Vrijmoedigheid
Hebreeën 10:19, 20a
„Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een verse en levende weg…”
De zon en maan trekken hun glans in voor Uw licht. De duivelen schrikken voor Uw macht. Zie, ik ben te gering, wat zou ik U antwoorden? Gij, Die de mens vergeldt naar zijn werken; naar eens ieders werk doet Gij hem. Maar zal ik eisen zonder recht? Zal ik pleiten zonder Voorspraak? Zal ik aanhouden zonder hoop? Dat zij verre. Neen, ik zal komen tot Uw genadetroon, waartoe ik de toeleiding heb door het geloof in Jezus Christus en de toegang door één Geest tot de Vader. In Zijn Naam, in de voorbede van deze Middelaar, op deze verse en levendige weg, Die Hij mij ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, ga ik met vrijmoedigheid tot de troon der genade, opdat ik barmhartigheid mocht verkrijgen en genade mocht vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. En omdat ik een grote Hogepriester heb over het huis Gods, zo wil ik toegaan met een waarachtig hart en volle verzekerdheid des geloofs en zeggen: O God, zie en aanschouw het aangezicht Uws Gezalfde. Hij is mijn Voorspraak. In Zijn Naam is mij alles beloofd.
Cornelia Leydekker, Middelburg (”Ernstige ziel-betrachtingen in heylige alleen-spraeken voor, onder, en na het houden der H. Avondmaels”, 1695)