Meningsverschillen over geloof niet nieuw
Mevrouw M. den Besten-Geluk uit Haarlem bezoekt de cursussen van de Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR). Dit jaar voor de negende keer. „Je leert discussies die nu worden gevoerd te relativeren.”
Huize Bertha, Haarlem, ligt aan een rustieke vijver, vlak bij station en centrum. De bewoonster, M. den Besten-Geluk, is geïnteresseerd in geschiedenis, met name de kerkelijke historie. In Amsterdam assisteert ze bij het koken op de evangelisatiepost aan de Looijersgracht.
Mevrouw Den Besten-Geluk is sinds 1986 weduwe. Ze heeft vijf kinderen, van wie er vier zijn getrouwd. Een dertiende kleinkind is op komst.
In 1995 startte de Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR) met wintercursussen over oude schrijvers. Een cursus bestaat standaard uit zes zaterdagochtenden, met aansluitend een lunch. Elke ochtend behandelt een inleider twee delen: de biografie van een puritein of nadere reformator, en een thema uit diens werk. De cursisten krijgen een map met informatie uitgereikt. „Wil je meer weten van iemand, dan krijg je genoeg informatie om verder te gaan”, zegt de Haarlemse cursiste.
De eerste keer ging ze samen met haar dochter, die toen op de CSFR zat. Die cursus, in 1995-1996, ging over Willem Teellinck en de bronnen van de Nadere Reformatie (dr. W. J. op ’t Hof), Gisbertus Voetius en de vroomheid (dr. C. A. de Niet), Jodocus van Lodenstein en de lokale centra van de Nadere Reformatie (drs. A. Ros), Jacobus Koelman en het programma van Nadere Reformatie (dr. R. Bisschop), Wilhelmus Schortinghuis en het gereformeerd piëtisme (mw. drs. C. J. J. Clements) en Theodorus van der Groe en de evaluatie van de Nadere Reformatie (G. H. Leurdijk).
Nadien zijn er cursussen geweest over bijvoorbeeld Moeders in Israël (vrouwen uit de Nadere Reformatie, zoals Anna Maria van Schurman, Sara Nevius en Dina van den Bergh); buitenlandse, puriteinse invloeden in Nederland (Perkins, Owen, Binning en anderen); conventikels en gezelschappen (Myseras over bevinding; Groenewegen en de Nijkerkse beroeringen; Avinck en de gemeentezang) en, de laatste keer, prediking en pastoraat van de puriteinen (Sibbes en ”Het gekrookte riet”, Ambrosius en ”Het zien op Jezus”, Durham en de ”Apocalyps”).
Mevrouw Den Besten-Geluk heeft slechts een van de negen keer gemist. „Toen had ik me te laat aangemeld.” De volgende wintercursus heeft als titel: ”Uit de mond der kinderen… Opvoeding in de Nadere Reformatie”.
Zes keer per winter rijdt de Haarlemse naar de Adventkerk in Veenendaal, waar de SSNR-cursussen worden gehouden. Oefeningen in kleine oecumene zijn het: hier treffen zo’n 200 cursisten uit verschillende kerkverbanden elkaar rond de oude schrijvers. „In het begin reed ik met een meneer uit Zandvoort mee, maar nu moet ik alleen. Daar zag ik best tegenop, ik houd niet zo van autorijden, en het is toch ruim een uur rijden. Maar ik vind de cursussen de moeite waard: je inzicht wordt groter, je gaat verbanden zien tussen de Engelse en Schotse puriteinen en de nadere reformatoren. Dan merk je dat de kerkreformatie overzee anders is verlopen dan in Nederland. Dat vind ik verhelderend.”
De cursussen werpen ook licht op de actualiteit. Mevrouw Den Besten-Geluk: „Bij de oude schrijvers gaat het ook over het vermogen, de daad van het geloof, het verbond, de vraag of de beloften voorwaardelijk of onvoorwaardelijk zijn; al dat soort dingen komen tegenwoordig nog aan de orde, ze zijn er altijd geweest. Dat relativeert de discussies die nu worden gevoerd. Je ziet dat meningsverschillen hierover niet nieuw zijn.”
