Ds. George Hooijer: Gereformeerde kerk in Republiek niet negatief over hemelrente
De leerstellige tegenstellingen tussen protestanten en rooms-katholieken zijn niet terug te zien op de gevelstenen in de Republiek, meent ds. G. F. Hooijer. „Het verschil in geloofsbeleving bij de bevolking was minder groot dan vaak gedacht wordt.”
De gereformeerde emeritus predikant uit Groningen promoveerde deze maandag aan de Vrije Universiteit Amsterdam op de studie ”… geen beter renten”. Hij bestudeerde 37 teksten over ”hemelrente” uit de tijd tussen 1600 en 1800, toen Nederland een protestantse natie was.
De teksten zijn, bijvoorbeeld, te vinden op gevels van oudemannenhuizen en diaconiegebouwen. Op een gevel van een vroeger tehuis in Delft staat: „Die mildelick saeyen in der armen hoven svllen rycklick maeyen in den ovgst hierboven.”
Het gaat bij deze teksten in de regel om grote schenkingen van burgers, die zo na hun dood geëerd werden. Hemelrenten of loon in het hiernamaals kan uitgelegd worden als een beloning in de hemel voor goeddoen op aarde.
Ds. Hooijer vindt het opvallend dat dergelijke teksten in de Gereformeerde Kerk van die tijd niet op kritiek stuitten. Hij analyseerde 34 preken over de Heidelbergse Catechismus van predikanten uit diverse sectoren en in verschillende tijden van de Gereformeerde Kerk in die tijd. De meeste van die bundels werden goed gelezen. Van meer dan tien titels verschenen twee of meer drukken.
Liefdadigheid
De predikant keek in het bijzonder naar twee passages over liefdadigheid in de Heidelberger, namelijk vraag en antwoord 103, over de christelijke handreiking in het vierde gebod, en vraag en antwoord 111, over het helpen van de nooddruftigen in het achtste gebod.
Ds. Hooijer constateerde dat de predikanten in de behandeling van de wet uitvoerig ingingen op allerlei aspecten van het vierde en het achtste gebod, over de ontheiliging van de zondag en over diefstal. Ook besteedden zij veel aandacht aan het milddadig geven aan de armen. Nergens werd door de predikanten echter gewezen op de gevelteksten over de hemelrente.
De promovendus is verbaasd dat dit niet gebeurde. Hij vermoedt dat de predikanten geen aanleiding zagen om zaken die zo vanzelfsprekend waren nog eens nader uit te leggen, al weet hij niet of ze dat deden uit terughoudende instemming of uit stilzwijgende afkeuring van het beloningsaspect.
Misschien heeft het er ook mee te maken dat het milddadig geven vanuit een verschillende visie gedaan werd, veronderstelt de promovendus. „Rooms-katholieken zouden door liefdadigheid de hemel kunnen verdienen, terwijl protestanten gaven uit dankbaarheid. Maar ook dan blijven de teksten niet calvinistisch.”
Hij heeft nog een verklaring: „Mogelijk speelt het verschil in geloofspraktijk tussen de geestelijken en leken hier een rol. Ik vermoed dat de leerstellige tegenstellingen tussen de protestantse en de rooms-katholieke bevolking minder groot waren dan vaak wordt aangenomen.”
Fondsenwerving
De conclusie van ds. Hooijer is dat de milddadige schenkers de opschriften niet bedacht hebben om in de hemel te komen. „Het waren juist vaak anderen die de teksten plaatsten. De opschriften met de termen hemelrente, loon of beloning waren bedoeld als communicatie ten dienste van de voortgang van de fondsenwerving. Alles was erop gericht dat men zou blijven geven. En dat begrepen de mensen.”
Hij vergelijkt het met de huidige pogingen van allerlei goededoelenorganisaties die mensen willen verleiden om te geven. „Ze beloven dat we er iets voor terugkrijgen. Als je geeft, heb je kans om iets te winnen. Je doet goed aan anderen of je doneert in de wetenschap dat in Mattheüs 25 staat: „En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.” In de geest van mijn studie zou ook deze tekst in aanmerking komen voor uitleg als oproep om zo te handelen.”