Mens & samenleving

De handen ineen om de criminaliteit terug te dringen

Het aantal misdrijven daalt; tegelijk wordt de misdaad harder. Een akkoord tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen, Reclassering Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten moet voorkomen dat de daders na ontslag uit de bajes opnieuw ontsporen.

19 June 2019 08:04Gewijzigd op 16 November 2020 16:19
Dr. mr. Gerard Bakker. beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. mr. Gerard Bakker. beeld RD, Anton Dommerholt

Het gaat goed met de veiligheid in Nederland, in ieder geval op papier. Sinds 2005 laten de rapporten over de criminaliteit in ons land een dalende trend zien. Sceptici benadrukken dat de cijfers geflatteerd zijn, omdat burgers vaak geen aangifte doen van vergrijpen, maar daarmee kan de positieve trend niet volledig worden ontkracht.

De ontwikkeling had ingrijpende gevolgen voor het gevangeniswezen. Aan het eind van de vorige eeuw werd met man en macht gewerkt aan het vergroten van het aantal cellen. De laatste tien jaar kampt justitie juist met leegstand in gevangenissen. Tussen 2006 en 2015 daalde de bezetting met maar liefst 35 procent, mede door alternatieve vormen van bewaking zoals elektronische detentie. De ene na de andere penitentiaire inrichting werd gesloten. Van de 43 zijn er nog maar 22 over.

In 2017 kwam er een einde aan de dalende capaciteitsbehoefte in het gevangeniswezen. Mede door langere vrijheidsstraffen neemt de bezetting zelfs weer wat toe. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is verantwoordelijk voor „de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen.” Sinds 1 juli 2018 onder leiding van Gerard Bakker, voormalig bestuursvoorzitter van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Door zijn nieuwe functie steeg hij naar grote hoogte: een kamer op de 32e etage van een wolkenkrabber aan de Turfmarkt in Den Haag, pakweg negentig meter boven de begane grond.

Wat motiveerde u om van het COA over te stappen naar de DJI?

„Ik ben nog van de generatie die na de middelbare school ging werken en in de avonduren studeerde. Destijds had ik twee sollicitaties lopen: een bij het gevangeniswezen, voor de functie van cipier, en een bij de douane. Omdat de douane sneller reageerde, ben ik daar in dienst getreden. Ik heb er met veel genoegen gewerkt, maar uiteindelijk kwam ik toch bij het gevangeniswezen uit, of beter gezegd het geheel van justitiële inrichtingen. Je zou kunnen zeggen dat met mijn huidige functie de cirkel rond is.

Een belangrijk deel van mijn arbeidzame leven heb ik leiding gegeven aan grote en complexe uitvoeringsorganisaties. Dat vind ik mooi werk. Ik heb de controle gedaan, de opsporing, de vervolging en nu houd ik me bezig met de executie. Alles wat ik bij het COA heb geleerd, kan ik hier goed gebruiken. Er is bovendien nogal wat overlap. Op een aantal terreinen werken COA en DJI nauw samen.”

Hebt u een zwak voor volk in lastige omstandigheden?

„Zo zou ik het niet zeggen. De maatschappij heeft er recht op dat we de opvang van deze mensen op een goede manier gestalte geven. Het werken voor de publieke zaak en verantwoordelijkheid voor het geheel van de samenleving heb ik van thuis meegekregen.”

Neemt de criminaliteit af of alleen de registratie ervan?

„Als uitvoeringsorganisatie wordt DJI geconfronteerd met de vonnissen van rechtbanken. Het is gewoon ketenwerk. Na de opsporing, de vervolging en het vaststellen van de straf komt de executie: het uitvoeren van de straf. In het laatste onderdeel van de keten zijn wij aan de beurt.”

Dat is helder, maar neemt de criminaliteit daadwerkelijk af of vooral op papier?

„Ik wil het graag houden bij ons aandeel in de keten; daar heb ik goed zicht op. De samenstelling van onze doelgroep is aan het veranderen. Er speelt heel veel multiproblematiek: gebruik van verdovende middelen in combinatie met laaggeletterdheid, schuldenlast… Die combinatie leidt tot een hoog recidivepercentage. Van elke twee gedetineerden zien we er binnen twee jaar een terug. ”

U geeft nu een jaar leiding aan DJI; wat moet beter?

