Recherchebaas over MH17: We zijn gewend door weerstand heen te breken
De jacht op de mensen die vlucht MH17 in 2014 neerhaalden, is taai. Dat weet recherchebaas Wilbert Paulissen, nauw betrokken bij het onderzoek naar de ramp, maar al te goed. „Maar wij zijn gewend door weerstand heen te breken.”
Vier mannen heeft het onderzoeksteam JIT op de korrel. Zij zouden op 17 juli 2014 nauw betrokken zijn bij het neerhalen van vlucht MH17 met een Buk-raket. Die aanslag kostte de bijna 300 inzittenden van het vliegtuig het leven, onder wie bijna 200 Nederlanders. De rechtbank in Den Haag start in maart 2020 een strafzaak tegen de vier mannen. Hen wordt moord verweten.
Is zo’n rechtszaak niet een beetje een lege huls? Het lijkt onwaarschijnlijk dat de verdachten daadwerkelijk voor de rechtbank verschijnen en in de cel belanden.
Paulissen, een van de autoriteiten die woensdagmiddag in Nieuwegein het strafrechtelijk onderzoek toelichtte en tot voor kort baas van de Nationale Recherche: „De kans is inderdaad niet supergroot dat de vier mannen volgend jaar in de rechtbank verschijnen. Maar daarmee is de zaak geen lege huls. Wij vinden het belangrijk dat het materiaal van justitie getoetst wordt door een onafhankelijke Nederlandse rechter. Ook voor nabestaanden is het van belang dat er een rechterlijk oordeel wordt geveld over deze vier mannen.”
Slapen de vier verdachten die nu op de opsporingslijsten staan er minder om?
„Dat weet ik niet. Dat houdt me ook niet zo bezig. Op de foto’s die we van hen hebben verspreid is te zien dat ze wel wat hebben meegemaakt. Het zijn mannen uit strijdgebieden. Feit is dat ze vanaf heden even niet meer zo veel bewegingsvrijheid hebben. Ze staan immers op de internationale opsporingslijsten. Dus stel dat een van de verdachten zijn nichtje in Parijs zou willen bezoeken, dan is de kans groot dat hij er op vliegveld van de Franse hoofdstad wordt uitgepikt.”
Lockerbie
Tijdens de besloten bijeenkomst woensdag voor nabestaanden in Nieuwegein vergeleken de autoriteiten de zoektocht naar de verdachten van de MH17-ramp met de speurtocht naar de verdachten van de Lockerbie-aanslag. Bij de terreuraanslag op vlucht 103 van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Pan Am op 21 december 1988 boven het Schotse plaatsje Lockerbie vielen 270 doden. Zo’n twaalf jaar later werd de Libiër Abdel Basset al-Megrahi, agent van de Libische geheime dienst, daarvoor veroordeeld.
Welke parallel ziet u?
„Ook na de terreuraanslag boven Lockerbie werd lang voor onmogelijk gehouden dat er ooit een dader zou worden veroordeeld en dat iemand zijn straf zou uitzitten. Toch is dat gebeurd. Iets dergelijks geldt voor oorlogsmisdadigers die bijvoorbeeld betrokken waren bij de Balkanoorlog. Het zijn langslepende zaken, maar uiteindelijk lukt het in die situaties toch om mensen te bestraffen. Dat kan ook rond MH17.”
U refereerde in de bijeenkomst met nabestaanden ook aan de zaak-Passage, een zich jaren voortslepende rechtszaak rond liquidaties in de Amsterdamse onderwereld. Waarom?
„Het is best moeilijk om te bewijzen wie er áchter moordopdrachten zit, bleek tijdens Passage. Dat geldt ook rond de MH17-ramp. Maar feit is wel dat we nu een deel van de organisatiekant in beeld hebben. Mannen die betrokken waren bij de oorlogsvoering in Oost-Oekraïne. Justitie kan het verwijt krijgen: Jullie pakken alleen de loopjongens, het kruimelwerk. Dat is nu dus niet het geval. We klagen hooggeplaatsten aan. Al willen we nog meer zicht krijgen op specifiek Russische sleutelfiguren. En op militairen die betrokken waren bij transport van de Buk én het afvuren van de raket.”
Een van de vier verdachten is Igor Girkin, een voormalige inlichtingenkolonel. Hij was in 2014 zelfbenoemd minister van Defensie van de door Rusland gesteunde rebellenrepubliek Donetsk in het oosten van Oekraïne.
Is hij een grote vis?
„Hij was in 2014 opperbevelhebber van de pro-Russische separatisen. Een grote vis. Girkin vroeg de Russen om oorlogssystemen in de strijd tegen het Oekraïense leger. Girkin ervoer enorme druk van het Oekraïense leger en dacht: Wij gaan de oorlog verliezen. Dus vroeg hij de weken voorafgaand aan de MH17-ramp én kreeg hij zwaar materiaal van de Russen, waaronder de Buk-raket. We zijn nog op zoek naar een paar meer grote vissen, in Rusland.”
Frustreert het u dat Rusland betrokkenheid ontkent en een lange neus trekt naar uw onderzoeksteam?
„In zekere zin wel. Al zijn wij dat soort reacties in het recherchewerk wel gewend. Verdachten melden zich zelden in rijen van drie om te vertellen hoe het zit. Wij zijn gewend om bij de zoektocht naar bewijs door weerstand heen te breken. Voor nabestaanden is de houding van Rusland wel een klap in het gezicht. Dat land zou zijn verantwoordelijkheid moeten nemen in plaats van ons onderzoek tegen te werken.”