Grindal, een protestantse bisschop die de puriteinen steunde
Edmund Grindal (ca. 1519-1583) was van jongs af zo dol op boeken dat hij er altijd een bij zich had. Op een dag liep hij met een boek in zijn half dichtgeknoopte jas toen een pijl op hem werd afgeschoten. In plaats van zijn hart raakte de pijl zijn boek. Zo werd hij wonderlijk bewaard.
Zijn boekenliefde bleef hem zijn hele leven bij. Zijn biograaf John Strype (1643-1737) merkt op dat hij tot de meest geleerde studenten behoorde van de universiteit van Cambridge. Toch heeft hij weinig geschriften nagelaten. Zijn bekendheid kreeg hij door zijn steun aan de Engelse puriteinen, die tijdens zijn leven onderdrukt werden. Grindal wordt gerekend tot de ”founding fathers” van de Engelse Kerk die het calvinisme zochten te verbreiden.
Grindal was afkomstig uit St. Bees, een kustplaats in Cumberland. Van zijn jeugd is weinig bekend. Hij studeerde onder andere aan het Pembroke College in Cambridge. Hier kwam hij in aanraking met het protestantse geloof. Tijdens de regering van de jonge protestantse koning Edward VI werd hij huisprediker van de reformator Nicolas Ridley (1500-1555). Toen de roomse ”bloedige” Mary Tudor aan de macht kwam, vluchtte hij naar het continent. Na haar dood in 1558 verbond hij zich opnieuw aan het Pembroke College, dat hem in 1564 de doctorsgraad verleende.
Grindal maakte carrière onder de regering van de protestantse vorstin Elizabeth I. Hij raakte betrokken bij de herstructurering van de Engelse Kerk. Met enige scrupules aanvaardde hij het bisschopsambt. Verschillen over de kerkregering en liturgie had hij tijdens zijn verblijf in de vluchtelingengemeente van Frankfurt van dichtbij meegemaakt. Nu moest hij zich conformeren aan het episcopale stelsel van de Engelse Kerk, zoals de Act of Uniformity van 1559 die aangaf. Dit hield ook in dat het algemeen gebedenboek (Book of Common Prayer) als regel voor de eredienst moest worden gebruikt. Grindal verleende zijn bijdrage aan de herziening van dit boek en werkte ook mee aan andere hervormingen van de kerk. Wel probeerde hij daarin de gereformeerde leer van de kerk te bevorderen. Deze was vastgesteld in de geloofsbelijdenis (Negenendertig Artikelen). Zijn gematigde houding had ook te maken met zijn angst voor terugkeer naar de rooms-katholieke situatie.
In 1559 werd Grindal tot bisschop van Londen gewijd. Onder zijn opzicht vielen ook de Hollandse en Franse vluchtelingenkerken. De Nederlandssprekende protestanten, die de grootste groep migranten in de stad vormden, kregen de kerk van Austin Friars toegewezen. Onder hen kwam veel dronkenschap voor. De gemeente werd daarbij geteisterd door innerlijke conflicten en scheurmakerij. Johannes à Lasco en Maarten Micron probeerden de vluchtelingenkerk in goede banen te leiden. Soms hadden zij verschil van mening met Grindal, die sommige gewoonten bij de Engelse dooppraktijk ook in de Hollandse gemeente wilde doorgevoerd zien. Maar de bisschop wilde deze niet dwingend opleggen. Het recalcitrante optreden van Adriaan van Haamstede, die op goede voet wilde staan met de doopsgezinden, kostte de kerkenraad hoofdbrekens. Grindal kwam de Hollandse gemeente te hulp en zorgde ervoor dat Van Haamstede geëxcommuniceerd werd.
Pestepidemie
In de tien jaar dat Grindal bisschop van Londen was, maakte hij drie calamiteiten mee: in 1561 brandde een deel van de kathedrale St. Paul’s af, twee jaar later brak een pestepidemie uit en in 1566 maakt hij een crisis mee die leidde tot strenge maatregelen tegen de opkomende stroming van de puriteinen.
