Vogelleven Marker Wadden al rijker dan verwacht
Voor het eerst konden belangstellenden zaterdag een bezoek brengen aan de Marker Wadden, de nieuwe eilandengroep in het Markermeer. Zo’n 200 mensen, onder wie veel vogelliefhebbers, maakten gebruik van de veerdienst die tot eind oktober vaart. Het vogelleven op de kunstmatige eilanden is al rijker dan verwacht.
„Kijk: watervlooien, bootsmannetjes, wantsen, en hier zoetwatergarnalen.” Roel Posthoorn, bij Natuurmonumenten projectdirecteur voor de Marker Wadden, wijst enthousiast naar het onderwaterleven dat te zien is in vogelkijkhut Duikeend. Via een trap kom je in een keldertje dat je op ooghoogte brengt met eenden en andere watervogels. De muur bestaat uit een centimetersdikke ruit die een blik gunt op de planktonachtige diertjes in het algenrijke water.
Posthoorn is in zijn sas op de eerste dag dat het publiek kennis kan maken met zijn levenswerk: de Marker Wadden. Zaterdag werd de veerdienst naar de kustmatige eilandengroep geopend en bracht De Zuiderzee de eerste gasten naar het enige van de vijf eilanden dat voor het publiek toegankelijk is.
Drijfzand
De kleine archipel, op een uurtje varen van Lelystad, bestaat uit 4,5 meter hoog opgespoten slib, zand en klei uit het Markermeer. Omdat het water nog niet overal uit de ondergrond is verdwenen, wordt er hier en daar gewaarschuwd voor drijfzand.
Er is 10 kilometer aan wandelpaden aangelegd die deels voor rolstoelgebruikers toegankelijk zijn en onderling verbonden door bruggetjes en vlonders. Twee fraai gevormde vogelkijkhutten, een kijkscherm en een uitkijktoren met vier niveaus bieden volop gelegenheid om van de natuur te genieten. De routes zijn zo ingericht dat je goed zicht hebt op de plaatsen waar de vogels zich ophouden zonder dat ze worden verstoord. Het 250 hectare metende eiland is een lustoord voor wandelaars en vogelliefhebbers, maar je kunt er ook pootjebaden en zwemmen.
De duinen die de eilandengroep omgeven bepalen de eerste indruk: een kaal zanderig gebied met veel waterpartijen en natte plekken die bedekt zijn met een zweem van groen. Dat is vooral geel bloeiende moerasandijvie, een zeldzame pioniersplant die op plaatsen waar hij zich thuis voelt kortstondig in enorme aantallen voorkomt. Hij verdwijnt weer zodra er andere planten wortelschieten. Posthoorn wijst op pluizige paardenbloemen, klein hoefblad en de blaartrekkende boterbloem, ook een echte pionier, en verder koolzaadachtige planten en reukgras.
Op afgeschermde plaatsen wuiven dikke bossen riet in de wind. Daarbuiten schiet het nog niet op met het riet en de lisdodden die zijn aangeplant en uitgezaaid. Biologen van de Radboud Universiteit Nijmegen onderzoeken waar dat aan ligt. Niet uitgesloten is dat (grauwe) ganzen die hier massaal foerageren elk ontkiemend plantje naar binnen werken. De aanleg gaat toch al niet zo gemakkelijk, vertelt Posthoorn, omdat de waterstand in het IJsselmeer en dus in en rond de eilandjes feitelijk tegennatuurlijk is. Doordat Rijkwaterstaat het waterpeil in de zomer hoog houdt, hebben er nog geen wilgen –echte pioniers op natte bodems– wortel geschoten. „Eerst willen we riet en lisdodden. Dat lukt niet meer als er overal wilgen groeien.”
Voor het vogelleven lijkt het niet uit te maken. In de natte stukken zijn kluten, grutto’s en andere steltlopers druk doende lekkere hapjes uit de bodem te pulken. Verder zijn er volop plevieren, kwikstaarten, sterns en meeuwen. Dat is maar een fractie van de 200 soorten die zich de afgelopen maanden hebben laten zien. „Veel meer dan we hadden verwacht”, aldus Posthoorn. Vrijwillig eilandwachter Jaap Eelma houdt met zijn collega’s op een whiteboard bij wat ze zoal voorbij zien komen: hoppen, kemphanen, toren- en slechtvalken, gekraagde roodstaarten en strandlopers. Ook de zeearenden uit de nabijgelegen Oostvaardersplassen lieten zich al zien.
Muggen en watervlooien
De meeste vogels gebruiken de Marker Wadden als tussenstop op hun trektocht naar het noorden of het zuiden. Ze profiteren van de massa’s muggen, muggenlarven, watervlooien en garnaaltjes die bij en in het ondiepe water te vinden zijn en er leven van de algen die zich in het warmere water ontwikkelen. Algen en plankton vormen de basis van de voedselketen waar alle dieren van profiteren.
Er zijn nog niet veel vogelsoorten die op de eilanden broeden, maar als ze het er naar hun zin hebben, doen ze dat ook massaal. „Vorig jaar hebben we 300 broedparen kluten geteld, een aanzienlijk deel van de Europese populatie”, vertelt Posthoorn vergenoegd. Ook bergeenden, visdiefjes, plevieren en zelfs roodborstjes hebben al voor nageslacht gezorgd.
De vogels kunnen nagenoeg ongestoord op de grond broeden. Op een enkele roofvogel na zijn er immers geen predatoren. Ratten, katten, marters en vossen kunnen niet op het eiland komen, die bereiken het pas als een strenge winter voor ijs zorgt. Ook hagedissen, salamanders en slangen ontbreken. Plannen om reptielen op de eilanden uit te zetten zijn er niet. Posthoorn: „De natuur is gecompliceerd genoeg, we moeten het niet al te ingewikkeld maken.”
Experiment
Op De Zuiderzee reageren de eerste bezoekers aan het eind van de middag enthousiast. „We komen over een paar jaar zeker terug om te zien hoe het zich heeft ontwikkeld.” Behalve een eenvoudig keetje met een toilet zijn er nog geen voorzieningen voor gasten. Dagjesmensen kunnen gebruikmaken van het sanitair en de catering aan boord van de veerboot. Verder is er een container die fungeert als onderzoeksstation en voorlopige verblijfplaats voor de vrijwillige beheerders, die het eiland bij toerbeurt permanent gaan bewonen.
De primitieve haven met ruimte voor 26 jachten en een ‘stapelsteiger’ voor overnachters ontving afgelopen winter de eerste gasten al. Maar drinkwater of energie kunnen de schepen niet innemen en vuilnis moeten ze zelf afvoeren.