Hersteld Hervormd Seminarium houdt open dag
Interesse voor de plaats waar hun kind studeert, ontmoeten van theologiedocenten of het bijwonen van colleges. Het was zaterdag allemaal mogelijk tijdens de open dag van het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam.
Bart Legemaat (58) uit Harderwijk is samen met zijn zoon naar het gebouw van de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam gekomen. Nee, hij heeft niet het idee om theologie te gaan studeren. Het gaat hem om de interesse voor zijn eigen kerk en wat daarbij hoort. „Ik ben graag op de hoogte van hoe het er hier aan toegaat.”
Ineke Legemaat (45) uit Woudenberg is met haar man en twee jonge kinderen gekomen. Hun belangstelling gaat in vooral uit naar de omgeving waar hun zoon Kees, die in het eerste leerjaar zit, studeert. „We willen met hem meeleven. We hopen hem tot steun te zijn om het vol te houden.”
Ze heeft het een en ander gehoord over de zwaarte van de studie. „Tijdens een workshop begreep ik dat de opleiding heel intensief is. De studenten moeten veel leren.” Het overviel haar hoe groot het hier is, zegt ze in de enorme hal, waar de ongeveer 150 belangstellenden worden opgevangen.
Waarom je nog meer kunt komen, legt prof. dr. W. van Vlastuin, rector van het seminarium, uit in zijn openingswoord. „In antwoord 103 van de Heidelbergse Catechismus staat dat de scholen onderhouden moeten worden. Daar worden de studenten toegerust. Het gaat om de kerk en de toekomst van de kerk, opdat ook de toekomstige generaties het Woord van God mogen horen. Elke generatie kan die schakel breken. Het seminarium is van belang voor de hele kerk.”
Bij het weergeven van wat de docenten en studenten doen op het seminarium gaat hij uit van Johannes 5:39: „Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.” Prof. Van Vlastuin: „Jezus zegt dat we de Schriften moeten onderzoeken. Ze zijn een goudmijn maar je moet wel veel arbeid verrichten om de schatten op te delven. Dat gebeurt hier.”
Doophuis
Docent dr. J. van de Kamp geeft tijdens een workshop in een van de lokalen een voorbeeld van dat opdelven. ”Dopen wat in het doophuis komt?” is het thema. Hij heeft zijn les in onderdelen opgebouwd. Eerst gaat het over het waarom van de doop, vervolgens over de besnijdenis in het Oude Testament en over de doop in het Nieuwe Testament. Daarna komt de dooppraktijk in de Hervormde Kerk van de Republiek aan de orde. Ten slotte stelt hij de vraag hoe het nu moet.
De docent constateert spanning in de dooppraktijk. Die heeft volgens hem onder andere te maken met de vraag wie er gedoopt moeten worden: alleen kinderen van belijdende leden of ook anderen. De gewoonte om ten tijde van de Republiek alle kinderen te dopen, lag volgens hem vooral aan de rol van de overheid die de kerk daartoe verplichtte. Nadere Reformatoren als Jacobus Koelman en Willem Teellinck kwamen daartegen in het geweer. Dr. Van de Kamp vindt het belangrijk dat ingezien wordt dat er zo een groot verschil in waardering van de sacramenten doop en avondmaal is ontstaan. Hij acht het van belang dat kerkelijke gemeenten onderwijs over de doop geven. Zelf doceert hij hierover elk jaar om bewustwording bij studenten te stimuleren.
De open dag is de derde sinds 2013. Het ligt volgens prof. Van Vlastuin voor de hand dat er weer een komt in 2022. Hij deelt mee dat er tijdens een open dag voor studenten in april acht jongeren meeliepen op het seminarium. Naar zijn inschatting melden zich ook dit jaar weer tussen de vijf en tien nieuwe studenten aan. Er studeren in totaal circa vijftig studenten theologie aan het seminarium.