Moslimterrorist heeft het vaak gemunt op westerling in uniform
Moslimterroristen hadden het de afgelopen vijftien jaar vaak voorzien op mensen in uniform. Bij eenderde van de terreuraanslagen waren agenten of militairen het doelwit. Dat meldt veiligheidsdienst AIVD in een dinsdag gepubliceerde analyse.
De moord op filmmaker Theo van Gogh in Amsterdam in 2004. Het bloedbad op de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo in 2015. Het drama in 2016 in het Franse Nice waarbij een vrachtwagen inrijdt op een menigte op een boulevard. Die aanslagen staan velen in het geheugen gegrift.
De AIVD analyseerde alle 112 jihadistische aanslagen van de afgelopen vijftien jaar in westerse landen. Het gaat om West-Europa, Noord-Amerika en Australië. In 80 procent van de gevallen sloeg één dader toe. Van alle aanslagen sinds 2004 vond driekwart plaats in de afgelopen vijf jaar. Dat heeft te maken met de opkomst van IS in 2014 en „hun oproep aan sympathisanten in het westen aanslagen te plegen.” De afname van het aantal aanslagen sinds 2018 houdt verband met de ineenstorting van het IS-kalifaat.
Van de 112 aanslagen kan 76 procent geslaagd worden genoemd, schrijft de AIVD. Dat betekent dat ze leidden tot slachtoffers dan wel schade. Een actie mislukte als bijvoorbeeld explosieven niet afgingen.
Cartoonisten
Jihadisten kiezen vaak geüniformeerde westerlingen tot doelwit. Van de aanslagen was „maar liefst” 36 procent gericht tegen militairen en politiemensen. Zelfs in 2015, 2016 en 2017, toen het westen getroffen werd door een „grote piek” in het aantal aanslagen, vonden meer aanslagen plaats tegen geüniformeerden dan tegen willekeurige mensen op openbare plekken.
Voor een jihadist maakt het niet zo veel uit of hij een aanslag pleegt op een politieagent of een militair, stelt de AIVD. Zo was de dader in het Franse Trèbes in maart 2018 aanvankelijk van plan om een aanslag te plegen op militairen nabij een kazerne. „Maar toen hij daar geen militairen aantrof, ging hij naar een politiebureau en schoot daar agenten neer.”
Moslimterroristen slaan vaak in Frankrijk toe. Ruim een kwart van alle aanslagen in het westen vond daar plaats. Daarna volgen de VS (20 procent), het Verenigd Koninkrijk (13 procent) en Duitsland (10 procent).
Jihadisten probeerden diverse malen zogeheten blasfemisten uit de weg te ruimen. Dat zijn bijvoorbeeld cartoonisten die in Mohammed belachelijk zouden maken. Van de aanslagen op blasfemisten mislukte 63 procent.
De terreurorganisaties IS en Al Qaida denken verschillend over aanslagen op openbare locaties, analyseert de AIVD. IS vindt bijvoorbeeld markten geschikt als doelwit. Al Qaida echter „raadt expliciet af” om daar aanslagen te plegen, omdat onder de slachtoffers moslims kunnen zijn.
Explosieven
In de afgelopen vijftien jaar werd 41 procent van de aanslagen gepleegd met een steekwapen, zoals een mes. Bij 26 procent van de terreuracties gebruikten de daders explosieven, zoals pijpbommen. Bij een kwart van de aanslagen werd een vuurwapen gebruikt. Relatief nieuw is de inzet van voertuigen als aanslagmiddel. Jihadisten pleegden in het Westen „nog nooit” een aanslag met behulp van een drone.
Sommige doelwitten zijn minder getroffen dan je wellicht zou verwachten, constateert de veiligheidsdienst.
„Slechts” 3 procent van de aanslagen was gericht tegen de burgerluchtvaart en bij minder dan 5 procent betrof het een doelwit met Joodse signatuur. Verder waren er geen terreuraanslagen tegen cruiseschepen, veerboten, koningshuizen, diplomatieke objecten en banken.