat werd al met al een pittige studie. De nieuwsgierigheid naar de geschiedenis werd in mij aangewakkerd. Daar kwam bij dat ik jarenlang een docent had die boeiend over geschiedenis kon vertellen.”
Veldman is een echte Groningse historicus. Hij promoveerde in 2009 op een onderzoek naar het leven van ds. Hendrik de Cock, de predikant uit Ulrum –een dorp ruim 20 kilometer ten noorden van Zuidhorn– die bekend werd als de vader van de Afscheiding in 1834. „Al staat tot op de dag van vandaag niet echt vast dat hij de Acte van Afscheiding heeft opgesteld”, vertelt dr. Veldman er voor de volledigheid bij. „Maar het gaat nu over mijn boek over Zwingli.” De nieuwe biografie verscheen vorige maand (uitg. Brevier; 221 blz.).
Hoe komt een Groningse historicus ertoe om zich in Zwingli te verdiepen?
„Toen ik docent was op het Gomarus College in Groningen, is Zwingli voor mij gaan leven. Het viel me op dat in het kader van kerkgeschiedenis uitgebreid aandacht werd besteed aan Luther.” Veldman spreidt zijn armen uit: „Dat was zó’n lang verhaal. We zijn in Nederland dan wel geen lutheranen, maar we hebben wel iets met Luther. Hij heeft voor velen haast iets magisch.
Na Luther kwam Zwingli. Nou ja, dat was zó’n klein paragraafje.” Veldman houdt zijn beide wijsvingers ter illustratie dicht bij elkaar. „Terwijl ik ervan overtuigd was dat achter iedere naam een verhaal zit. Ik was benieuwd wat het verhaal achter Zwingli was. Juist in die tijd kreeg ik van de school extra lesuren die ik moest besteden aan kerkgeschiedenis. Toen ben ik aan het onderzoeken geslagen.”
Welk verhaal zat er achter de naam Zwingli?
„Ik ben blij met Luther, omdat die de stoot heeft gegeven voor de Reformatie. Maar Zwingli is toch echt de voorvader van het gereformeerd protestantisme. Dat zeg ik wel met enige voorzichtigheid, omdat met name zijn opvolger Heinrich Bullinger veel geschriften heeft nagelaten die de route markeren naar de gereformeerde theologie.
Zwingli is ook beïnvloed vanuit Nederland. De nieuwe avondmaalsleer, een zeer aangelegen punt in die tijd, bereikte hem door toedoen van de Nederlandse meester Cornelis Hoen. Dat de rooms-katholieken ervan uitgingen dat de hostie werkelijk in het lichaam van Christus veranderde, vond Zwingli fout. Maar tegelijk meende hij dat Luther op dat punt in zeker opzicht rooms is blijven denken. De Wittenberger hervormer ging ervan uit dat Christus toch op een of andere manier lichamelijk aanwezig was rond brood en wijn. De symbolische betekenis van brood en wijn in het sacrament van het avondmaal bood voor Zwingli de oplossing.”
Toch is Zwingli in Nederland nog altijd minder bekend dan Luther.
„Zwingli is onbekend en dat maakt hem ook onbemind. In gereformeerd Nederland –en dat bedoel ik breed, zeg maar even: de gereformeerde gezindte– heeft men lange tijd niet zo’n zuiver beeld van Zwingli gehad. Dat komt vooral doordat hij in de vrijzinnige stroming binnen de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk op een voetstuk is geplaatst. Nu die stroming bijna uitgestorven is, ontstaat er steeds meer een beeld waarin Zwingli wordt gezien als gereformeerd in plaats van vrijzinnig.”
Het beeld van een vrijzinnige Zwingli probeerde u in 1984 in een boek al te corrigeren.
„In de jaren daarvoor had ik contact gezocht met professor G. W. Locher uit Bern. Hij gold toen als dé kenner van Zwingli in Zwitserland. Via een tijdschrift had ik zijn adres. Ik besloot hem een aantal artikelen op te sturen die ik geschreven had voor een vrijgemaakt-gereformeerd jongerenblad. En wat schetste mijn verbazing: hij schreef terug dat ik op de goede weg was. En als klap op de vuurpijl ging eens ’s avonds om zes uur de deurbel. De postbode stond voor de deur – dat gebeurde toen op dat tijdstip nog niet zo vaak als tegenwoordig. Hij had een pakketje bij zich. Daarin zat een dikke pil van 700 bladzijden over Zwingli. De auteur: prof. Locher. Wat een cadeau; zo’n boek was zeker 100 gulden waard.”
Deadline
Dr. Veldman staat op van de bank en haalt een oud krantenartikel tevoorschijn. „Dit artikel over Zwingli schreef ik op oudejaarsdag 1983 in het Nederlands Dagblad. De dag erna werd zijn 500e geboortedag herdacht.”
Het was ook in die tijd dat een uitgever Veldman benaderde om een bijdrage over Zwingli te leveren voor de ”Reformatie Boekenserie”. „Ik zat vaak tot ’s avonds laat op mijn zolderkamer. „Papa is weer aan het ”zwingliën””, zeiden de kinderen dan. Mijn vrouw gebruikt dat woord nog weleens.”
U hebt niet overwogen om dat ”zwingliën” te laten resulteren in een promotiestudie?
„Vier jaar na het verschijnen van het boek deed ik doctoraal examen in Groningen. Dr. Kars Veling zei: „Nu moet je nog één stap verder.” Een promotieonderzoek? Dat vond ik nog niets voor mij. Het onderwerp ”Zwingli” bleef liggen in de jaren die volgden.”
In 2000 ben ik met de VUT gegaan. Het wilde niet meer zo in het onderwijs. Ik ben iemand die graag in de les over geschiedenis vertelt en niet direct gericht is op wat er nu wel of niet in een proefwerk of tentamen moet worden gevraagd. Op dat gebied is het onderwijs sterk veranderd. Het is echt niet zo dat de leerlingen vroeger heilbegeriger naar je verhaal zaten te luisteren, maar tegenwoordig luisteren ze anders. De arboarts adviseerde me toen om ermee te stoppen. Toen ben ik toch voorzichtig gaan nadenken over een promotieonderzoek.”
Maar Zwingli bleef buiten beeld?
„Ik was bezig met het thema ”Karel V en de Reformatie”. Dat had zéker ook met Zwingli te maken. Maar voor mijn onderzoek wilde ik het liefst iets met Guido de Brès doen. Prof. dr. Herman Selderhuis, die overigens het voorwoord in de nieuwe publicatie heeft geschreven, vertelde mij dat ik dan veel Oudfrans zou moeten gaan lezen. Toen zakte de moed wel even in de schoenen. Want ik lees best Frans, maar geen Oudfrans. En om nu altijd bij een collega aan te moeten kloppen voor een vertaling… Het werd dus uiteindelijk Hendrik de Cock, bij prof. dr. Mees te Velde in ons ‘eigen’ Kampen.”
Pas daarna had u tijd voor Zwingli?
„Een bevriende predikant vroeg een aantal jaar geleden: „Wanneer komt er een nieuw boek over Zwingli uit? Het jouwe uit 1984 is uitverkocht. Je kunt het alleen maar krijgen via antiquariaten.” Ik heb erover nagedacht en besloot een soortgelijk boekje uit te geven, maar dan wel geactualiseerd. De betreffende vriend is inmiddels overleden. Hij heeft zijn zin gekregen: er is een nieuw boek, in het Zwingli-jaar. Hij heeft het helaas niet meer kunnen lezen.”
In uw boek komt de gedachte van het ”Corpus Christianum” –het lichaam van Christus– een aantal keren terug. Wat betekende dat voor Zwingli?
„Zwingli stond met één been in de middeleeuwen. Je moet je voorstellen: hij wordt geboren in 1484 en begint in 1519 met zijn hervormde, of gereformeerde, zo je wilt, prediking. Hij start niet alleen een nieuw kerkelijk programma, maar ook een nieuw sociaal programma. Hij richt zich op de gerechtigheid van God en van daaruit op onze menselijke gerechtigheid. Dat speelt zich eerst af in de kerk, maar in bredere zin ook daarbuiten.
De organisatievorm van het kanton in Zwitserland was voor Zwingli de manier om dat programma te realiseren. Stap voor stap moest de gerechtigheid van God doorwerken in de hele samenleving. Dat idee had hij afgeleid van het ”Corpus Christianum” uit de middeleeuwen. Die eenheid van staat en kerk was voor hem een werkelijkheid. Hij wilde dat het christelijke ambt en de burgerlijke instanties een nieuwe vormgeving kregen. Dat is uiteindelijk niet gelukt, door weerstand van zowel de rooms-katholieken als de dopersen.
Toch bleef Zwingli het idee van het ”Corpus Christianum” wel trouw. Neem nu de bijeenkomst in Marburg in 1529, waar hij een poging deed om de reformatie in staten en kantons gebundeld te krijgen. Uiteindelijk probeerde hij het ”Corpus Christianum” in afgezwakte vorm te realiseren. Zijn opvolger Heinrich Bullinger heeft dat werk voortgezet.”
Wat heeft Zwingli’s visie op het ”Corpus Christianum” voor actuele boodschap?
„Zwingli laat zien dat je als christen echt een taak hebt in de burgerlijke samenleving. Dat is ook voor ons in Nederland van belang. Zeker in de gereformeerde gezindte is er vaak een zekere zelfgerichtheid: als ík maar zalig word. Het gaat om het persoonlijk heil. Dat is zeker waar, maar die politieke en sociale verantwoordelijkheid is weleens wat onderbelicht. Al zijn er natuurlijk partijen als de SGP en de CU, waarin het klassiek-gereformeerde gedachtegoed in de politiek een plaats krijgt.”