Theoloog en mindfulnesstrainer: Voor de ziel is te weinig belangstelling
Er is in de Nederlandse samenleving te weinig belangstelling voor de ziel. Dat brengt risico’s met zich mee, denken theoloog Arjan Plaisier en mindfulnesstrainer Suzan Biezeman. „Ik ervaar hardheid in de wereld en ontdek vaak niet meer dan de buitenkant van mensen.”
De twee debatteerden woensdagavond in theater Gigant in Apeldoorn met elkaar over de ziel. Het was de laatste in een serie van drie debatten die waren georganiseerd in samenwerking met Apeldoornse kerken. De discussie werd geleid door prof. dr. Joke van Saane, hoogleraar godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit.
Vooraf krijgen de aanwezigen de gelegenheid hun mening te geven over een viertal stellingen. Met de stelling ”Mensen hebben een brein, maar geen ziel” is 90 procent van de aanwezigen het oneens. Ook de twee debaters zeggen allebei dat de mens een ziel heeft.
Biezeman en Plaisier delen ook de mening dat er in de samenleving te weinig aandacht is voor de ziel. Biezeman verwoordt het zo: „Ik ervaar hardheid in de wereld en ontdek vaak niet meer dan de buitenkant van mensen. Velen raken verwijderd van bezieling en passie omdat ze te ver afstaan van zichzelf.” Plaisier zegt dat er een reëel risico bestaat dat mensen niet goed zorgen voor hun ziel omdat „vitale tradities marginaal worden.”
De twee zijn ervan overtuigd dat de ziel ontwikkeld kan worden. Ook over de vraag wat de ziel is, lopen hun meningen niet heel ver uiteen. Volgens Plaisier is de ziel de vatbaarheid voor het mysterie. „In deze samenleving lopen we het gevaar dat de ziel afstompt.” Biezeman ziet in haar ziel „dat deel van me dat weet dat ik praat. Als ik met dat deel van me contact heb, komt er een eenheidservaring. Het is mijn bewustzijn.”
De verschillen worden duidelijker als de twee debaters hun ervaringen weergeven. Biezeman vertelt hoe ze voor de eerste keer luisterde naar zichzelf toen ze haar werk niet meer aankon. Ze deed haar computer uit, stapte in haar auto en zat even later huilend bij haar vriendin. Daar kwam ze tot het besef dat ze haar ontslag kon nemen en vrij kon worden. Dat heeft ze gedaan en nu luistert ze naar zichzelf.
Of ze Gods stem gehoord heeft toen ze stilgezet werd? „Ik ben bezield geraakt door mijn zorg voor de ziel. Ik heb dat niet als God ervaren. Er komt geen gedachte over spreken met God bij me op.”
Plaisier vertelt dat God „Zich meldde in de late puberteit” en dat zijn ziel toen tot leven kwam. „Er zijn bijzondere momenten dat ik luister en dat de Ander spreekt. Ik ben bemind door God. Het betekent mezelf kruisigen en mijn ego kwijtraken.”
Hij merkt op dat hij dat bemind zijn niet uit zijn tenen haalt, maar wel dat er echt iets tegen hem gezegd wordt. „Het is meer dan de echo van mijn ziel.” Biezeman: „Voor mij bestaat God niet. Mijn verhaal komt uit mezelf. Het is een ervaring die ik uit mijn lijf opdoe. Alle antwoorden zitten in mezelf. Door me af te stemmen op het nu, leer ik waar ik vastloop.”
Plaisier wordt niet door de stem van die Ander van zichzelf vervreemd, zegt hij. „Het gaat om een liefdesrelatie. Het is een aanwezigheid die zich meldt en die me aan mezelf teruggeeft.”