Het mysterie van de maan
Waar komt de maan vandaan? Aanhangers van de evolutietheorie claimen dat de maan is gevormd door natuurlijke processen; een Schepper is volgens hen niet nodig. Deze visie wordt echter niet gesteund door de wetenschappelijke feiten. Al de natuurlijke verklaringen die wetenschappers opperen, leveren grote wetenschappelijke problemen op.
1 Uit stof
Evolutionisten stellen dat ons zonnestelsel –de zon en de planeten die daaromheen draaien– ongeveer 4,5 miljard jaar geleden is ontstaan uit een ronddraaiende schijfvormige wolk van gas en stof. Dit staat bekend als de zogeheten Kant-Laplacehypothese of nevelhypothese – het Latijnse ”nebula” betekent wolk.
Sommige wetenschappers suggereren dat de maan simpelweg tegelijk met de aarde is ontstaan. Noodzakelijkerwijs bevindt de maan zich ook dicht bij de aarde, om ten slotte in een baan om de aarde te raken. Deze verklaring staat bekend als de ”condensatietheorie”. Net zoals een waterdruppel condenseert uit afkoelende stoom, zou de maan zijn gecondenseerd uit stof. De zwaartekracht klonterde de fijne stofdeeltjes samen tot een grote bol.
Als deze verklaring correct zou zijn, is het te verwachten dat de maan lijkt op een miniaarde, opgebouwd uit vergelijkbare materialen. De maan heeft echter een duidelijk kleinere dichtheid dan de aarde. Daarom moet hij ook zijn gemaakt van andere materialen. De wetenschappers menen dat vooral het ijzergehalte van de kern van de aarde verschilt van de kern van de maan.
2 Als bijproduct
Een andere suggestie is dat een oorspronkelijk gesmolten aarde zo hard om zijn as draaide dat een gedeelte daarvan uitstulpte. Uit die uitstulping ontstond vervolgens de maan. Deze verklaring staat bekend als de fissio- of splitsingstheorie – het Latijnse ”fissio” betekent splijting of splitsing. Deze gedachte werd geopperd door George Darwin, de zoon van Charles.
Uit berekeningen volgt echter dat de rotatiesnelheid van de aarde nooit groot genoeg kan zijn geweest om dit te laten gebeuren (zie ”Wat is het impulsmoment?”).
Een ander probleem voor deze theorie is het opvallende verschil tussen gesteenten op de maan en die op aarde. Als de maan ooit een deel van de aarde was, is het niet vreemd om te veronderstellen dat de maan en de aarde moeten bestaan uit vergelijkbare gesteenten, met dezelfde elementen in dezelfde hoeveelheden. Maar dit is niet het geval. Bijvoorbeeld kalium en natrium zijn veelvoorkomend in gesteente op aarde, op de maan echter niet. Omgekeerd bevatten maangesteenten duidelijk meer aluminium, calcium en thorium. Dit is overigens ook een groot probleem voor de condensatietheorie.
Een derde goede reden om de splitsingstheorie te verwerpen, volgt uit de omloopbaan van de maan. Als deze theorie correct zou zijn, zouden we verwachten dat de baan van de maan precies over de aardse evenaar zou lopen. Maar dit is niet het geval.
3 Uit de ruimte
Andere wetenschappers beweren dat de maan elders in de Melkweg is gevormd, en op zijn vlucht de aarde precies dicht genoeg naderde om gevangen te worden door de aardse zwaartekracht. Als dat zo is, zou de maan in een uitgerekte, elliptische baan om de aarde draaien, ongeveer zoals de komeet Halley rond de zon. De omloopbaan van de maan is in werkelijkheid vrijwel rond. Dus ook deze zogeheten invangtheorie biedt geen verklaring.
4 Grote inslag
Deze visie, doorgaans de meest populaire onder evolutieaanhangers, houdt in dat een hypothetische planeet –Theia– botste met de aarde. Uit het gruis en stof vormde zich vervolgens de maan. (In totaal bestaan er wel vijf enigszins van elkaar verschillende theorieën om het ontstaan van de maan te verklaren via een botsing met Theia, red.). Deze inslagtheorie moet een verklaring bieden voor de verschillen tussen de gesteenten op aarde en die op de maan. Vanwege de hoge temperaturen door de botsing zouden sommige elementen zoals kalium en natrium zijn verdampt en vervluchtigd. Uit de meer hittebestendige materialen zoals aluminium, calcium en thorium zou zich door condensatie de maankorst hebben gevormd.