Bij de kroning van Mary had een zekere Edward Underhill geprofeteerd dat de St. Paul’s door een ramp zou worden getroffen. Het leek erop dat deze voorzegging met de brand was uitgekomen. Erger dan het vuur was de pest die in de stad uitbrak. Grindal riep op tot een algemeen vasten om de plaag af te wenden. In februari 1564 kwam er uitkomst. Grindal ging bij die gelegenheid voor in een dankzeggingsdienst.
Tuchtmaatregelen
Een moeilijke periode voor Grindal brak aan toen hij openlijk zijn oordeel moest geven over het puritanisme in de staatskerk. Aartsbisschop Matthew Parker (1504-1575) kwam in januari 1565 met maatregelen tegen geestelijken die zich niet hielden aan de Act of Uniformity. Hierbij ging het in eerste instantie om het dragen van de kerkelijke gewaden bij de verschillende vormen van de eredienst. De aanleiding tot deze tuchtmaatregelen was een brief van de koningin, waarin bij de bisschoppen werd aangedrongen op een strikte naleving van de kerkelijke ordes. Een jaar later weigerden 34 geestelijken in Londen zich te conformeren. Hoe moest Grindal als de verantwoordelijke bisschop hierop reageren? In zijn hart steunde hij deze non-conformistische puriteinen. Het werd moeilijker voor hem toen verschillenden zich van de kerk afscheidden en eigen diensten gingen houden. Er zat niets anders op dan niet alleen op te treden tegen deze separatisten maar ook tegen de puriteinen die in de kerk bleven. Een schorsing van een aantal van hen was onvermijdelijk. Zelfs de oude Miles Coverdale, de vertaler van de eerste gedrukte Engelse Bijbel, behoorde daarbij.
Grindal maakte er geen geheim van dat hij wilde streven naar conformiteit met de gereformeerde kerken op het vasteland. Maar koningin Elizabeth en haar vazal Parker hielden voet bij stuk. Beza, de opvolger van Calvijn, gaf in een brief van juni 1566 aan Grindal aan dat hij het episcopale systeem zoals dit verscherpte, niet kon waarderen. De bisschopsvorm is volgens de Geneefse predikant een uitvinding van menselijke wijsheid en vindt geen grond in de Schrift. Hij vond dat de Engelse Kerk, evenals de Galaten, na met de geest begonnen te zijn, nu in het vlees terugviel. Toen in 1572 de puriteinen Wilcox en Field zich met hun grieven tot het parlement wendden, moest ook Grindal kleur bekennen. Inmiddels was hij aartsbisschop van York geworden. Was deze promotie een politieke zet van de koningin om hem uit het puriteinse nest in Londen weg te halen? In zijn diocese woonden weinig puriteinen, zodat hij zijn geweten niet hoefde te belasten door hen te vervolgen.
Na het overlijden van Parker in 1575 werd Grindal tot aartsbisschop van Canterbury gewijd. Dit was na de regerend vorst het hoogste ambt in de Church of England. De zetel in Canterbury werd door hem maar honderd dagen bezet. Zijn verdediging van de ”prophesyings” brak hem op. Dit waren bijeenkomsten van geestelijken om met elkaar Gods Woord te bestuderen. Deze moesten dienen om de prediking te stimuleren. Grindal vond dat de prediking in de eredienst te weinig aandacht kreeg. Normaliter werden alleen preken gelezen uit de tijd van de vroege Reformatie, de zogenaamde ”Homilies”. En de entourage daaromheen werd bepaald door het Book of Common Prayer. De koningin verbood de ”prophesyings” als zijnde illegaal. Toen Grindal haar in een indringende brief van 6000 woorden geschreven op 20 december 1576 wees op het belang van deze conferenties, was de maat vol. Hij kreeg hierop huisarrest en de samenkomsten werden nu geheel verboden. De politieke druk die op de aartsbisschop werd uitgeoefend, maakte hem uiteindelijk monddood. Men beschouwde de conferenties van predikanten als broeinesten van het puritanisme. Het was inderdaad zo dat deze onder puriteinse predikanten populair waren. Dit gold vooral voor het graafschap Essex, waar veel puriteinen woonden.
