Militante leider Al-Sadr gewond bij strijd in Najaf
Muqtada al-Sadr is gewond geraakt bij de strijd in Najaf, hebben medewerkers van de radicale Iraakse sjiietenleider vandaag gezegd. Volgens medewerker Ahmed al-Shaibany is Al-Sadr bij beschietingen op drie plaatsen gewond geraakt. Of de verwondingen ernstig zijn, zei hij niet.
Een woordvoerder van het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken zei te hebben vernomen dat Al-Sadr aan zijn borst en aan een been gewond is geraakt, maar zei verder niet te beschikken over nadere details.
Donderdag bestormden Amerikaanse troepen het huis van Al-Sadr, maar de sjiitische leider werd niet aangetroffen. Naar verluidt heeft hij zich met zijn getrouwen verschanst bij het tempelcomplex rond de moskee van imam Ali, het belangrijkste heiligdom van de sjiieten in Najaf. Al-Sadr, die op 5 augustus een tweede opstand tegen de buitenlandse troepen en de Iraakse interim-regering begon, heeft gezworen zich tot zijn „laatste druppel bloed” te zullen verzetten. Amerikaanse en Iraakse troepen houden het tempelcomplex omsingeld, maar hebben geen pogingen gedaan het binnen te gaan, uit angst de sjiieten verder tegen zich in het harnas te jagen.
Een medewerker van Al-Sadr, Abdel Hadi al-Daraji, riep de Irakezen op vandaag tegen de strijd in Najaf te protesteren door een zitdemonstratie te houden bij de Groene Zone in Bagdad, waar het Iraakse interim-bestuur en de ambassades van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zijn gevestigd.
De Iraakse premier Iyad Allawi riep de sjiitische strijders in Najaf op de wapens neer te leggen en de Imam Ali-moskee te verlaten. Minister van Binnenlandse Zaken Falah Hassan al-Naqib beschuldigde volgelingen van Al-Sadr van een „samenzwering tegen het Iraakse volk.” Hij zei dat er een nieuwe oorlog wordt gevoerd, die gericht is op de vernietiging van Irak. Volgens Al-Naqib worden vanaf het moskeecomplex mortieren afgevuurd en zijn er mijnen gelegd. Hij herhaalde dat bij een eventuele bestorming geen Amerikaanse troepen worden ingezet, maar alleen Iraakse.
In de zuidelijke stad al-Kut vielen opstandelingen regeringsgebouwen en politiebureaus aan. Daarbij zijn zeker 72 Irakezen gedood en 148 gewond geraakt. De slachtoffers zijn burgers, politieagenten en strijders van Al-Sadr. Het Amerikaanse leger hield zich paraat, maar nam nog niet deel aan de gevechten.
In een interview dat donderdag op de Japanse televisie werd uitgezonden zei Al-Sadr dat mogelijk ook de Japanse troepen een aanval van zijn milities kunnen verwachten. „Wij begrijpen dat de (Japanse) troepen hier zijn om te helpen met de wederopbouw. Maar zodra wij erachter komen dat ze deel uitmaken van de bezettende troepen, zullen we hen aanvallen”, aldus Al-Sadr. De Japanse troepen zijn gelegerd bij de Nederlandse in het zuiden van Irak.
Met het offensief in Najaf nemen de Iraakse regering en de Amerikanen het risico dat zij de sjiitische meerderheid tegen zich in het harnas jagen. In de zuidelijke stad Basra gingen bijna 5000 aanhangers van Al-Sadr de straat op om tegen het offensief te demonstreren.
De belangrijkste sjiitische leider van Irak, grootayatollah Ali al-Sistani, liet in een verklaring weten „diepe smart en grote ongerustheid” te voelen over de ontwikkelingen in Najaf. Al-Sistani, die voor een medische behandeling in Groot-Brittannië verblijft, deed via zijn bureau een oproep aan alle partijen om aan de „huidige tragische situatie” snel een einde te maken en te voorkomen dat die zich in de toekomst herhaalt.
Arabische landen en Iran hebben aangedrongen op een stopzetting van de gevechten in Najaf. Egypte riep de Iraakse en de Amerikaanse strijdkrachten op tot overleg in plaats van tot geweld, „dat alleen maar tot meer verwoesting leidt.” Een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken veroordeelde de „inhumane” aanvallen en pleitte voor internationale interventie om „de massamoord op weerloze Irakezen” te verhinderen. De hoogste sjiitische geestelijke van Libanon, grootayatollah Mohammed Hussein Fadlallah, hekelde de Iraakse regering omdat zij de Amerikanen op heilige grond heeft toegelaten. „Deze regering, die zegt de wet te willen handhaven, had de zaak tussen Irakezen moeten oplossen”, zei Fadlallah. De Libanese sjiitische guerrillabeweging Hezbollah zei dat de crisis in Irak alleen kan worden opgelost als buitenlandse troepen het land verlaten. Amr Moussa, secretaris-generaal van de Arabische Liga, zei dat schending van islamitische heiligdommen ernstige repercussies kan hebben.
In Sadr City, een sjiitische buitenwijk van Bagdad, beweren volgelingen van Al-Sadr dat ze de wijk in hun macht hebben. Volgens bewoners komt de politie er nog amper op straat, uit angst of uit sympathie voor de opstandige militie. De Iraakse autoriteiten en het Amerikaanse leger bestrijden die bewering en zeggen dat opstandelingen af en toe een straat of een deel van de wijk innemen, maar die ook weer snel verlaten.
Eén lid van de gemeenteraad van Najaf trad af uit protest tegen het offensief van de Amerikanen. De Amerikaans gezinde gouverneur van Najaf, Adnan Zurufi, beweerde eerder dat de vader van de man deze week was gegijzeld om hem tot ontslag te dwingen.