Trouwen met de liefde van je ouderdom
Toen zijn dochter tien jaar geleden een man leerde kennen, betekende dat voor weduwnaar Jan Zandee (86) ook een nieuw begin. Hij trouwde, vijf maanden na de eerste ontmoeting, met de moeder van zijn schoonzoon. Jan: „Lucie is de liefde van mijn jeugd, Nelly die van mijn ouderdom.”
De deur van hun Middelburgse appartement staat wijd open. Nelly Zandee-Kik (88) strekt haar arm uit, voor een warme begroeting. Haar man Jan doet het nog wat kalmpjes aan, nu hij net enkele dagen terug is uit het ziekenhuis. Hij werd er behandeld voor een longontsteking.
Dat ze nu hun verhaal delen, vond in eerste instantie vooral zij een goed idee. Ze wist haar man te overtuigen. Jan Zandee: „Ik zie Gods leiding in hoe mijn leven is gelopen. Ze heeft gelijk dat dat best bekend mag worden.”
Eerste huwelijk
Dat Nelly Zandee na haar eerste huwelijk nog een keer zou trouwen, had ze nooit gedacht. „Na het overlijden van mijn man Leen, aan een longkwaal, was ik elf jaar alleen. Ik woonde net in een appartement in Woonzorgcentrum Nebo in Zwijndrecht. Ik had veel vriendinnen, met wie ik regelmatig op stap ging.”
Jan Zandee: „Mijn verhaal is heel anders. Nadat mijn vrouw Lucie aan borstkanker was overleden, kwijnde ik weg. Ik kon m’n draai niet meer vinden. Ik kon niet tegen het alleen zijn. In die tijd heb ik God veel gebeden om me weer iemand te geven.”
Zij: „Mijn schoondochter zei in die tijd eens tegen me: „Mijn vader is zo alleen, zouden jullie niet eens een keer samen wat leuks kunnen doen? Om elkaar beter te leren kennen?” Ik moest vooral glimlachen om het idee. Ik op stap met een man? Maar ze vond ons bij elkaar passen. Volgens haar leek ik op haar moeder.
Ik heb er een poosje over nagedacht en besloot toen: Ach, waarom ook niet. Het was een aardige man en het leek me geen straf om samen wat leuks te ondernemen. Hij vond het ook een goed idee. Ik boekte een busreis naar het Zwarte Woud, via Kreijkes. Een midweek, want langer zag ik niet zitten. Stel dat het niet zou klikken.
Jan gedroeg zich heel voorkomend. Hij droeg mijn tas en vroeg bijvoorbeeld of ik een ijsje wilde. „Die man ziet wat in je”, zeiden medereizigers.”
Hij: „De anderen speculeerden al vanaf het begin. We zaten veel naast elkaar en je hoorde hen denken: Zijn ze nou een stel, of niet? En als dat nog niet zo is, zou het dan deze week wat kunnen worden?”
Zij: „We hadden allebei een dubbele ring om, dus ze snapten wel dat we getrouwd waren geweest.”
Hij: „Toen jij bij het vertrek niet verscheen, omdat je met je dochters door zou reizen naar Zwitserland, weet ik zeker dat de anderen teleurgesteld waren. Ze hadden zo graag willen zien hoe wij afscheid zouden nemen. Om daar hun eigen conclusies aan te verbinden.”
Zij: „Zij wisten niet dat jij op m’n kamer al afscheid had genomen, voordat je naar beneden was gelopen.”
Telefoontjes
Anderhalf uur na het afscheid belde Jan Nelly op. „En dat terwijl ik hem niet eens mijn nummer had gegeven. Hij had dat bij zijn dochter opgevraagd. „Ik mis je”, zei hij. Dat raakte me. Ook al kon ik dat zelf toen nog niet zeggen.”
In die week belde hij vaker. Mijn dochters die toen bij me waren, merkten dat ik het fijn vond dat hij belde. En ze zeiden: „Wat gaan we nu krijgen? Je wordt toch niet verliefd?”
Na die eerste reis volgden meer uitstapjes. Zij: „Naar mijn jongste dochter in Friesland, bijvoorbeeld. We knoopten er gelijk een extra dag aan vast, omdat het zo gezellig was.”
Hij: „We bezochten een diapresentatie over de omgeving. Ik weet nog goed dat ik naast je zat en me voor het eerst sinds heel lange tijd intens blij voelde. Het was zo’n fijn gevoel om weer iemand naast me te hebben die om me gaf. Want dat ervaarde ik toen al wel.”
