„Opsluiting is ernstige mishandeling”
Opsluiting van kinderen is mishandeling. Dat staat voor hulpverlener M. Daamen, werkzaam bij de Rotterdamse GGD, als een paal boven water. Er ontstaan grote problemen „als je weg wilt en je kunt dat niet.”
Dat twee Turkse zussen in Den Haag mogelijk jarenlang thuis zijn vastgehouden, noemt Daamen „een exces.” De sociaal-psychiatrisch verpleegkundige is werkzaam bij de afdeling vangnet en advies van de Rotterdamse GGD. Die komt in aanraking met ernstig verwaarloosde burgers.
Daamen hoort „gelukkig maar heel af en toe” verhalen over ouders die hun kinderen lange tijd in huis houden. Het betreft dan vaak kinderen met „minder geestelijke bagage.” „In die situaties speelt onmacht bij ouders. Ze houden hun kinderen een poos in huis, soms meerdere maanden, in een poging hen te beschermen tegen allerlei gevaren. Denk aan angst voor een verkeersongeval. Ook kan de vrees bestaan dat kinderen met de verkeerde mensen in aanraking komen.”
Buiten kijf staat dat langdurige opsluiting er fors inhakt, betoogt Daamen. „Bekend verschijnsel is de Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). Drama’s die je niet kunt verwerken, krijg je later voor je kiezen. Ook kan iemand last krijgen van depressies en een gebrek aan zelfrespect.”
In Den Haag betreft het een allochtoon gezin. De Rotterdamse hulpverlener stelt dat er „ongetwijfeld” uitwassen zullen voorkomen waarbij allochtone ouders hun kroost uit angst voor westerse invloeden thuis houden. „Veel buitenlandse ouderen die hier net komen, hebben in Nederland niet zo gek veel houvast. Ze hebben veel vraagtekens bij allerlei gebruiken in ons land. Hun zekerheid zoeken ze in gewoonten en gedragsregels uit bijvoorbeeld hun voormalige geboortedorp. Die regels, bijvoorbeeld op het gebied van kleding en muziek, kunnen ze hier in Nederland in hun eigen kleine kringetje tamelijk rigide doorvoeren. Dat kan tot excessen leiden.”
Zelf heeft Daamen meer ervaring met ouders die lange tijd in eenzame opsluiting verkeerden, een „onderbelicht probleem.” Helder voor de geest staat haar een geval van een paar jaar geleden waarbij een zoon zijn moeder aan haar lot overliet. „De dementerende vrouw leefde volstrekt afgezonderd op een woonboot. Haar zoon meende dat ze de boot niet meer af kon. Daardoor was ze verstoken van elke hulp. Toen we de boot inspecteerden, troffen we een chaos aan. Dat wil je niet weten. De boot zat vol met rattensporen en afval. De vrouw zelf was fors incontinent. Dat zijn schokkende zaken.”
Excessen als in Den Haag zullen in een stad eerder voorkomen dan in een dorp, denkt Daamen. „In een stad zijn mensen anoniemer. Vooral achterstandswijken kennen een groot verloop. Buren kennen elkaar niet. In een dorp valt het veel sneller op als iemand een poosje wegblijft.”
Ouders die hun kinderen langdurig van hun vrijheid beroven en mishandelen, zullen hun wangedrag proberen te verhullen, zegt directeur J. Vermeer van het Rotterdamse Bureau Jeugdzorg. Een tactiek kan zijn dat ouders verhuizen en hun kinderen afmelden bij school, waardoor ze nadien moeilijker zijn te traceren.
Dat langdurige opsluiting zich eerder in een stad zal voordoen, is voor Vermeer lang geen uitgemaakte zaak. „Ik neem zulke ferme uitspraken niet voor mijn rekening. Ook op erg afgelegen plaatsen op het platteland kunnen ouders hun kinderen lange tijd vasthouden zonder dat de buitenwereld dat in de gaten heeft.”
Momenteel werkt minister Donner van Justitie aan een bepaling in het Burgerlijk Wetboek om geweld van ouders tegen hun kinderen te verbieden. Mogelijk komt er ook een verbod op emotioneel geweld.
Dr. M. Bruning, docent familie- en jeugdrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, juicht de wet toe. „Je kunt geweld weliswaar niet met regeltjes uitbannen, maar met de wet in handen kunnen ouders wel op wangedrag worden aangesproken.”
Bruning noemt het Haagse drama „heel ernstig en verdrietig.” „Opsluiting is ernstige mishandeling. Kinderen houden er blijvend iets aan over, denk ik. Volgens mij moeten die ouders ziek zijn.” Van groot belang is dat de Turkse zussen zo snel mogelijk uit huis worden geplaatst, aldus de rechtsgeleerde. „Ik stel me zo voor dat ze in bijvoorbeeld een project begeleid wonen zelfstandig leren worden.”