Doodstraf moet geweld in Irak stoppen
De Iraakse interim-regering heeft zondag bekendgemaakt de doodstraf weer in te voeren met het oog op de aanhoudende opstand in het land. Tijdens de Amerikaanse bezetting van Irak was de doodstraf buiten werking gesteld.
„De zware taak die wij in dit land hebben is handhaving van de veiligheid en stabiliteit en bestrijding van terreur en georganiseerde misdaad”, zei minister van Mensenrechten Bakhtiar Amin. „Ik verzeker u dat geen van ons in de regering zich goed voelt bij het herinvoeren van de doodstraf.”
De doodstraf zal niet worden gebruikt om politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen, verzekerde de regering. „Dit is geen wet van Saddam”, zei minister Adnan al-Janabi. Wat de herinvoering van de doodstraf betekent voor de afgezette Iraakse president, die in afwachting is van zijn proces, is nog niet duidelijk.
De strijd tussen Amerikaanse en Iraakse soldaten en aanhangers van de radicale sjiitische leider Muqtada al-Sadr in de heilige stad Najaf ging zondag onverminderd door, ook tijdens een kort en onaangekondigd bezoek van de Iraakse premier Iyad Allawi, die de opstandelingen ertoe opriep de wapens neer te leggen. Ooggetuigen en ziekenhuismedewerkers zeiden dat zondag twee Iraakse militairen en dertien andere personen zijn omgekomen. Een verdwaalde kogel schampte het been van een medewerker van Al-Arabiya, maakte het tv-station bekend.
In het centrum van Bagdad deden zich zondag bijna tegelijkertijd zes explosies voor, waarschijnlijk veroorzaakt door raket- of mortiergranaten. Even later volgden nog twee explosies. Van de projectielen sloeg er één in een oever van de rivier de Tigris aan de rand van de Groene Zone, waar het Iraakse interim-bestuur en de buitenlandse ambassades zijn gevestigd. Een andere raakte een vrachtwagen, waardoor verscheidene mensen gewond raakten. Na de tweede reeks inslagen begonnen in de Groene Zone sirenes te loeien.
Allawi werd bij zijn bezoek aan Najaf vergezeld door minister van Binnenlandse Zaken Falah Hassan al-Naqib, minister van Defensie Hazem Shaalan en nationaal veiligheidsadviseur Mowaffaq al-Rubaie. Terwijl de delegatie op bezoek was bij de gouverneur van Najaf, raakten aanhangers van al-Sadr een kilometer verderop slaags met de politie. Er klonken explosies en er werd geschoten.
Met de recente gevechten dreigt de sjiitische opstand van april, die pas begin juni luwde, weer op te laaien. De strijders van al-Sadr hadden van de regering tot zaterdag de tijd gekregen om Najaf te verlaten, maar in het oude gedeelte van de stad was de militie zondag nog nadrukkelijk aanwezig. Gemaskerde leden van het Mahdi-leger bewaakten de Imam Ali-moskee, een van de grootste heiligdommen van de sjiitische tak van de islam, en hielden auto’s aan om controles uit te voeren.
„Wij proberen ons land te verdedigen. Wij gaan niet weg uit Najaf of enige andere stad. Het zijn de bezetters die uit Najaf en de rest van Irak moeten vertrekken”, zei Abu Thar al-Kinani, een medewerker van al-Sadr in Bagdad.
In Karbala, een andere heilige stad zo’n 80 kilometer ten zuiden van Bagdad, hielden ongeveer 2000 mensen een protestdemonstratie tegen het Amerikaanse ingrijpen in Najaf. Zij eisten het aftreden van de gouverneur van Najaf en de minister van Binnenlandse Zaken.
Ook in andere sjiitische wijken in het land zorgt de opstand in Najaf al enkele dagen voor onrust. Bij Sadr City, een sjiitische wijk van Bagdad, moest een Amerikaanse observatiehelikopter een noodlanding maken na te zijn beschoten. De twee piloten konden in veiligheid worden gebracht. Daarna vielen leden van al-Sadrs militie met raketwerpers een overheidskantoor in de wijk aan. Drie Amerikaanse militairen die daar als adviseur werken, raakten gewond. De aanval werd afgeslagen door Iraakse troepen, zei legerwoordvoerder Brian O’Malley. Volgens het ministerie van Volksgezondheid zijn bij de strijd in Sadr City vier doden en zeven gewonden gevallen.
In de zuidelijke stad Amareh kwamen bij een schermutseling tussen de politie en strijders van al-Sadr vier Irakezen om en raakten er 23 gewond.
Verder naar het zuiden, in Qurnah, werd een Deense patrouille overvallen. De Denen, die 496 man in Irak hebben, beantwoordden het vuur en trokken zich terug zonder verliezen te hebben geleden, zei een woordvoerder in Kopenhagen. Een woordvoerder van de Iraakse politie zei dat er aan de kant van het Mahdi-leger twee doden en zeven gewonden waren gevallen.