Zij: „Hoe langer we met elkaar omgingen, hoe meer we elkaar gingen missen. Ik genoot van de gezelligheid. En het voelde fijn dat ik op mijn oude dag nog voor iemand kon zorgen. Uiteindelijk hebben we besloten om te gaan trouwen.”
Verdeeld
In het begin, na de huwelijksaankondiging, vonden sommige kinderen het moeilijk dat wij gingen trouwen. Maar dit trok al vrij snel bij. Hij: „Ik denk dat zij het gevoel hadden dat ik de plaats van hun vader in zou nemen.”
Zij: „Het mooie is dat we zelf nooit dat gevoel hebben gehad. Ik heb nooit enige jaloezie gevoeld. Door de verhalen die hij over zijn eerste vrouw heeft verteld, is zij als het ware mijn vriendin geworden. En zo ervaart hij dat ook bij mijn eerste man. Als herinnering aan mijn eerste man en zijn eerste vrouw heb ik van beide trouwringen een broche laten maken, met twee Zeeuwse knopjes erin. Die draag ik regelmatig.”
Hij: „Ik weet niet of dat bij anderen die voor de tweede keer trouwen ook zo gaat, maar ik voel me bevoorrecht. Je wisselt de liefde niet in, maar krijgt er extra van. Lucie is de liefde van mijn jeugd, Nelly die van mijn ouderdom.”
Ze trouwden op 22 januari 2010 op het stadhuis in Middelburg, met zowel haar vier kinderen als zijn vijf kinderen met aanhang en kleinkinderen. Hij: „Vijfenzestig personen in totaal.” Zij: „Het mooie is dat we merken dat de twee families goed samengaan.”
De zondag na het huwelijk heeft de predikant hen tijdens de eredienst in de gereformeerde gemeente van Middelburg opgedragen aan God. Zij: „Een kerkdienst op de dag zelf hoefde van Jan niet zo. Hij hij had wel eens gehoord dat een ouder stel na het knielen niet meer omhoog kon komen.”
Foto’s
Nelly pakt een fotoalbum en is bij het doorbladeren al snel verzonken in het verleden. „Een van de kinderen heeft foto’s gemaakt. Het is een mooi aandenken geworden.”
Ze wijst naar een van de portretten: „Ik had een mantelpakje gekocht. En kreeg het tasje van Jan. Nee, geen witte trouwjurk. Dat vond ik niet gepast, op mijn leeftijd. De hoed zakte steeds naar beneden, zie je dat? Hij was iets te groot.”
Hij, droog: „Ja, dat was echt een smet op onze trouwdag.” Zij lacht.
Hij, even later: „Dat we dezelfde humor hebben, dat is fijn. We kunnen samen lachen, maar ook heel serieus zijn.”
Zij: „Ja, wat dat betreft is het echt een huwelijk met een lach en een traan. Want we beseffen allebei heel goed dat we op reis zijn naar de eeuwigheid. En we kunnen daar samen ook goed over praten. Hij is op dit gebied echt mijn leidsman.”
Hij: „We behoren allebei tot de Gereformeerde Gemeenten, maar we zijn heel verschillend opgevoed. Het is mooi om hier samen over te spreken. En Gods Woord naast onze denkbeelden te leggen.”
Ook praten ze regelmatig over hun verleden. Zij: „Hij komt uit een dorp op Tholen, ik groeide op in Rotterdam. Zeker in de oorlogsjaren betekende dat een wereld van verschil. Zo heb ik veel armoede gekend; hij niet. Door de verhalen uit ons verleden met elkaar te delen, wordt onze geschiedenis meer van ons samen.”
Schaduwkant
Zij: „De schaduwkant van ons huwelijk is dat we goed beseffen dat we elkaar op een gegeven moment moeten loslaten, net zoals dat bij ons eerste huwelijk is gebeurd. We weten uit ervaring dat dit moeilijk is. Vooral Jan kan het hier soms zwaar mee hebben.” Hij: „Alleen overblijven is verschrikkelijk.”
Zij: „In periodes van zwaarmoedigheid probeer ik hem op te beuren. Gemis is de prijs die je voor het elkaar liefhebben betaalt. Gelukkig mogen we ook weten dat God bij ons is, zoals Hij ons heel ons leven heeft gedragen. Ook al waren er heel moeilijke tijden bij, Hij heeft ons nooit losgelaten.”