Huisarrest
Uiteindelijk was Grindal gedwongen om zijn ambt neer te leggen. In 1581 werd hij ziek en bijna blind. Op 6 juli 1583 overleed hij in Croydon, waar hij ook begraven werd. Hij bleef tot zijn sterven onder huisarrest, ondanks vele verzoeken aan de koningin om hem vrij te laten.
In de historiografie wordt Grindal wel afgeschilderd als een Eli die niet opgewassen was tegen de Engelse prelaten. Maar de puritein Richard Baxter beschouwde hem als een man die stond voor de zaak van de Reformatie. Grindal gaf steun aan de puriteinen, die het ritueel en de regering van de Church of England aanvielen. Uiteindelijk werd hun strijd in de eeuw die volgde bekroond. De Westminster Assembly schafte met steun van het parlement in de jaren 1640 het episcopaat af en gaf richtlijnen voor een calvinistische liturgie. Hoewel de puriteinen het maar kort voor het zeggen hadden, is hun geloofsbelijdenis, de Westminster Confessie, evenals de Negenendertig Artikelen uit de tijd van Grindal, nog steeds een monument van rechtzinnigheid en doorleefde vroomheid.
Smeekgebed tijdens pest
„Vanwege de menigvuldige zonden en goddeloosheid heeft U, o Heere, nu deze vreselijke pest over ons doen komen. Hoe vaak en hoe lang heeft U ons bij monde van Uw getrouwe dienaren gewaarschuwd? Zij hebben ons steeds weer opgeroepen om door een oprechte bekering en levensverandering Gods toorn te doen afwenden. Maar wij zijn steeds harder van hart geworden en we hielden ons als doof. Wij wilden ons vermaak in de zonden niet stoppen maar wij hebben ons verhard tegen alle hartelijke en vriendelijke vermaningen van Uw dienaren. Thans beginnen wij onze zonden te gevoelen en te belijden. Dit komt meer vanwege Uw gestrengheid door ons te bezoeken dan door enige goede gesteldheid vanuit onszelf. Maak daarom, o Heere, onze harde harten week, door de levendige werking van Uw Heilige Geest. Geef dat we U als Uw kinderen mogen erkennen en Uw barmhartigheden liefhebben. En dat niet als slaven vanwege de vrees voor de straf. Amen.”
(uit: Edmund Grindal, ”A form of meditation”)
Brief aan koningin Elizabeth
„Wat betreft de bijeenkomsten van de predikanten (”prophesyings”) heb ik verschillende van de broeders bisschoppen benaderd. Zij hebben dezelfde mening als ik heb en denken dat deze voor de kerk nuttig zijn en daarom dienen voortgezet te worden. Ik vertrouw erop dat uwe majesteit hetzelfde zal denken als U mag weten welke grond deze bijeenkomsten hebben in de Schrift en wat voor zegen zij voortbrengen.
De bisschoppen hebben het gezag om deze bijeenkomsten in te stellen. Het gaat erom dat maandelijks in de kerk een tekst zal worden ingeleid en uitgelegd. Hierbij komen de aanleiding en de bedoeling van de tekst aan de orde, alsmede de eigenlijke betekenis, de juistheid van de woorden, ook in de grondtekst, en de verschillende interpretaties. Er wordt aangetoond dat waar in de Schrift vergelijkbare zinnen worden gebruikt die inhoudelijk tegengesteld schijnen te zijn, toch met elkaar in overeenstemming te brengen zijn.”
(uit: Edmund Grindal, brief aan koningin Elizabeth, 20 december 1576)