„Ik ben begonnen met heel veel lezen en het voeren van gesprekken met tal van mensen binnen en buiten de organisatie. Na de eerste honderd dagen had ik een redelijk beeld van de situatie. Het werken in gesloten omgevingen heeft een bepaalde kracht, maar maakt ook onszelf wat gesloten. Terwijl de genoemde multiproblematiek juist samenwerking met andere partijen vereist.

Onze eerste verantwoordelijkheid is dat de opgelegde straffen worden uitgevoerd en justitiabelen op de goede plaats vastzitten, maar daar houdt het niet mee op. Het merendeel keert vroeg of laat terug naar de samenleving. Onze tweede hoofdtaak is daarom het ondersteunen van justitiabelen bij het opbouwen van een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan. Dat kunnen we niet in ons eentje. Belangrijke partners zijn de reclassering, de gemeenten en particuliere organisaties. De noodzakelijke samenwerking daarmee kan absoluut beter.

Een tweede verbeterpunt betreft de benodigde capaciteit voor dat wat we doen. Ik heb groot respect voor de mensen van DJI. Om zicht te krijgen op hun werk heb ik diensten meegedraaid, zelf de sleutel van celdeuren gehanteerd en gesprekken gevoerd met gedetineerden. Dan zie je de uitdagingen en knelpunten waar de medewerkers elke dag voor staan. Die vragen niet alleen om voldoende mensen maar ook om voldoende toerusting, zodat de penitentiaire inrichtingswerkers in staat zijn om die moeilijke klus met een steeds complexere doelgroep te klaren. De komende vier jaar besteden we in totaal 100 miljoen euro aan een intensiveringsprogramma voor vakmanschap.”

Is dat geld uitsluitend bestemd voor het bijscholen van medewerkers of ook voor het aannemen van nieuwe mensen met specifieke deskundigheid?

„Die 100 miljoen is puur voor het bijscholen van onze 14.500 huidige medewerkers. Daarnaast zullen we de komende periode jaarlijks zo’n duizend nieuwe medewerkers aannemen ter compensatie van de uitstroom van personeel dat gaat genieten van het pensioen. Voor een deel zullen dat mensen zijn met dezelfde vaardigheden, voor een deel mensen met andere competenties. Ze moeten in ieder geval kunnen samenwerken met andere partijen.

Een derde uitdaging is het concretiseren van die samenwerking. We werken aan een convenant van DJI, Reclassering Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. De bedoeling is dat dit document deze zomer wordt getekend. We houden al allerlei bijeenkomsten in het land waar vertegenwoordigers van DJI, de reclassering, burgerlijke gemeenten en vrijwilligersorganisaties elkaar ontmoeten. Om samen te spreken over het begeleiden van justitiabelen bij het verkrijgen van de benodigde papieren, een woning, werk, zorg en schuldhulpverlening. Hoe gaan we dat aanpakken? Die vraag staat centraal.”

Gevangenisdirecteuren klagen soms openlijk over alle belemmerende structuren bij DJI.

„Het is belangrijk dat de door de rechter opgelegde straffen correct worden uitgevoerd en de maatschappij goed wordt beschermd. Dat vraagt om bepaalde veiligheidsprocedures, maar structuren mogen nooit belangrijker zijn dan het doel waar we voor staan en moeten een goede terugkeer van justitiabelen naar de maatschappij niet belemmeren. Het terugdringen van recidive is voor de maatschappij net zo belangrijk als een goede bewaking. We moeten voorkomen dat mensen opnieuw de fout ingaan.”

Dat geluid klinkt al heel lang. Wat maakt het voor DJI zo lastig om de twee genoemde taken te combineren?

„Belangrijk is dat het niet bij praten blijft. Vanaf nu moeten we concreet en fysiek gaan samenwerken met andere partijen. Een samenwerking die wat mij betreft begint op dag één van een detentie. De tijd die mensen bij ons zijn om hun straf te ondergaan, moet tegelijk worden gebruikt voor het banen van de weg na ontslag. Vooral werk is een belangrijke voorwaarde voor het terugdringen van terugval in criminaliteit. In onze inrichtingen wordt daar al veel gedaan. Tijdens de bijeenkomsten in het land hoor ik prachtige verhalen. Mensen die in de gevangenis een lasopleiding krijgen of een ander vak leren. Een deel kan na ontslag uit de inrichting meteen aan het werk. De huidige economische situatie helpt ons daarbij een handje. Het gaat erom dat mensen verkeerde patronen doorbreken en in een goede groef verder gaan. Dat zal niet bij alle justitiabelen lukken, maar we moeten er wel voor gaan.”

De gevangenenbewaker moet de mensen die hij bewaakt gaan resocialiseren?

„De primaire taak van de penitentiaire inrichtingswerker is ervoor te zorgen dat mensen hun straf uitzitten. Daarnaast is het van belang dat hij zich inzet voor het leggen van verbindingen met de samenleving waar de gedetineerde weer naartoe gaat. Dat begint met een goede overdracht van informatie naar de verschillende partijen die daarbij betrokken zijn, via de casemanager. In aanvulling daarop willen we de reclassering en de gemeenten meer binnen de muren halen.”

Waardoor DJI terrein moet afstaan?

„Samenwerken betekent altijd wat inleveren van je eigen autonomie. Daar heb ik geen moeite mee. Niet de instituties en organisaties moeten centraal staan, het gaat om de maatschappelijke opgave die we met elkaar hebben. De complexiteit van het werk is zo groot dat we alle beschikbare krachten moeten bundelen. Mijn ervaring is dat dat gemakkelijker gaat als je zelf naar samenwerkingspartners zoals burgemeesters toe loopt en zegt: „Ik heb je nodig, wil je me helpen?” Als iedereen vanuit zijn professie de dingen doet waar hij goed in is, moeten we tot betere resultaten kunnen komen. Op kleine schaal zie ik dat al gebeuren, dankzij moedgevende proefprojecten.”

Denkt u daarbij aan De Compagnie van Gevangenenzorg Nederland in de penitentiaire inrichting van Krimpen?

„Onder meer. Daar ben ik weleens geweest. Een prachtig initiatief. De doelstelling van organisaties zoals Gevangenenzorg Nederland en Exodus sluit naadloos aan bij wat de partners van het genoemde convenant beogen. We willen dankbaar gebruik maken van hun mensen en hun kwaliteiten.”

Gaat u zich bij de resocialisatie van gedetineerden vooral op de gemotiveerde mensen richten?

„Ik vind dat iedereen de kans moet krijgen om een nieuwe start te maken. Daar zullen ze wel zelf aan mee moeten werken. Het gaat nooit lukken om iedereen in de goede groef te krijgen. Je begint met de mensen die door een klein duwtje in de rug al de goede weg gaan bewandelen, maar daar willen we het niet bij laten. Het percentage justitiabelen dat we als DJI na ontslag niet meer zien, moet echt omhoog.”

Naar…?

„Ik ga investeren in de zaken die ik heb genoemd. Uiteindelijk moet dat tot resultaat leiden. Ik ga nu niet aangeven wat het recidivepercentage over vier jaar is. Wel wil ik over vier jaar graag nog een keer met u praten. Belangrijk is dat we voortdurend checken wat wel en wat niet werkt. Daarom blijf ik een dag per week onze locaties bezoeken, omdat ik wil zien en horen waarmee mijn mensen op de werkvloer worden geconfronteerd. Met die ervaring ga ik terug naar de bestuurstafel. Over zaken die je zelf hebt gezien en gehoord, kun je veel beter oordelen.

Ook het contact met de wetenschap vind ik belangrijk, voor de beoordeling van ons werk op metaniveau. Verder maken we deel uit van EuroPris, het Europese netwerk van organisaties zoals DJI. Daarnaast leren we van de gesprekken en het delen van ervaringen met buitenlandse collega’s. De re-integratie van justitiabelen is overal een uitdaging. Nergens hebben ze hét antwoord, maar je kunt inspiratie opdoen uit positieve voorbeelden. We zijn allerlei projecten gestart om te zien wat wel en wat niet werkt. Alles wat positieve resultaten geeft, willen we tot structureel onderdeel van ons werk maken.”

