Nibud: Houd rekening met flexwerkers
Flexwerkers komen moeilijker rond en sparen minder dan mensen met een vaste baan. Dat blijkt uit het rapport dat het Nibud donderdag presenteerde ter ere van zijn 40-jarig bestaan.
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) viert zijn jubileum met een congres waarbij ook koningin Maxima aanwezig is.
In het rapport ”Geldzaken in de praktijk”, heeft het instituut dit jaar met name gekeken naar huishoudens met een wisselend inkomen. Van de ondervraagden heeft eenvijfde hiermee te maken. Dit gaat vooral om zzp’ers en werkenden op oproepbasis.
Deze flexwerkers hebben meer moeite om vast te stellen welke vrije bestedingsruimte ze hebben. Ook weet 41 procent van hen niet of hun huishouden recht heeft op toeslagen, dit is bij huishoudens met vast werk 27 procent.
Minder sparen
Arjan Vliegenthart, directeur van het Nibud: „Bij voorzieningen wordt uitgegaan van een vast inkomen. Dit maakt het voor flexwerkers moeilijker om er gebruik van te maken.”
Omdat het loon varieert, spaart slechts 65 procent van de flexwerkers, tegen 82 procent van de werkenden met een vast inkomen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek becijferde dit jaar dat het aantal werkenden met een wisselend inkomen inmiddels is gestegen tot 3 miljoen.
Het Nibud maakt zich zorgen om deze groep. „We zien dat het lastiger is om inkomsten en uitgaven in balans te houden, omdat voorzieningen nog onvoldoende afgestemd zijn op flexwerkers.”
Voor de crisis in 2008 had 38 procent van de huishoudens moeite om rond te komen, nu is dat percentage even laag. Van de huishoudens die afgelopen jaar te maken hadden met een terugval in inkomsten, of waarbij de uitgaven flink zijn gestegen, heeft 56 procent moeite om rond te komen.
Bijna een kwart van de Nederlanders in de laagste inkomensgroepen, heeft veel moeite om de eindjes aan elkaar te knopen, tegen 7 en 8 procent van de huishoudens met midden- en hoge inkomens. Toch zegt inkomen niet alles: 15 procent van de lagere inkomens komt makkelijk rond.
Onderzoekster Anna van der Schors van het Nibud ziet hierin een patroon: „Hoe je met geld omgaat is bepalender voor het risico op financiële problemen dan je inkomen.”
Rood staan
In 2005, toen het onderzoek ook al werd gehouden, stond 64 procent van de Nederlandse huishoudens weleens rood, nu is dat gedaald naar 39 procent. Deze grote toename kan verklaard worden door het verhoogde aantal Nederlanders dat niet rood kán staan en door de gemakken van mobiel bankieren.
Het Nibud vroeg in het onderzoek ook naar het spaargedrag van huishoudens. Zo heeft drie op de tien onvoldoende geld achter de hand om zijn twee duurste bezittingen te vervangen. Het aantal Nederlanders zonder een spaarrekening blijft stabiel met 17 procent.
Deze huishoudens „lopen een groot risico op geldproblemen”, zo stelt het instituut. Toch ziet het Nibud ook perspectief: daar waar nieuw beleid of digitale middelen duidelijk aanwezig waren, is financieel gedrag veranderd.