Kerk & religie

Een kerk gemaakt van een kantine in de gevangenis

„Ik liep met lood in de schoenen naar de cel van Jaap. Of liever, ik liep die cel eerst een aantal dagen voorbij. Maar als je dan een keer zo overtuigend mogelijk preekt over de tekst: „Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen…”, dan moet je toch naar binnen.”

Van een medewerker
16 August 2004 08:46Gewijzigd op 14 November 2020 01:31

Aan het woord is prof. dr. J. C. Borst. Hij vertelde afgelopen zaterdagavond van zijn ervaringen als gevangenispredikant op een avond van de Kom Ook-groep in Hoevelaken. De Kom Ook-groep heeft de afgelopen jaren zo’n vijftien jongerenavonden per jaar georganiseerd. De avonden worden bezocht door jongeren tussen 18 en 35 jaar.

Dr. Borst was tien jaar gevangenispredikant in onder andere de gevangenis in Rotterdam en Scheveningen. Momenteel is hij predikant van de Nederlandse hervormde gemeente in het Overijsselse plaatsje Welsum en is hij werkzaam op de Christelijke Hogeschool Ede als docent ethiek. Hij hield een inleiding met als thema ”God achter tralies” over zijn werk in de gevangenis. Ook ging hij in op zijn onderzoek uit de jaren ’90 over incest.

„Op zaterdagmiddag wordt de kantine omgebouwd tot kerk. De tafeltjes blijven staan, maar de stoelen wijzen allemaal richting de preekstoel: een tafel met een wit kleedje, twee kaarsen en een plaatjesbijbel”, zo schetst de ex-justitiepredikant zijn ervaringen. Voordat de dienst begint luidt er driemaal een klok. „De bajeskerkklok van de jeugdgevangenis in Zutphen. Zo’n dertig van de honderd gedetineerden lopen in de richting van de kantine. Ik stel me meestal bij de deur op. In een toga. Een witte, want in een zwarte ben je net een rechter.”

Dr. Borst laat de 300 aanwezigen in zijn inleiding om een hoekje meekijken bij een kerkdienst in de gevangenis. Maar vertelt ook over zijn ervaringen met bepaalde gedetineerden en over zijn vragen. „Hoe kan iemand ”Abba Vader” zingen en de andere dag met een kip naar een wonderdokter gaan om zijn ziel te zuiveren?” vraagt hij. „Ik ben vooral gaan leren wat mensen nu geloven, beleven, voelen en vrezen van Allah of een hindoegod, een Chinese voorouder, een jojo of kra uit de winti.”

„Tijdens een kerkdienst zitten de jongens in een kring”, gaat de predikant verder. „Eerst steek ik een kaars aan. Dat is voor veel jongeren een teken dat het Licht van Christus in ons midden is. Daarna worden een of meerdere kaarsen aangestoken door de anderen. Meestal voor hun kinderen in de Haagse schilderswijk, in de Amsterdamse Bijlmer of ergens aan de andere kant van de wereld.”

Na het aansteken van de kaarsen spreekt de dominee het aloude votum uit. „Daarna zeg ik: „Genade zij u en vrede, van God onze Vader en van de Heere Jezus Christus.” Voor ik amen zeg, zeggen de jongens al amen”, aldus de Welsumse predikant.

Nadat er gezongen is en de predikant een overdenking heeft gehouden, wordt er gebeden. Iedereen bidt in zijn eigen taal. „Vaak versta ik niet eens wat er gebeden wordt, maar ik voel dat het echt is.”

Na de dienst is er koffie. „Ik noem het ”pastorale koffie”, vanwege de ontmoetingen”, zegt ds. Borst. Hij vertelt over de gesprekken die hij had met een jongen die hij tegenkwam in de gevangenis. Mo schoot een roofovervaller neer om zijn vader te redden en moest hiervoor 36 maanden de gevangenis in. „Wat heb ik veel geleerd van dit soort gesprekken. Mo was een van de velen die mij verder heeft geholpen op mijn pastorale weg.”

Het wordt nog stiller in de zaal als de docent ethiek tot slot ingaat op zijn onderzoek dat hij deed over incest. Borst vertelt, over Jaap: „De man die ik zo gewoon vond, zo aardig. Zeventien jaar getrouwd, vader van een gezin met vijf kinderen, van boekhouder tot administrateur opgeklommen bij een klein bedrijfje. Maar ook een man die zijn eigen kind misbruikt, zijn erfdeel kapot maakt. Die het onbevangen vertrouwen van een kind verraadt. Zo’n man roept weerzin op.”

Op een vraag uit de zaal hoe je om moet gaan met daders en slachtoffers van dit seksueel misbruik, reageert dr. Borst dat je vooral transparant moet zijn. „Je moet de dingen bespreekbaar maken, openmaken. Bied die mensen een luisterend oor. Of je nu ambtsdrager bent, of hulpverlener, of vriend of vriendin, luister naar ze.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer