Schipbreukelingen op Rottum
Titel:
”Zee rondom. Leven op de Waddeneilanden”
Auteur: Ineke Noordhoff
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam, 2004
ISBN 90 450 0150 0
Pagina’s: 190
Prijs: € 17,50. „Steeds als ik op een Waddeneiland ben, krijgt het me in de greep: hoe is het om hier altijd te zijn?” Journalist Ineke Noordhoff ging op zoek naar het antwoord op die vraag. In ”Zee rondom”, dat afgelopen week verscheen, laat ze in de vorm van achttien interviews (oud-)bewoners van de Nederlandse Waddeneilanden aan het woord. Dat levert boeiende verhalen op waarin de liefde voor de natuur een rode draad vormt.
Ineke Noordhoff ging in gesprek met mensen die op een van de Waddeneilanden hun thuis hebben: van vuurtorenwachter tot schipper, van schoolmeester tot wetenschapper en van restauranthoudster tot huisartsenvrouw. Sommigen zijn er geboren en getogen, anderen kozen later voor het eilandleven.
Wat in diverse gesprekken opvalt, is de grote liefde voor de natuur. Verschillende geïnterviewden zijn actief voor organisaties zoals Natuurmonumenten en de Vogelwacht. „Mijn hart ligt echt bij de natuur. Daarvoor ben ik naar Texel gekomen”, zegt onderwijzer Jan Driehuis. „Vandaag heb ik kemphanen gezien, en de roerdomp gehoord. Dat geeft me de hele verdere dag een tevreden gevoel.”
Voor Wiepke Toxopeus is het een bijzonder moment als de meeuwen terugkomen en een plekje zoeken. „Dat bezorgt me op Texel het meest een eilandgevoel.” Wiepke Toxopeus is geboren en getogen op Rottum, het eiland waar haar vader de laatste voogd was. „We hebben meegemaakt dat er op de deur werd geklopt terwijl we wisten dat er niemand op het eiland was. Dan wist je: schipbreukelingen. We hebben een aantal keren een kermisbed moeten opmaken voor mensen die gestrand waren.”
Ouwe sunder
Wonen op een eiland betekent ook deel uitmaken van een min of meer besloten gemeenschap. Er is sprake van „gewone burenruzies en andere ongemakken”, „kampvorming” en „sociale controle.” „Zeker in een kleine gemeenschap ontkom je niet aan afgunst en roddelarij, maar als mensen het echt moeilijk hebben of ziek zijn, zie je dat de solidariteit terugkomt. Dan zijn de mensen goed voor elkaar”, zegt Henriette Pieperiet van Schiermonnikoog. Ook anderen spreken positief over de betrokkenheid van de eilandbewoners op elkaar.
Als het om ontspanning gaat, vallen meer dan eens trefwoorden als theater, bioscoop en café. Een verhaal apart vormen de traditionele eilandfeesten, zoals ”ouwe sunder”, het sinterklaasfeest op 12 december. „De Texelaars verkleden zich en gaan de straat op om in kleine toneelstukjes andere Texelaars en misstanden op de hak te nemen.” Inwoners van Vlieland kennen het ”opkleden”. „Dan beeld je met een paar mensen iets uit, maar je zorgt dat je niet wordt herkend.” Op Ameland was ”sunterklaas” vanouds „een ritueel om te markeren dat jongens man werden. Maar die rituele waarde heeft het nu wat verloren.”
Drie mensen die aan het woord komen wonen op dit moment niet meer op een van de Waddeneilanden. Wetenschapper Theunis Piersma verruilde Texel („Ik heb het er gewoon niet gevonden”) voor een woning in het Friese Gaast. Documentairemaakster Magda Augusteijn blikt vanuit een voormalig kraakpand in Amsterdam terug op de tijd dat ze op Schiermonnikoog woonde. Zeilschipper Edwin Funke woont nu in Harlingen, „maar ik weet zeker dat ik terug zal gaan naar Terschelling. Daar liggen mijn roots, wonen mijn vrienden en familie. Het leven is er wat beschermder.”
Biechten
Noordhoff brengt de geïnterviewden op een lezenswaardige manier voor het voetlicht. Ze laat de eilanders niet alleen aan het woord, maar karakteriseert hen ook, beschrijft in enkele gevallen hoe ze met hen op pad ging, geeft sfeertekeningen, en verweeft soms op een niet hinderlijke wijze geschiedkundige of andere wetenswaardigheden in de interviews. Enkele personen hanteren in de verhalen een nogal ruw taalgebruik. De auteur schroomde helaas niet een enkele keer ook een (bastaard)vloek te citeren.
De onderwerpen geloof en kerk komen slechts beperkt ter sprake, bijvoorbeeld bij de rooms-katholieke natuurgids Louk Dijckhoff op Terschelling. „Als ik wil biechten, moet ik wachten tot de zomer. Dan mag ik naar het kot dat hier in Midsland staat.” Theo Nobel, schipper van de reddingsboot op Ameland, vertelt dat hij zich liet uitschrijven als lid van de gereformeerde kerk. Artieste Pieperiet („Als ik naar de wal was gegaan na mijn opleiding, was ik in de cabaretwereld terechtgekomen”) gaat op Schiermonnikoog nog wel ter kerke. Zij is al meer dan vijftig jaar kerkorganist.
Troost
Opvallend is dat de natuurbeleving voor sommigen haast een religieuze ervaring lijkt te zijn. Cranberrykweker Ron van Zandwijk zegt dat de natuur hem troost biedt. Voor Magda Augusteijn was het een bijzondere ervaring voor een documentaire op Rottum opnamen te maken op een locatie waar de duinpannetjes worden gevormd en zaadjes een plek kiezen om te kiemen. „Daar is de toekomst tastbaar en kun je begrijpen hoe de wind en stroom zorgen dat land ontstaat. Zonder mensenhanden. Het besef van de grootsheid van die duintjes, dat vind ik haast iets filosofisch.”
„Wij denken de natuur in de hand te hebben, maar dat is niet zo. Uiteindelijk is de zee ons de baas”, zegt Wiepke Toxopeus. Bij alle aandacht voor de natuur ontbreekt in de interviews een expliciete verwijzing naar de Schepper. Daardoor mist deze uitgave een wezenlijk element. Ongetwijfeld zijn er op de Waddeneilanden ook mensen te vinden die deze notie in een gesprek met de auteur, te midden van veel natuurschoon, wél zouden hebben laten doorklinken. Daardoor zou deze uitgave niet alleen gevarieerder zijn geworden, maar ook nog aan waarde hebben gewonnen.