Zeister zendingsdag CGK: Geroepen om te getuigen
Jezus ging naar het land van de Gadarenen met een bedoeling, aldus ds. K. Hoefnagel. „Hij moest daar een van de duivel bezetene tot zendeling maken.”
De christelijke gereformeerde emeritus predikant sprak zaterdag in Zeist op de jaarlijkse zendingsdag van de classis Utrecht van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Het thema van de zendingsdag was ”Geroepen om te getuigen”.
Ds. Hoefnagel sprak voor ruim 200 aanwezigen naar aanleiding van Markus 5:14-20 over de geschiedenis van de bezetene van Gadara. „De route die Christus’ Vader bepaald had, leidde naar Gadara. Zo bepaalt Hij ook de route die zendingswerkers vandaag moeten gaan”, zei ds. Hoefnagel.
Geroepen
In het door Joden verachte Gadara leefde een man met een onreine geest, schetste de emeritus predikant. Hij was door de duivel bezeten. Iedereen was bang voor hem, maar Jezus niet. Hij is niet bang voor de duivel, maar de duivel is bang voor Hem. Jezus drijft de duivel uit. Zo werd de bezetene van Gadara verlost uit de klauwen van satan. Jezus maakte de bezetene tot volgeling, geroepen om te getuigen.
„De verloste man werd door Jezus tot zendeling geroepen. Hij mocht niet met Jezus mee. Hij moest achterblijven en kreeg de boodschap om naar zijn huis te gaan en de zijnen te verkondigen welke grote dingen de Heere gedaan had. Hoe Hij zich over hem ontfermd had. Dat is ook de taak van zendingswerkers: Hem te prediken in de context van onze val in Adam”, aldus ds. Hoefnagel.
De van zijn bezetenheid verloste man is als zendeling het land doorgegaan om te spreken van Gods ontfermende liefde. Het resultaat van zijn werk is onbekend. „Maar het gaat de Heere niet om een of twee, maar om alle creaturen”, zei ds. Hoefnagel. „In Hem zal de vrucht groot zijn.”
Afhankelijkheid
De twaalf discipelen werden volgens Markus 6:7-13 geroepen om te getuigen, zei ds. A. C. Uitslag, christelijk gereformeerd predikant te Urk, in zijn lezing. Aan de zending van de discipelen ging de roeping vooraf, stelde ds. Uitslag. Ze werden weggeroepen achter het visnet of het tolhuis. Volgens de Urker predikant waren het niet twaalf willekeurige mensen die geroepen werden. Jezus kende ze en zij kenden Hem.
Markus vertelt dat ze als geroepenen niets hoeven mee te nemen. Veel bagage kan te veel van hun krachten vergen. Ze moeten in afhankelijkheid en vertrouwen op de Heere hun weg gaan. Hij zorgt ervoor dat het hen aan niets zal ontbreken.
Mogen ze dan helemaal niets meenemen? Ds. Uitslag: „Ze gaan twee aan twee. Ze hoeven hun taak niet alleen uit te voeren. Ze mogen schoenzolen aanbinden als teken van de snelle verbreiding van het Evangelie en op hun staf mogen ze leunen of ermee roofdieren wegjagen.”
De staf vergeleek de predikant met het Woord van God dat meegaat. „Het beste gereedschap op je weg.” De geroepenen gaan ook met last en volmacht. Ze krijgen macht om te prediken tot bekering, macht om duivelen uit te werpen en zieken te genezen.
Zending is volgens ds. Uitslag niet gericht op eigen groei maar op het welzijn van de kudde en op het delen van het Evangelie met anderen. Dat Evangelie roept altijd reactie op: óf aannemen óf afwijzen. „Wie de boodschap afwijst, wijst Christus af.”
Kinderbijbel
Het zendingsverhaal voor de kinderen ging over de 10-jarige Afrikaanse Koemie, die als schoenenpoetser het arme gezin van wat extra inkomsten moest voorzien. Op een dag poetste hij de schoenen van Ellis. Zij vroeg of ze bij hem thuis mocht komen. Ellis zorgde ervoor dat Koemie naar school mocht. Zo kwam hij in aanraking met het Evangelie. In zijn schoenenpoetsdoos zitten nu schoolboeken en een kinderbijbel.
’s Middags vertelde de christelijke gereformeerde predikant ds. D. van Luttikhuizen over zijn evangelisatiewerk in Gent. Ds. J. Hoefnagel (cgk Zeist) opende en sloot de dag. De zendingsdag vond plaats in de Rehobôthkerk, het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente te Zeist.