Slachtoffers Tweede Wereldoorlog herdacht op de Dam
Selma van de Perre-Velleman is 96. Ze overleefde kamp Ravensbrück. Haar vader, moeder en zusje overleefden niet. Zaterdagavond legde Van de Perre een krans toen de doden van de Tweede Wereldoorlog werden herdacht.
Oud, stokoud zijn degenen die als jongvolwassene de vrijheid haalden. Zoals Betty Goudsmit-Oudkerk, die Joodse kinderen naar de vrijheid smokkelde vanuit de crêche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Ook zij, al is ze moeilijk ter been, gaat de trappen op naar het monument om een bloemstuk te laten leggen.
De eerste krans komt van het koningspaar, even voor achten. Naast hen, in de erewacht, zit een militair die in Afghanistan door een bermbom beide benen verloor. Hij herdenkt makkers die niet meer thuiskwamen. Zo hebben ook latere slachtoffers een plaats in de herdenking.
Een trompetter blaast de Last Post; de klok laat acht slagen horen. Dan is de menigte op de Dam stil. Nederland is stil. Twee minuten zwijgen; gedenken. Totdat het Wilhelmus klinkt, het volkslied dat tijdens vijf bange oorlogsjaren verboden was.
Opa in uniform
Kransen, meer kransen worden gelegd. Door een Sinti-vrouw van 88 –in kleurig gewaad–, van wie veel volksgenoten werden vermoord. Door een Indiëveteraan van 93 –in een rolstoel– en zijn vrouw van 92 –ze overleefde de kampen in Nederlands-Indië en is nu diep ontroerd– voor de talloze slachtoffers in Azië. Door politici en militairen. Kinderen leggen bloemen, en stiekem gluren ze even naar de schermen waarop ze groot in beeld zijn.
Maureen de Witte uit Emmeloord –zij is 18– heeft dan al haar gedicht uitgezegd. Helder klinkt het over de Dam: „Eén keer vaker kijken, naar de foto aan de muur, van mijn opa in het uniform, strijdend voor mijn vrijheid, ging hij dwars door het vuur…”
Dat wordt herdacht door mensen van alle leeftijden, hier op het Amsterdamse plein of elders in het land, op een oorlogsbegraafplaats of bij een plaatselijk monument. Denkend aan hen die de bevrijding niet beleefden, al gaven ze er soms al hun krachten voor.
„Wat doet het met een mens zijn vrijheid te verliezen?”, zegt burgemeester Halsema. „Als de censuur nog maar één mening toelaat?” Het aantal mensen dat de oorlog bewust heeft beleefd, is elk jaar kleiner. „Wij ademen vrije lucht. We wandelen ongestoord op straat. We geven onze mening. We doen het achteloos. Maar onze vrijheid is door pijn omzoomd. Daarom herdenken we, dit jaar, volgend jaar, alle jaren daarna.”
Tweelingbroer
Jaap Keijmel denkt dan aan zijn tweelingbroer van achtenhalf, zijn zus van twaalf en de 184 andere inwoners van Breskens die onder een bommenregen tijdens de slag om de Schelde het leven lieten. Hij zegt het ontroerd, in de Nieuwe Kerk, tijdens de bijeenkomst voorafgaand aan de plechtigheid op de Dam. Er komt een veteraan aan het woord, de politiekorpschef en een jonge Jood. Elk met hun gedachten tijdens de jaarlijkse Dodenherdenking.
Musicus Diederik van Vleuten vertelt over zijn oudoom Jan en oudtante Aukje, die ieder jaar op 19 september hun herenigingsdag vierden; de hereniging in Batavia na drie jaar interneringskamp. De oudoom beschreef hoe de gevangenen het bericht van de Japanse capitulatie ontvingen. Niet met gejuich. Er viel een diepe stilte. Alsof ze niet konden geloven dat de ellende voorbij was. En om te verwerken dat ze het hadden overleefd. Zij wel.
Vrijheid is er nu al 74 jaar. Van Vleuten: „Ik tel mijn zegeningen in dankbaarheid die te groot voor woorden is.”