Safe en zeker over straat met de scootmobiel
Startklaar staan ze. In hun scootmobiel. Zeven senioren. Wachtend op het startsein. In de verte wacht de eerste hindernis: een minislalom met pylonnen. Dan mogen ze gaan. De eerste zeventiger, een witharige man die zijn scootmobiel „al zes weken” heeft, zoeft weg. Ergotherapeut Esther Wesselink: „Kalm aan. Het is geen racebaan! Het gaat om beheersing, rust, controle.”
Om tien uur ’s ochtends start de scootmobieltraining van Veilig Verkeer Nederland (VVN). Zeventien senioren, mét scootmobiel, komen samen in het Hervormd Kerkcentrum van Ommen. VVN-voorlichter Joop van Bel bijt het spits af met een theoriegedeelte. Voor het podium van de gemeentezaal houdt hij een foto van een rolschaatser omhoog: „Waar hoort deze weggebruiker thuis? Op het fietspad, de rijbaan of het trottoir?” Even blijft het stil. Zeventien kalende of witter wordende, veelal bebrilde senioren zetten hun grijze cellen aan het werk. „Op het fietspad”, roepen enkelen na een seconde of tien door de zaal. Van Bel zegt geen „goed” of „fout”, maar legt de afbeelding onverstoorbaar op de stapel ”fietspad”.
De volgende foto komt tevoorschijn: een speedpedelec. „Een elektrische fiets die een stuk harder mag dan een gewone e-bike”, licht Van Bel toe. Volgens de meerderheid hoort dit vervoermiddel op de rijbaan. Langzaam maar zeker krijgen de verschillende stapels ”body”.
„Ik mis er een”, roept deelneemster Herma Kotterink opeens. „Een golfkar.” Van Bel kijkt ietwat verbaasd: een golfkar? Kotterink: „Sinds 1995 ben ik gediplomeerd natuurgids, maar omdat ik slecht ter been ben, leid ik mensen hierin rond. Rijdt fantastisch en hij is ook nog eens overdekt.”
Na een skateboard, een skelter, een snorfiets, een brommobiel en natuurlijk een scootmobiel is het tijd voor de antwoorden. Veel vragen hadden de senioren goed, maar er zitten wel een paar onverwachte zaken tussen. Een brommobiel? Op de rijbaan, omdat hij 45 km/u kan. Van Bel: „Natuurlijk niet op de snelweg of een autoweg.”
Een hooverboard? Alleen op eigen terrein. Van Bel: „Niet op de openbare weg. Doe je het toch, dan riskeer je een boete.” En de scootmobiel? Die is overal toegestaan: op de rijbaan, het fietspad én het trottoir. „Kies per situatie de veiligste plek”, adviseert Van Bel. Wat die veiligste plek is, dat legt de VVN-voorlichter uit aan de hand van een stuk of twintig verkeerssituaties, die de cursisten via de beamer te zien krijgen.
De eerste: een scootmobieler op de rijbaan, een auto erachter, een fietser ernaast. Joop: „Dat kan best, maar ik zou wel wat verder van die verhoging wegblijven. Een scootmobiel lijkt heel stabiel, maar hij kan vrij makkelijk kantelen.”
Een vrouw op het trottoir, naast haar een volle fietsstrook en rijbaan. Van Bel: „Op de stoep is het inderdaad het rustigst en veiligst in deze situatie. Let alleen eens op de rechter wielen. Die staan vlak bij de berm. Ik snap het wel: die mevrouw wil de mooie bloemetjes zien. Maar als ze niet oppast, ziet ze ze van wel heel dichtbij. Neem voldoende ruimte, anders raak je een rand of zak je weg.”
Aan die randjes besteedt Joop extra aandacht. „Knal er niet met hoge snelheid tegenaan. Óf je scootmobiel gaat stuk óf je vliegt over de kop. Zoek een verhoging.”
Spiegels
Op een gelijkwaardige kruising waar een auto van links nadert, heeft een scootmobielrijder gewoon voorrang. Van Bel: „Ga niet twijfelen, wees duidelijk! En blijf opletten. Houd rekening met je medeweggebruikers, want die schatten je snelheid vaak verkeerd in.”
Een van de dia’s toont een scootmobiel zonder spiegels. Mag dat? Volgens Joop wel. „Maar het is veiliger om wél spiegels te hebben. Met een spiegel zie je meer, maar het blijft een hulpmiddel, dus blijf zelf goed uitkijken.”
Een goede zichtbaarheid is wel een must. En dus hebben de scootmobiels lampen en reflectoren. Daarmee is de kous echter niet af. „Ik zie er vaak stokken en jassen overheen hangen. Let daarop!”
Na een handjevol verkeersborden is het tijd voor de praktijk. Sommige deelnemers gaan eerst even langs reparateur Jan, die kleine mankementen verhelpt. Te zachte banden, bijvoorbeeld. „Het is belangrijk om met de juiste spanning te rijden”, zegt Jan. „Je stuurt makkelijker, je accu gaat minder snel stuk, je actieradius is groter en je rijdt veel comfortabeler.” Oppompen kan bij elk tankstation, maar ook gewoon met een fietspomp, mits die over een autoventielaansluiting beschikt.
Een ander gevoelig punt is de accu. Hoe lang gaat die eigenlijk mee? wil een senior weten. „Dat hangt af van het gebruik”, zegt Jan. „Sommigen gebruiken hun voertuig 1x per dag voor een ritje kamer–gemeenschapsruimte. Dan gebruik je maar een paar procent van je accu. Niet handig! Het onderste deel van de energiebron gaat dan verkleven. Als je je scootmobiel drie weken helemaal niet gebruikt en je hangt hem niet aan de lader, dan kun je het trouwens helemaal vergeten.”
Na de koffie is het tijd voor het echte werk: het ene deel van de groep gaat bij Esther Wesselink een rijvaardigheidsparcours afleggen, het andere deel gaat buiten een rondje Ommen doen en onder meer een supermarkt ‘bedwingen’.
Wesselinks groep bestaat uit zo’n zeven senioren, van wie de een nog maar enkele weken op een scootmobiel rijdt, terwijl de ander zijn voertuig al maanden in bezit heeft. Voordat de deelnemers van start gaan, checkt Wesselink hun zithouding. „U weet dat u het stuur naar u toe kunt trekken? Juist, met deze hendel. En de armsteunen, die bedien je met deze knop. En als u makkelijker in en uit wilt stappen, draai dan met deze hendel de zitting naar buiten.”
Minislalom
De eerste hindernis is een minislalom met pylonnen. Ze staan erg dicht bij elkaar. „Expres”, lacht Wesselink. „Een scootmobiel heeft een kleine draaicirkel. Gewoon scherp insturen.” Ze doet het één keer voor. De banden knerpen over de gladde parketvloer. Met sierlijke bochten voltooit de instructrice het parcours. Zonder een pylon te raken. Het geheim? „Langzaam aan”, raadt een deelnemer. „Juist”, reageert Wesselink. „U weet het, hè? U kunt doseren met de gashendel. Zet hem maar in standje ”schildpad” en dan kunt u gaan.”
Piepend en knerpend rollen de Excels, Luna’s en Ortocars naar de pylonnen. Langzaam slalommen ze naar de finish. Het gaat prima: geen van de oranje-witte hindernissen wordt geraakt. Tijd voor een iets lastiger uitdaging: de remwegtest. Wesselink: „Het is belangrijk om te weten hoe snel je kunt stoppen en hoe lang je doorrolt. Bijvoorbeeld bij een draaideur die pas in beweging komt, als je er dichtbij bent. Of bij een lift, die pas komt, als je op een knopje drukt.”
Nu komt de ware aard van de deelnemers boven. De een komt met een slakkengang aan en stopt een meter voor de finish –een evenwichtsbalkje dat tussen twee palen hangt–, de ander komt als een coureur op de finish af en stopt er vlak voor.
Een grijsharige man uit de eerste categorie krijgt van Wesselink te horen dat hij „erg braaf” rijdt. Dat had ze beter niet kunnen zeggen… Met een ruk aan het stuur draait hij om voor een herkansing. Volgas vliegt hij even later op de finish af. Met bijna rokende banden stopt hij op twee centimeter van het balkje. Wesselink springt geschrokken achteruit. „Beter”, verklaart ze laconiek. Haar cursist rijdt stoïcijns richting uitgang. Klaar om het geleerde in de praktijk van Ommen-Centrum uit te proberen.
>>vvn.nl/node/8647 voor meer informatie over onder meer de aanschaf van scootmobiels. >>vvn.nl/opfriscursus-scootmobiel.
Veiligheid
In 2018 vielen 678 verkeersdoden, 10,6 procent meer dan in 2017, constateert het Centraal Bureau voro de Statistiek (CBS). Dat is de grootste toename sinds 1989. Er overleden bij een verkeersongeluk 228 fietsers (op een gewone of elektrische fiets), 54 voetgangers, 44 bestuurders van een scootmobiel, 42 motorrijders en 38 brom- en snorfietsers.
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft vorig jaar scootmobielongevallen op de openbare weg bestudeerd. Ze zijn samen te vatten in vier typen:
Scootmobielrijder knijpt gashendel in om te remmen terwijl hij deze daarvoor juist moet loslaten.
Scootmobiel raakt uit balans na contact met een obstakel of oneffenheid, waarna de scootmobielrijder ten val komt.
Uitwijkmanoeuvre van de scootmobielrijder voorkomt een botsing maar leidt tot een val uit zijn scootmobiel.
Overstekende of rechtdoor gaande scootmobielrijder komt in botsing met kruisend gemotoriseerd snelverkeer.
Volgens SWOV zijn de volgende maatregelen nodig om het aantal dodelijke ongevallen naar beneden te brengen:
Scootmobielen voorzien van een rem waarmee de gebruiker actief kan remmen
Smalle fietspaden verbreden en krappe bogen herinrichten
Trottoirbanden langs fietspaden verwijderen of markeren en afvlakken
De stabiliteit van de scootmobiel verbeteren door het voertuigontwerp aan te passen en stabielere scootmobielen te verstrekken
Scootmobielen voorzien van stuurhoekbeveiliging
Opvallendheid van en zicht op oversteekvoorzieningen vergroten
Verkeersregelinstallaties conflictvrij regelen en de groentijd van fietserslichten afstemmen op de rijsnelheid van scootmobielrijders
Ergotherapeut Esther Wesselink beaamt dat er regelmatig ongelukken met scootmobiels plaatsvinden, maar benadrukt dat ’m dat niet zozeer in het voertuig zelf zit, alswel in de berijder. „Ken je scootmobiel en volg een training, zeker als je net een voertuig hebt gekocht”, adviseert ze.