Hier zijn het echter de overeenkomsten tussen het aardse gesteente en het maangesteente waar de inslagtheorie geen verklaring voor heeft. Volgens deze theorie zou een gedeelte van de maan zijn gevormd uit aardse gesteenten en een gedeelte uit die van de inslaande planeet.
De chemie van het maangesteente zou dan aanzienlijk moeten verschillen van het aardse gesteente. Het is inderdaad zo dat sommige aardse elementen op de maan nauwelijks aanwezig zijn; maar de elementen die gedeeld zijn, moeten dan wel vergelijkbare eigenschappen hebben.
Elementen kunnen voorkomen in verschillende verschijningsvormen, zogeheten isotopen. Verschillende gesteenten bevatten isotopen in verschillende hoeveelheden, en geven een gesteente een kenmerkende isotopenverhouding. Opmerkelijk genoeg zijn de isotoopverhoudingen van zuurstof, ijzer, waterstof, silicium, magnesium, titanium, kalium, wolfraam en chroom vrijwel identiek in de gesteenten van de maan en die op aarde. Tegelijkertijd zijn ze echter verschillend van andere hemellichamen uit het zonnestelsel. Dat is een probleem voor de inslagtheorie. Zozeer volgens sommige onderzoekers dat de theorie in een crisis is beland. Deze bijna identieke isotoopverhoudingen zijn ook een probleem voor de invangtheorie.
Een ander hoofdpijndossier voor de inslagtheorie is het groeiende bewijs van flinke hoeveelheden water in het binnenste van de maan. Het lijkt namelijk logisch dat door de hitte van de inslag al dat water zou zijn verdampt.
Gezien al deze moeilijkheden voor aanhangers van de evolutietheorie is het geen verrassing dat een recent wetenschappelijk artikel, geschreven door planeetwetenschapper Oded Aharonson in Nature Geoscience, begon met de erkenning: „De ontstaansgeschiedenis van de maan blijft raadselachtig.”
5 De Bijbelse visie
Voor mensen die geloven in de Bijbel is het ontstaan van de maan geen raadsel. Volgens het Bijbelboek Genesis is dit hemellichaam speciaal geschapen door God op de vierde dag van de scheppingsweek: „God dan maakte die twee grote lichten; het grote licht tot heerschappij des daags, en het kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren. En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde, en om te heersen in den dag en in den nacht, en om scheiding te maken tussen het licht en tussen de duisternis. En God zag dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de vierde dag.”
Wat is het impulsmoment?
Alle bewegende objecten hebben een zogeheten moment: het vereist enige inspanning om ze tot stilstand te brengen. Hoe sneller ze bewegen of hoe massiever ze zijn, des te groter is hun moment. Objecten die bewegen in een rechte lijn hebben een lineair moment; ronddraaiende objecten of voorwerpen in een bepaalde baan hebben een impulsmoment.
Het is mogelijk om het totale impulsmoment van de aarde samen met dat van de maan te berekenen. Elke theorie van maanvorming moet hiermee rekening houden. Op dit punt schiet de condensatietheorie tekort omdat het aarde-maansysteem in vergelijking met andere planeten in ons zonnestelsel een te groot impulsmoment heeft. De splitsingstheorie faalt eveneens omdat het aarde-maansysteem een te klein impulsmoment heeft. Om materiaal van de vloeibare aarde te slingeren –waaruit vervolgens de maan zou zijn ontstaan– moet de aarde wel erg snel om zijn as hebben gedraaid.
De inslagtheorie werkt ook niet. Alle scenario’s van een inslag die zouden hebben geleid tot het ontstaan van een maan resulteren in een veel te groot impulsmoment. De maan zou dan moeten bestaan uit hetzelfde materiaal als de aarde en uit rotsgesteente met dezelfde isotopen.
Dit artikel is gepubliceerd met toestemming van Creation Ministries International