Kerk & religie

Christenen Sri Lanka verontrust over wet

De boeddhistische nationalistische partij JHU in Sri Lanka wil door middel van een nieuwe wet de overgang naar een andere religie strafbaar stellen. Een van de speerpunten van de negen boeddhistische monniken die namens de partij in het parlement zitten, is het stoppen van de bekeringsactiviteiten door „fundamentalistische” christenen.

IPS
9 August 2004 10:03Gewijzigd op 14 November 2020 01:30
COLOMBO – Christelijke groeperingen en mensenrechtenactivisten zijn verontrust over een nieuwe „antibekeringswet” in Sri Lanka, die overgangen naar een andere religie –lees: het christendom– strafbaar wil stellen. Zij vechten de voorstellen aan bij
COLOMBO – Christelijke groeperingen en mensenrechtenactivisten zijn verontrust over een nieuwe „antibekeringswet” in Sri Lanka, die overgangen naar een andere religie –lees: het christendom– strafbaar wil stellen. Zij vechten de voorstellen aan bij

„Niemand mag een ander bekeren, pogen te bekeren of ertoe aanzetten zich te bekeren tot een ander geloof.” Zo luidt het wetsvoorstel van de JHU, die tot de coalitie van president Chandrika Kumaratunga behoort. Wie de wet overtreedt, kan maximaal vijf jaar gevangenisstraf of een boete krijgen.

De JHU won tijdens de verkiezingen in april negen zetels en eindigde daarmee als derde partij. De Alliantie voor Vrijheid (UPFA) van Kumaratunga haalde geen meerderheid, maar werd met 45 procent van de stemmen wel tot winnaar uitgeroepen en moest een coalitieregering vormen. In een poging de monnikenpartij te paaien, kwam de regering ook met een eigen wetsvoorstel aangaande de bekeringskwestie.

De Singalese meerderheid in Sri Lanka bestaat voornamelijk uit boeddhisten. In de voorstellen worden christenen niet in het bijzonder genoemd, maar duidelijk is dat ze zich in de eerste plaats richten op overgangen van boeddhisme naar christendom.

Christelijke groeperingen en mensenrechtenactivisten vechten de voorstellen aan bij het hooggerechtshof. Zij vinden dat het een fundamenteel mensenrecht is om te kiezen welke religie iemand wil aanhangen. De zaak is nog hangende. Wordt het wetsvoorstel aangenomen, dan overtreedt Sri Lanka verschillende internationale verdragen, waaronder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR), dat vrijheid van denken, geweten en godsdienst garandeert.

Volgens minister van Boeddhistische Zaken Ratnasiri Wickremanayake is de wet van toepassing op alle Srilankanen, welke godsdienst ze ook belijden. „Het is geen probleem als iemand vrijwillig van religie verandert. We willen alleen voorkomen dat er onethische methoden worden gebruikt”, stelde hij onlangs in een verklaring. Wickremanayake, die bekendstaat als een boeddhistische hardliner, ontkende dat het kabinet probeert een godsdienstoorlog te ontketenen.

Hoewel het voor de JHU moeilijk zal worden om de wet door het parlement te krijgen, geeft het debat in Sri Lanka heel wat maatschappelijke deining. „De monniken hadden een goede agenda toen ze de politiek in gingen”, zegt Sarath Fernando, een vooraanstaand burgerrechtenactivist die opkomt voor de rechten van (kleine) boeren. „Ze wilden zich inzetten voor een rechtvaardige samenleving en het parlement omvormen tot een verantwoordelijk instituut. Maar in de praktijk is daar weinig van terechtgekomen. Ze zijn niet anders dan de andere parlementariërs - veel geblaat en weinig wol.”

De JHU zegt zich gedwongen te voelen het politieke toneel te betreden vanwege het onvermogen van de politici om het morele verval in het land -veroorzaakt door de liberalisering van de economie, toenemende corruptie, seksueel geweld en gedwongen bekeringen- te bestrijden. In september vorig jaar hielden 1500 monniken in de hoofdstad Colombo een antibekeringsdemonstratie. Ze beschuldigden christenen ervan dat ze arme boeddhisten met „financiële lokmiddelen” proberen over te halen zich tot het christendom te bekeren. De christelijke leiders hebben deze beschuldigingen altijd ontkend.

De afgelopen jaren werden enkele tientallen kerken in Sri Lanka vernield of aangevallen. De JHU ontkent elke betrokkenheid.

De spanningen tussen beide bevolkingsgroepen liepen in december vorig jaar op toen de bekende boeddhistische monnik Gangodawila Soma, een sleutelfiguur in de antibekeringscampagne, tijdens een rondreis door Rusland aan een hartaanval overleed. De christenen werden onmiddellijk beschuldigd van een samenzwering die geleid zou hebben tot de dood van Soma - ondanks het feit dat drie autopsies uitwezen dat de monnik een natuurlijke dood was gestorven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer