Predikant-musicus David de Jong: kunstenaar in de muziek en op de kansel
Zijn eerste roeping is het predikantschap, zegt ds. David de Jong uit Den Ham. Maar de muziek als „uitlaatklep” kan hij niet missen. „Anders zou ik verkommeren.” Steeds opnieuw komt hij met een project. Nu met een cd vol orgelwerken van Bijster.
In de gereformeerd-vrijgemaakte pastorie in het Overijsselse Den Ham verwijzen diverse instrumenten naar de passie van de predikant. In de huiskamer staat een pedaalspinet. De studeerkamer, boven, herbergt een klavichord, een drukwindharmonium, een keyboard en een elektronisch orgel. David de Jong: „Dat laatste is mijn hometrainer. Staat een stuk in de grondverf, dan ga ik ermee naar de kerk hiernaast.” Daar heeft de predikant de beschikking over een tweeklaviers Engels orgel uit 1867.
Ondanks dat hij niet het conservatorium deed maar in Kampen theologie ging studeren, speelt De Jong (50) op hoog niveau orgel. De moeilijkste werken van Tournemire, Reger, Messiaen of Bijster: hij zet er z’n tanden in, krijgt ze in z’n vingers en voert ze uit. Dat laatste heeft hij nodig. „Waarom zou ik een koraalfantasie van Reger instuderen als ik die nergens uit kan voeren? Dat heeft geen zin. Ik heb een doel nodig.”
Daarom speelt de predikant-musicus zo’n drie à vier concerten per jaar. „Dat kan ik net behappen. Meer moet het niet worden. Ik had een keer in de week voor Kerst elke avond een uitvoering. Dit nooit weer, dacht ik later. Er hoeft in de gemeente in zo’n week maar iets te gebeuren, of je zit vast. Ik moet maat houden.”
Maar missen kan hij het musiceren niet. Het is een onderdeel van zijn leven geworden. Droog: „Het heeft een omvang waar het woord hobby niet meer bij past. Het geeft me geweldig veel energie als ik mezelf ook via de muziek kan uiten. Anders zou ik verkommeren. Het is een uitlaatklep. Na een paar uur werken achter mijn bureau, ga ik een uur orgelspelen. Even helemaal los. Als er een concert aan komt, worden dat meerdere uren per dag.”
In de gemeente gaf het nooit problemen dat de dominee zoveel met muziek bezig is. „De mensen vinden het best heel leuk, zolang je ook in de gemeente maar het vuur uit de sloffen loopt.”
Juiste kleurstelling
De Jong spreekt met veel respect over zijn leermeester Johan G. Koers. Destijds kwam hij als jongen van 13 aan de muziekschool in Heerenveen bij deze nu 66-jarige Friese musicus terecht. Hij bleef er ruim twintig jaar. En nog altijd beschouwt hij Koers als zijn mentor.
„Een geweldig goede docent. Hij kwam helemaal tot zijn recht als hij kon praten over de interpretatie van een stuk en zo zijn visie op muziek kon overdragen. Daar is wel een kwartje gevallen, ja. Nog altijd als ik een nieuw stuk op de lessenaar zet, weet ik hoe Johan het zou willen hebben. Omgekeerd belt Johan mij vaak als hij een nieuw werk aan het componeren is. Hij hecht veel waarde aan mijn mening.”
Koers schreef zo’n twintig composities. De Jong zette een paar jaar geleden, samen met de Sneker organist Dirk S. Donker, alle orgelwerken van Koers op cd. „Hij is een groot componist. In eerste instantie volgde hij het neobarokke spoor van zijn leermeester Piet Post. Later ging Johan zijn eigen weg, werd hij vrijer.”
De stijl van Koers is moeilijk te omschrijven, zegt De Jong. „Zijn werken doen denken aan moderne Frans-symfonische muziek van iemand als André Isoir. Een beetje ook aan Alain en Messiaen. Johan is altijd op zoek naar kleuren, de juiste kleurstelling. Het gaat hem nooit om de dissonanten op zich. Daarbij is het contrapunt voor hem heel belangrijk. Zijn idioom is veel geavanceerder dan bijvoorbeeld de werken van Hendrik Andriessen of Jacob Bijster.”
Touwtjes en draadjes
Zélf is De Jong ook actief als componist. De werkenlijst op zijn site telt meer dan veertig stukken: veel voor orgel, maar ook liederen, koormuziek en onder andere werken voor beiaard en harmonium.
Voor grote stukken moet hij rust vinden, zegt de predikant-musicus. „Een zetting voor de organisten hier maak ik tussen de bedrijven door. Maar echt een nieuw werk? Daar heb ik geestelijk ruimte voor nodig. De aanloop duurt het langst. Dan loop ik met een thema of opening in mijn hoofd. Als dat goed is, volgt de rest vanzelf. Al met al ben ik zo’n twee à drie maanden met zo’n stuk bezig. In zo’n periode laat het me niet meer los.”
