Algemeenverbindendverklaring ter discussie
De politiek moet het instrument van de algemeenverbindendverklaring van CAO’s voor hele bedrijfstakken tegen het licht houden. Dat stelt hoogleraar arbeidsrecht W. Zondag van de Rijksuniversiteit Groningen vrijdag in reactie op de gerechtelijke uitspraak, dat het bedrijf Smead zijn personeel niet langer mag laten werken dan 36 uur per week zoals CAO–afspraken voorschrijven.
De rechter in Groningen oordeelde vrijdag dat de CAO–grafimedia op Smead van toepassing is. Elke afwijking van de bedrijfstak–CAO die door de minister van Sociale Zaken aan alle bedrijven in de grafische sector opgelegd, is volgens hem nietig. De kantoorartikelenfabrikant heeft eind 2002 zijn lidmaatschap met het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen opgezegd, maar zit door de algemeenverbindendverklaring nog steeds vast aan CAO–afspraken die de brancheorganisatie met vakbonden maakt.
Volgens Zondag moet de politiek zich de vraag stellen of ze bedrijven die part noch deel hebben gehad aan de totstandkoming van een CAO, op deze manier nog wel een pakket arbeidsvoorwaarden wil opleggen. „Hoe ver ga je daarin, zeker als bedrijven in moeilijke economische tijden niet meer hun maatregelen kunnen nemen."
De hoogleraar wijst erop dat de kantoorartikelenfabrikant in moeilijk vaarwater zit. „Het bedrijf probeert kosten te besparen door zijn personeel voor hetzelfde geld vier uur langer per week te laten werken. Nu moet het bedrijf wellicht enkele mensen ontslaan, terwijl het personeel zelf had aangegeven via langer werken het leed te willen verdelen."
Zondag constateert dat bedrijven de algemeenverbindendverklaring steeds vaker als knellend ervaren. „De onvrede blijkt onder meer uit het feit dat steeds meer bedrijven een eigen CAO met bonden afspreken om onder sectorafspraken uit te komen. Dat was voor Smead misschien een goed advies geweest. Gewoon met de bonden om tafel te gaan zitten voor een eigen CAO."