Het kwetsbare midden verdient de volle aandacht
In de Waalse kerk in Den Haag wordt elke maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Deze week sprak dr. Eppo Bruins (ChristenUnie).
Op de EHBO-cursus leerde ik (na stap 1: zorgen dat je als hulpverlener zelf in veiligheid bent) dat je niet eerst de mensen moet helpen die kermen of klagen. De mensen die géén geluid maken, niet klagen, zijn er het slechtst aan toe en juist zij hebben je aandacht nodig.
Toen ik later leidinggevende bij een organisatie werd, leerde ik dat in een organisatie hetzelfde principe geldt als bij EHBO: de mensen die klagen, zijn niet de mensen die jouw aandacht het hardst nodig hebben. Het zijn de stille harde werkers, die nooit klagen en op wie de organisatie kan bouwen. Juist aan hen die je bijna over het hoofd zou zien, moet je als leidinggevende extra aandacht geven. De klagers zijn minder kwetsbaar, zij krijgen wel aandacht. De stille werkers zijn de kwetsbaren in je organisatie. Die hebben bescherming en vooral rechtvaardig leiderschap nodig.
Als politicus heb ik gemerkt dat wat geldt voor personen en organisaties in zekere zin ook geldt voor een gezond land: zij die nooit klagen, verdienen onze volle aandacht. Klagen mag natuurlijk wel, maar zij die daar helemaal geen tijd voor hebben, zijn vaak juist de mensen die ons land draaiende houden. Zowel om hun verdiencapaciteit (de economie) als om hun inzet als vrijwilligers, als mantelzorgers of gewoon als ouders die hun kinderen met vallen en opstaan een goede start in het leven proberen te geven.
Dit wordt door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) „het stabiele en kwetsbare midden” genoemd. Aan het vooruitgangsoptimisme rond deze groep is een eind gekomen. De WRR ziet drie bedreigingen: de afgenomen waarde van een middelbare opleiding, het verdwijnen van administratieve en dienstverlenende beroepen en de moeite om rond te komen van een modaal salaris.
Bezaleël
De afgenomen waarde van een middelbare opleiding is een van de grootste culturele problemen van onze tijd. Steeds meer jongeren willen per se een zogenaamd hogere opleiding. Maar het resultaat daarvan is dat veel mensen niet tastbaar meer bijdragen aan onze samenleving. We leiden wel heel veel managers, hoofden, coördinatoren en zogeheten ”young professionals” op, maar wie komt er van school en kan zeggen: „ik heb een vak geleerd”? En waar is ons respect en ontzag voor juist die mensen gebleven?
Ik vind het veelbetekenend hoe de Bijbel naar vakmanschap kijkt. De eerste persoon in de Bijbel die vervuld werd met de Geest van God (”Ruach Elohim”) was Bezaleël. Hij was de oppervakman en leidde alle andere vakmannen op. Samen zouden ze de tabernakel bouwen, volgens de instructies die Mozes had gekregen.
Over Bezaleël staat in Exodus 35: „De Geest van God heeft hem vervuld met wijsheid, inzicht, kennis en allerlei vakmanschap, om ontwerpen te bedenken, om allerlei kunstig uitgedacht werk te verrichten. Hij heeft hem ook in zijn hart het vermogen gegeven om anderen te leren. Hij heeft hen vervuld met wijsheid van hart om allerlei werk te verrichten. Zij kunnen allerlei werkzaamheden uitvoeren en ontwerpen bedenken.”
Wijsheid van hart, inzicht, kennis, vakmanschap en het vermogen om anderen op te leiden, staan hoog aangeschreven in de Bijbel! Wat een waardevolle woorden staan daarin over mensen met (zoals we dat nu zouden noemen) een middelbare opleiding. Daarom doe ik een Bijbelse oproep: Laten we weer vakmensen opleiden, laten we hen waarderen en beseffen dat onze maatschappij draait dankzij slimme mensen die echt wat kunnen. En dankzij de vakmensen in de private sector kunnen we weer de vakmensen in de publieke sector opleiden die iedere dag klaar staan in de gezondheidszorg of het onderwijs, of zorgdragen voor onze veiligheid. Voor mij zijn deze vakmensen, in de private en publieke sector, de stille harde werkers die onze aandacht verdienen: het kwetsbare midden.
Rust
Terwijl in de afgelopen vijftien jaar opeenvolgende kabinetten oog hadden voor de ”bovenkant” of de ”onderkant” (of voor allebei), werden de middengroepen over het hoofd gezien. Jarenlang is door kabinetten wel de onderkant ontzien, met opgepompte toeslagen en heffingskortingen. Maar het effect daarvan is dat sommige mensen met een net, modaal salaris minder overhouden dan iemand die in de bijstand zit. En dat de meeste kinderen die in armoede opgroeien dat doen in een gezin waar ten minste één ouder wel degelijk betaald werk verricht. Zo zijn de middengroepen steeds kwetsbaarder geworden. Zij die nooit klagen, maar wel alle ballen van het leven in de lucht moeten proberen te houden: zij verdienen onze aandacht.
Want de huizenprijzen zijn de pan uit gerezen, rondkomen van één salaris is niet meer mogelijk, er is geen keuzevrijheid meer bij het verdelen van zorg en werk, gezinnen trekken weg uit de stad, vaste contracten worden schaars, de pensioenopbouw is onzeker, de energierekening valt tegen en de zorg wordt duurder. En dan lees je ook nog al die dwingende berichten in de krant over warmtepompen en stekkerauto’s. Het kwetsbare midden krijgt nogal wat voor de kiezen. Juist zij die in ons land stabiliteit brengen, ontvangen van de politiek het signaal van een onzekere toekomst. Juist zij die dit land schragen zonder te klagen, verdienen onze aandacht.
Als koning Salomo voor het volk bidt (1 Koningen 8), eindigt hij met een zegen: „Geloofd zij de HEERE, Die Zijn volk Israël rust gegeven heeft.” Het volk heeft rust (”menucha” in het Hebreeuws) nodig. Rust, stil, comfortabel. Dit doet me denken aan wat Jezus zei: „Kom tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven” (Mattheüs 11:28).
Ik denk dat veel mensen in het spitsuur van het leven vermoeid en belast zijn en rust nodig hebben. De meest kwetsbaren in onze maatschappij hoor je niet klagen, maar ze hebben wel behoefte aan rust, stabiliteit en zekerheid. Een eerlijke kans om zorg en werk te kunnen combineren, een betaalbaar huis, met misschien zelfs een tuintje. Of een hond. En (mag ik het zeggen?) ja, een leuke, betaalbare tweedehands middenklasser om opa en oma te bezoeken. Ze klagen niet, ze vragen niet veel, maar dragen een forse last op de schouders.
Zachtmoedigheid
Er is een partijleider in de Tweede Kamer die wedergeboorte (Renaissance) als thema heeft gekozen. Hij wijst terug naar de Griekse mythologie, de Verlichting, de hoogcultuur van voorbije eeuwen. Hij vertelt groots en meeslepend hoe mooi ons land ooit was en hoe slecht we het nu hebben. Hij zet zichzelf neer als anti-establishment en verkondigt een wedergeboorte van ons land, onze cultuur, onze identiteit. Zelfs de Franse president Macron praat over een Europese wedergeboorte. Al zou de analyse kloppen, ik zie in het wijzen op een wedergeboorte van wat ooit was niet het begin van een antwoord.
Het thema wedergeboorte en de behoefte aan rust en zekerheid laten bij mij heel andere bellen rinkelen. Jezus zegt: „Neem mijn juk op je en leer van Mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en je zult rust vinden voor je ziel, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Mattheüs 11:29-30). Jezus richt zich juist tot mensen die moe zijn en die een flinke last op de schouders hebben te dragen. We zien aan Jezus dat nieuwe hoop geven, gebeurt vanuit een houding van zachtmoedigheid en nederigheid. Daar ligt het begin van een antwoord voor iedere christen-politicus.
Hoop geven aan de mensen die dit land dragen, niet veel vragen en nooit klagen. Ik wil opkomen voor juist deze mensen. Het kwetsbare midden. Zij verdienen onze aandacht, onze waardering en ons diepste respect. Maar dat kan niet door nostalgisch terug te wijzen naar wat ooit was of door te beweren dat oude tijden zullen herleven. Hoopvolle politiek is niet romantisch of weemoedig. Hoopvolle politiek kijkt niet achterom, maar wijst vooruit naar wat komt. Hoopvolle politiek is realistisch en rechtvaardig. Daarin wil ik als christen-politicus, wankelend en tastend, blijmoedig en bevreesd, iedere dag proberen het goede te doen juist voor deze mensen. Al hoor je hen weinig. Omdat zij bezig zijn ons land, onze samenleving, te bouwen en mooier te maken.