Heeft DJI ook een taak in herstelrecht: gedetineerden bewust maken van wat ze hebben aangericht?

„Gedragsverandering begint met eerlijk naar jezelf kijken, dus dat element krijgt zeker aandacht. Ook de dienst geestelijke verzorging heeft daarin een plek. Door het meer naar binnen halen van de reclassering en vrijwilligersorganisaties ontstaan waarschijnlijk nog meer gesprekken die het zelf-inzicht van justitiabelen hopelijk vergroten.”

Hoe wilt u vertegenwoordigers van burgerlijke gemeenten een plek in de bajes geven?

„Hoe eerder gemeenten weten dat justitiabelen terugkeren naar hun gemeente, hoe beter. Daarom is het van belang dat betrokken ambtenaren al in de gevangenis gesprekken voeren. In eerste instantie met mensen van DJI of de reclassering, eventueel ook met de gedetineerden zelf. Alles wat de overdracht verbetert, zullen we inzetten.”

Hoe beoordeelt u de houding van de samenleving richting ex-gevangenen?

„De bereidheid om mensen een tweede kans te geven is best groot. Ik kan tientallen voorbeelden geven van justitiabelen, mensen die ik zelf heb gesproken, die meteen na hun ontslag aan het werk konden. In eerste instantie is in de samenleving vaak sprake van weerstand, begrijpelijk. Laten we de positie van de slachtoffers niet vergeten. Tegelijk hebben we er allemaal belang bij dat mensen na hun detentie goed worden opgevangen.

In mijn tijd bij het COA stond ik soms op de zeepkist om te vertellen dat ergens een asielzoekerscentrum zou komen. Dan werd ik altijd geconfronteerd met spandoeken vol leuzen van burgers uit de betreffende gemeente die dat niet wilden. Kwam ik een paar jaar later vertellen dat het AZC wegging, dan zag ik vaak opnieuw spandoeken. Van mensen die dáártegen protesteerden. Het laat de positieve kracht van de samenleving en van de democratie zien. Ik ben niet negatief gestemd over de houding van de bevolking.”

Een kleine groep gedetineerden zit tientallen jaren vast of komt nooit meer los. Hoe ziet u uw taak voor deze categorie?

„Bij deze groep staan de leefbaarheid en de veiligheid binnen de vestiging voorop. Het regime is humaan maar sober, en dat lijkt me terecht. Deze mensen kregen niet voor niets zware straffen opgelegd.”

Terug naar het convenant: wanneer moet de samenwerking tussen de partners gesmeerd lopen?

„Het is een forse uitdaging, dus dat zal even tijd kosten, maar vanaf dag één moeten we eraan werken. Ik ben nooit opzij gegaan voor moeilijke klussen. De maatschappij heeft er recht op dat wij dit karwei klaren, om zo met elkaar een veiliger samenleving te realiseren.”

Van asielzoekers naar justitiabelen

Dr. mr. Gerard Bakker (1959), zoon van een bakker in de bollenstreek, begon zijn loopbaan als douanier. Na de avondstudie fiscaal recht aan de Universiteit Leiden werd hij teamleider bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst in Haarlem, aansluitend had hij een leidinggevende functie bij de Douane. In 2008 volgde zijn benoeming tot directeur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, die in 2013 opging in de Autoriteit Consument & Markt. In 2014 promoveerde Bakker in Gent tot doctor in de criminologie op een dissertatie over innovaties in de handhavingsketen, gericht op de beteugeling van financieel-economische criminaliteit. Van 2014 tot 2018 was hij bestuursvoorzitter van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Sinds 1 juli is hij hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen. In 2017 werd hij verkozen tot overheidsmanager van dat jaar.

tweeluik Boven de tralies

Een gevaarlijke tbs’er loopt rond in de wijk, een ex-gedetineerde pleegt een moord – hoe is dat wmogelijk? Achter de schermen zijn instanties hard bezig om zoiets nu juist te voorkomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer