Godsregering
U moet tevreden zijn met het lot dat de soevereine Koning van hemel en aarde, onder Wiens regering alle mensen staan, over u heeft besloten. Want Hij maakt deze rijk en die arm, vernedert deze en verhoogt die. Sommigen stelt Hij tot koningen en rechters van de aarde, sommigen tot leraars en opzieners van de gemeente.Terwijl Gods weg nu in alles zowel wijsheid als majesteit is en Hij in de hemel en op de aarde doet al wat Hem behaagt en aan het schepsel al Zijn daden niet verantwoordt, zo is de mens verplicht om die met verwondering te aanbidden. Ja, hij moet zich met een heilig stilzwijgen daaraan onderwerpen, zonder ooit met hart of mond te vragen: Heere wat doet Gij? Want wee hem die met zijn Formeerder twist. Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen: Wat doet gij? Wij bidden dagelijks: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.” Dat gebed moeten wij in der daad bevestigen, of wij maken ons schuldig aan een zonde die de Heere in Israël met vele plagen gestraft heeft.
Laten wij overdenken dat God ons niets schuldig is te geven, maar dat alles wat wij hebben niets anders is dan een vrucht van Zijn vrije goedertierenheid. Wij hebben geen reden tot klagen, want zo Hij naar recht met ons handelde, wij hadden niets te verwachten dan de verdoemenis.
Wilhelmus Themmen, predikant te Nijkerk (Nuttige zamenspraken van een Heylsoekende Leeraar, 1736)