Hij vertelt hoe zijn meest recente werk tot stand kwam. „Mijn vrouw, Jakoba, vindt het prima wat ik allemaal met orgel doe. Maar eigenlijk doe ik haar met muziek voor het pedaalspinet veel groter plezier. Daarom schreef ik twee jaar geleden een stuk voor twee klavecimbels.”
Er volgt een verhaal over de muziek van Alphons Diepenbrock, voor wiens werk De Jong grote bewondering heeft. Hij las diens biografie, bestudeerde diens composities en kwam uit bij Diepenbrocks leerling Matthijs Vermeulen. Die voerde Diepenbrocks opmerkelijke polyfonie, waarin Wagner en Palestrina samenkomen, verder. „Die polymelodische klankwereld intrigeert me. Op het eerste gezicht lijkt er geen touw aan vast te knopen. Het is een tapijt met allerlei touwtjes en draadjes.”
In die geest wilde De Jong zelf een compositie voor zijn vrouw maken. „Maar om die polyfonie tot uitdrukking te brengen, had ik vier handen nodig. Vandaar een stuk voor twee klavecimbels.” Februari vorig jaar voerde De Jong het impressionistische stuk van negen minuten –op zijn YouTube-kanaal is een uitvoering te vinden– in Heerenveen uit. „Mijn vrouw vond het fascinerend.”
Roeping
De Jong ziet zijn predikantschap als hoofdtaak. „Dat is voor mij een roeping.” Hoe beïnvloeden zijn muzikale bezigheden zijn werk als predikant? De Jong: „Er is verwantschap tussen die twee. Ik ben een kunstenaar, ook als ik preek. Ik hecht ontzettend aan mooi taalgebruik. Uit het hoofd preken is makkelijk voor mij; daarom doe ik het eigenlijk nooit. Dat is een kwestie van eerbied voor de Bijbel. Een dominee is het aan zijn stand verplicht om te zorgen dat de preek een bepaalde standing heeft. Daarbij vind ik beelden heel belangrijk. Je roept met je woorden een wereld op. Dat gebeurt met muziek ook. Het compacte in mijn composities komt eveneens terug in mijn preken. Ja, je kunt me wel een kunstenaar op de kansel noemen.”
In de vormgeving van de liturgie komt zijn muzikaliteit hem eveneens van pas. Soms fungeert de predikant als voorzanger, als hij een lied wil laten zingen dat de gemeente niet kent. „Dan oefenen we zo’n lied een paar keer voordat ik de kansel op ga. De meeste mensen vinden dat prima.”
Bijster
Het meest recente project van De Jong is het opnemen van een cd met orgelwerken van de Haarlemse componist Jacob Bijster (1902-1958). Meer dan dertig jaar geleden zette Koers hem op les Bijsters Deuxième Choral voor de neus. Dat werk maakte een „onuitwisbare indruk.” De Jong bleef de muziek van Bijster spelen.
Vorig jaar was het zestig jaar geleden dat deze componist overleed. De Jong kreeg de mogelijkheid twee Bijsterconcerten te verzorgen. Vervolgens zette hij deze werken ook op cd. „Het is niet de makkelijkste muziek; ik moest er behoorlijk voor aan de bak.”
Wat het volgende project wordt? „Ik zou graag nog eens een beiaardwerk schrijven. En als het om onbekende muziek gaat: ik speelde op een concert de hemelvaartsfantasie over ”Gen Himmel aufgefahren ist” van de Rotterdamse componist J. B. Litzau. Prachtige polyfonie die aan Bach doet denken, met een 19e-eeuwse kleur. Die man heeft nog veel meer muziek, die vrijwel nooit wordt uitgevoerd. Dat intrigeert me. Ik vind dus wel weer wat.”
Predikant-musicus David de Jong
David de Jong (1969) is sinds 2008 predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt (gkv) van Den Ham. Daarvoor diende hij de gemeenten van Grijpskerk/Nielzijl en Den Haag-Zuid/Rijswijk. Zijn „zeer intensieve orgelstudie” deed hij in Heerenveen bij Johan G. Koers. Hij was van 1985 tot 1994 als kerkorganist verbonden aan de gkv van zijn geboorteplaats Drachten. Hij won in 1988 de tweede prijs op het Nationaal Orgelconcours in Elburg. In 2007 was hij finalist bij het Hinsz Compositieconcours. De Jong maakte meer dan tien cd’s en schreef een groot aantal composities. Hij is bestuurslid van de Vereniging van Gereformeerde Kerkmusici (GKV).
Meer informatie: www.daviddejong.eu