Gesprek over ongezond gedrag vaak taboe
De kennis over een gezonde en ongezonde leefstijl is er allang, maar er is een grote kloof tussen theorie en praktijk.
Ongezond gedrag veroorzaakt bijna 20 procent van alle ziektes in Nederland. Verpleegkundigen en praktijkondersteuners durven patiënten daar nog veel te weinig op aan te spreken en dat moet veranderen, zegt Willemieke Kroeze.
Ze werd donderdag geïnstalleerd als lector Zorg voor Voeding en Gezondheid aan de Christelijke Hogeschool Ede. Volgens Kroeze is een ongezonde leefstijl veel beter te voorkomen dan nu gebeurt.
Hoe ongezond leeft de Nederlander?
„Steeds meer Nederlanders zijn chronisch ziek door gebruik van alcohol, roken en overgewicht. Inmiddels hebben één miljoen mensen in Nederland diabetes type 2. Dat aantal is de afgelopen decennia fors gestegen. Ook ziekten als hart- en vaatziekten, kanker en extreem overgewicht komen vaker voor. Ik ben ervan overtuigd dat dit aantal flink omlaag kan wanneer mensen hun leefstijl verbeteren. Door te focussen op een gezonde leefstijl kunnen we ziekten voorkomen. De kennis is er, iedereen weet wat slecht is, maar er is een grote kloof tussen theorie en praktijk.”
Hoe kun je ongezond gedrag het best veranderen?
„De Nederlandse overheid legt op dit moment in de communicatie over voeding te veel nadruk op kennisoverdracht. Dat blijkt niet per se tot ander gedrag te leiden. In mijn promotieonderzoek over de vraag hoe effectief een advies op maat is in de voedselvoorlichting heb ik gekeken hoe je mensen minder verzadigd vet kunt laten eten. Het bewust maken van eigen eetgedrag blijkt een belangrijke sleutel voor een gedragsverandering. Het is belangrijk niet alleen te zeggen dat verzadigd vet eten slecht is, maar ook te wijzen op wat gezond is en hoe anderen het doen. Mensen hebben er een handje van hun gedrag met nog slechter gedrag van anderen te vergelijken. Pas als je hun een realistisch beeld voorhoudt, zijn ze bereid gedrag aan te passen. Zeg dus niet: „U eet te veel verzadigd vet”, maar reik concrete tips en adviezen aan hoe ze hun gedrag kunnen verbeteren. Uit mijn onderzoek bleek dat persoonlijke zorgrelaties veel sneller tot verandering van gedrag leiden dan algemene websites over voeding die alleen wijzen op de risico’s van slecht eten.”
Wat kan de overheid doen om ongezonde leefpatronen te doorbreken?
„Ik denk dat verpleegkundigen en praktijkondersteuners bij de huisarts veel beter opgeleid moeten worden over dit thema. Het is bijzonder dat in een hbo-verpleegopleiding van vier jaar hooguit twintig uurtjes worden besteed aan onderwijs over voeding. Zorgprofessionals ervaren een drempel om over eet- en drinkgedrag te beginnen. Ze zijn bang dat ze zich dan mengen in de persoonlijke levenssfeer van de patiënt. Respect voor autonomie ervaren we als een groot goed. Terwijl juist zorgprofessionals die patiënten bewust kunnen maken van hun ongezonde leefstijl. De kennis hebben we al; het gaat mis in de praktijk. Daar valt veel winst te behalen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het een taak voor de verpleging om voor eten en drinken te zorgen. Van lieverlee is dat helemaal weggezakt. Die focus komt nu terug. Preventie van ziektes en promotie van een gezonde leefstijl moeten speerpunten worden.”