Ze vindt alle cursussen wel „iets aparts” hebben. „Kijk, je hebt die serie over de vrouwen gehad; dat is voor ons als vrouw natuurlijk ook leuk. Geesjen Pamans was een mystieke vrouw, vergelijkbaar met bijvoorbeeld Theodorus à Brakel. Maar zij verwoordt de dingen toch anders dan hij. Bij de cursus over Sara Nevius vond ik het een beetje vreemd dat haar man, Wilhelmus à Brakel, helemaal niet geweten heeft dat zij die aantekeningen over haar persoonlijke leven had gemaakt. Pas na haar overlijden heeft hij die gevonden en uitgegeven. Vreemd als je allebei dezelfde interesses hebt en dat niet weet van elkaar.”
Cursusleider dr. R. Bisschop steekt nog wel eens een boek in de lucht, ter aanbeveling. In de pauze kun je het kopen. Op die manier kreeg mevrouw Den Besten-Geluk diverse boeken in haar bezit. Owen, Frelinghuysen, Fisher. „Van ds. Meeuse kocht ik een boekje over de eindtijdverwachting in de Nadere Reformatie. Dat heb ik nu uitgeleend aan een ouderling in onze gemeente. Die is altijd erg bezig met Israël.”
In de pauze wel eens met een inleider gesproken? Lachend: „Nee, ik stap niet zo gemakkelijk naar een spreker toe. Wel heb ik een keer met ds. P. de Vries gepraat, omdat ik hem al een beetje kende. Ik stel ook nooit vragen. De vragen van anderen vind ik altijd heel boeiend. Het zijn trouwens bijna altijd dezelfde mensen die vragen stellen. Ik denk ook dat als je helemaal vooraan zit, je gemakkelijker een vraag stelt. Ik zit helemaal achteraan.”
Er zijn wel eens vraagstellers die proberen de inleider naar de actualiteit te trekken. Soms leidt dat tot uitspraken die niet op een historische cursus thuishoren. Mevrouw Den Besten-Geluk: „Zo vroeg eens iemand, tijdens de cursus over Costerus’ ”De Geestelijke Mens”, waarom er zo negatief wordt gedaan over de avonden van de Stichting Reformatorisch Appèl (SRA). Toen klonk in de zaal veel afkeurend gemompel: „Laten ze daar ”De Geestelijke Mens” eerst maar eens lezen.” Dit gebeurt anders nooit, het was ook niet zo netjes. Ik zeg niets over de SRA, ik ken het niet. Maar je moet niet de kerkstrijd gaan uitvechten op zo’n cursus. Je bent al blij als er zo veel verschillende mensen uit zo veel verschillende kerken zijn. Over het algemeen ervaar ik verbondenheid met alle mensen die er komen.”
De boekenkast in Huize Bertha getuigt van kerkhistorische belangstelling: Adriaan H. Bredero’s ”Bernardus van Clairvaux”, dr. A. de Reuvers ”Verborgen omgang”, preken van Luther, enzovoort. „Het boek van De Reuver spreekt me erg aan. Dat piëtisme, dat innerlijke. Hij schrijft onder meer over Theodorus à Brakel, erg mooi. Niet om na te volgen, dat zou ik niet kunnen. Die man leefde echt heel dicht bij God. Hij ging vroeg zijn bed uit, deed oefeningen van meditatie en gebed. Ik heb een boek van hem, de ”Trappen des geestelijken levens”.
Thomas Boston spreekt me ook wel aan. Ik heb van hem één boekje gelezen, ”Het kromme in het levenslot”. Erg mooi. En Luther lees ik graag, hij is heel direct, heel menselijk en levendig.”
Mevrouw Den Besten-Geluk heeft een wens. „De voorreformatorische vroomheid, daar zou ik nog wel eens meer van willen weten. Thomas à Kempis, Bernardus van Clairvaux - de nadere reformatoren zijn door hen beïnvloed. Ik zou het niet erg vinden als hier een aparte cursus over kwam.”