Opinie

Evangelie kwam in Nederland dankzij de Romeinen

De wereld van de Romeinen in Nederland was ook de wereld van het Nieuwe Testament. Als we ons dat bewust worden, brengt de Nationale Romeinenweek ook de Bijbel wat dichterbij.

Arco den Heijer
6 May 2019 08:47Gewijzigd op 16 November 2020 15:56
Het valt niet uit te sluiten dat er in de tweede eeuw ook in Nijmegen of Utrecht al christenen waren. Foto: Nijmegen met de Stevenskerk. beeld iStock
Het valt niet uit te sluiten dat er in de tweede eeuw ook in Nijmegen of Utrecht al christenen waren. Foto: Nijmegen met de Stevenskerk. beeld iStock

De provincie Iudaea in het verre Israël hoorde tweeduizend jaar geleden bij hetzelfde Romeinse Rijk als onze Lage Landen. De Romeinen bouwden hier forten langs de limes (grens) om hun rijk te beschermen. Wat de Romeinen hier deden, lijkt ver af te staan van wat in dezelfde tijd gebeurde in de wereld van de Bijbel, maar niets is minder waar.

Volgens Lukas trad Johannes de Doper op in het vijftiende jaar van de Romeinse keizer Tiberius. Voor die keizer werd rond 15 na Christus een triomfzuil opgericht in Oppidum Batavorum. Dat lag rond het huidige Valkhof Museum in Nijmegen.

Wie daarvandaan naar het zuidoosten keek, zag op een heuvel (nu het Kops Plateau bij Ubbergen) een groot pretorium liggen. Dit verblijf voor hoge legerofficieren leek qua architectuur en inrichting erg op de pretoria in het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld in Jeruzalem (paleis van Pilatus, Mattheüs 27:27; Markus 15:16; Johannes 18:28, 33; 19:9) en Caesarea (Handelingen 23:35).

Zowel het pretorium in Nijmegen als dat van Herodes in Caesarea bestond uit een woongedeelte en een publiek deel, met een ontvangstzaal en een overdekte zuilengang rond een atrium. Het meest in het oog springende verschil: dat in Caesarea had een ”mikweh”, een bad voor rituele reiniging conform de Joodse wetten.

Enorme mobiliteit

Dankzij de Romeinen werden onze Lage Landen (althans het gebied onder de grote rivieren) onderdeel van een netwerk van culturele uitwisseling dat zich inderdaad uitstrekte tot Jeruzalem en verder.

Van de ruim vierduizend kilometer die Jeruzalem van Nijmegen scheidt, is in het Nieuwe Testament al meer dan de helft overbrugd wanneer het Evangelie in Rome is aangekomen. De benodigde reistijd hiervoor is tegenwoordig mooi te berekenen met een routeplanner voor de Romeinse wereld, ontwikkeld door Stanford University. De reizen van Paulus, die mogelijk tot in Spanje gekomen is, illustreren de enorme mobiliteit die het Romeinse Rijk mogelijk maakte.

De geografische verbondenheid van Nederland met het Midden-Oosten werd recent weer zichtbaar in de komst van vluchtelingen uit Syrië. Een conflict in het Midden-Oosten veroorzaakt een stroom van miljoenen migranten, van wie de meesten in de omringende buurlanden worden opgevangen, maar enkele tienduizenden anderen tot in Nederland komen.

Joodse gemeenschap

Dergelijke vluchtelingenstromen waren er ook in de oudheid. De historicus Werner Eck heeft onlangs gesuggereerd dat de Joodse gemeenschap die in de oudheid in Keulen woonde haar oorsprong gehad kan hebben in de vluchtelingenstromen die werden ontketend door de twee oorlogen in Judea, van 66 tot 73 en van 132 tot 135 na Christus.

Zo bezien is de wereld van de Romeinen in Nederland geen andere dan de wereld van de Bijbel. Ook is het dus heel goed mogelijk dat het Evangelie van Jezus Christus al ver voor de legendarische St. Servaas ons land bereikte. Helaas zijn de bronnen hiervoor erg schaars. Toch zijn er enkele aanwijzingen dat al in de tweede eeuw de eerste christelijke gemeenten in ons land ontstonden.

De oudste aanwijzing vinden we bij kerkvader Irenaeus. Hij was zelf een voorbeeld van het intensieve personenverkeer in de Romeinse wereld: geboren in Smyrna (Izmir, Turkije), verhuisde hij naar Lyon (Zuid-Frankrijk). Daar schreef hij rond 180 na Christus een vierdelig werk tegen christelijke leerscholen die hij als ketters verwierp.

In het eerste deel zegt hij dat de kerk overal hetzelfde gelooft en dat „de kerken die in de Germaniën gesticht zijn” niets anders geloven dan kerken elders in de wereld (Irenaeus, Adversus Haereses, 1.10). Het meervoud Germaniën verwijst naar de twee provincies Germania Inferior en Germania Superior.

Langs de Rijn

Als we Irenaeus mogen geloven, waren er in zijn tijd al groepen christenen in de noordelijkste provincie van het Romeinse Rijk, langs de Rijn tussen Bonn en Voorburg. Hoofdstad van deze provincie (Germania Inferior) was Keulen (Colonia Claudia Ara Agrippinensium). Daar is een vroege komst van het Evangelie het meest plausibel, meegenomen door slaven, handelaren of soldaten. Maar het valt niet uit te sluiten dat er in de tweede eeuw ook in Nijmegen of Utrecht al christenen waren.

Belangrijker dan dit giswerk is het besef dat de wereld van de Romeinen in Nederland ook de wereld van het Nieuwe Testament is. Als we ons dat bewust worden, brengt de Nationale Romeinenweek ook de Bijbel wat dichterbij.

De auteur doet aan de Theologische Universiteit Kampen promotieonderzoek naar de weergave van Paulus’ publieke optreden in het boek Handelingen. Dit artikel is beschikbaar gesteld door het Nederlands Bijbelgenootschap, in het kader van de Nationale Romeinenweek (tweede week van mei), en staat ook op www.debijbel.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer