Scharrelroute: met fruitsap, jam en kaas door het Vechtdal fietsen
Met een picknickmand onder de snelbinders het Vechtdal doorkruisen. Wie vanuit Vilsteren de Scharrelroute fietst, geniet van een afwisselend landschap, maakt kennis met een landloper en verzamelt onderweg kaas, jam en andere streekproducten.
Een molen, een kerk en een herberg. Samen bepalen ze het beeld in het rustieke Overijsselse dorp Vilsteren. Op de parkeerplaats van hotel Herberg De Klomp staan diverse auto’s met fietsendrager. Het logement blijkt een prima uitvalsbasis voor rijwieltochten.
Wie voor de Scharrelfietsroute kiest, mag eerst plaatsnemen in een zitje in het sfeervolle hotel. Het fietsarrangement begint met koffie met spelt-appelgebak. Intussen vult receptioniste Anneke Vredeveld een rieten picknickmand met broodjes, een weckpotje met gesneden fruit en een flesje water. Ook legt ze de geplastificeerde routebeschrijving klaar.
„U gaat iets leuks beleven. Dat weet ik zeker”, zegt Anneke tegen de fietsers, voordat ze op de pedalen stappen. Ze onderstreept haar woorden met een glimlach. Diverse vouchers kunnen bij bedrijven langs de route worden ingewisseld voor een streekproduct.
Wie eenmaal onderweg is, heeft al snel de neiging om van de fiets te stappen. De stuw bij Vilsteren bijvoorbeeld nodigt uit om even rustig rond te kijken. Onder een paar bomen valt een metalen paaltje met een pedaal op. Het blijkt een van de ”verhalenpunten” in deze regio te zijn. Wie op het pedaal trapt, hoort iets over de geschiedenis van de streek.
Zo maakt de bezoeker hier kennis met landloper Willem Buis. Hij vertelt dat tussen 1907 en 1921 zeven stuwen zijn gebouwd in de Vecht. „Een enorm karwei.” Willem, afkomstig uit Amsterdam, werkt eraan mee. „Ik vind er geen klap aan.” Soms blijft hij weg omdat hij de avond ervoor een borrel te veel op heeft.
Als de klus is geklaard, keert Willem niet terug naar de hoofdstad. De landloper bivakkeert met zijn hond Bolle Boxie in een woonwagen. Vanuit dit „paleisje in het bos” zwerft hij door de regio, vertelt Willem, terwijl je Boxie op de achtergrond hoort blaffen.
Soepkip
Het is hoog tijd om de weg te vervolgen richting asperge- en fruitbedrijf Ernie van der Kolk in Oudleusen. In het bijbehorende winkeltje, gevestigd in een voormalige hooiberg, liggen streekproducten uitgestald. Het assortiment bevat onder meer diverse soorten jam. „Die maken we zelf”, vertelt de verkoopster. Ze laat de bezoeker verschillende soorten sap proeven, waaronder appel-kers en appel-braam. De keus valt op de laatste. Tegen inlevering van de eerste voucher gaat een fles sap mee in de fietstas.
De route leidt de fietser, via een weilandgebied rond Varsen, verder richting pluimveebedrijf Schuttert in Dalfsen. Hier gaat het hart van een liefhebber van vrije-uitloopeieren sneller kloppen. Het bedrijf telt 25.000 kippen. Een groot deel ervan scharrelt rond op een stuk grond waarop ook enkele perenbomen staan.
In het bijbehorende winkeltje kan de bezoeker een doosje eieren kopen of een soepkip uit de diepvries. De winkel, voorzien van stoelen en bankjes met fleurige kussens, is ook onderdeel van een landelijk netwerk van zogeheten rustpunten. Fietsers kunnen er voor een vriendelijk prijsje een kop koffie of thee drinken.
Op een plankje boven de koffieautomaat ligt een stapel plastic regenponcho’s. Het weer geeft gelukkig geen aanleiding een exemplaar aan te schaffen. Wie hier iets koopt, kan het geld in een busje stoppen. „In ons rustpunt vertrouwen wij op de goedheid van de mens. Vergeet u niet om te betalen!” vermeldt een papier. Een wandtegel geeft de volgende wijsheid mee: „Kakelen is niks, maar een ei leggen een kunst.”
Deze ochtend is het rustig in de zelfbedieningswinkel, maar het gastenboek maakt duidelijk dat Schuttert uit allerlei plaatsen bezoekers trekt. „Grüsse aus der Schweiz (Interlaken)”, noteerde iemand. En „vier personen uit Staphorst” schreven: „Goede koffie, lekker even brood opgegeten en weer verder met de fietstocht.” Een ander, met een knipoog: „Groetjes uit Barneveld. Even jullie eitjes proberen.”
De scharrelfietser hoeft hier geen voucher in te leveren voor een doosje Vechtdal-eieren. Voor de start van de tocht vertelde Anneke Vredeveld al dat dit aan het eind van de rit klaar staat in herberg De Klomp. Zo wordt voor-komen dat de eieren onderweg kapot gaan, wat niet ondenkbaar is op de soms flink hobbelige fietspaden.
Even na het middaguur komt de Vecht in beeld. Het centrum van Ommen is een prima plek om, met zicht op de rivier, de lunch te nuttigen. Behalve broodjes met kaas en worst blijkt er ook suikerbrood in de picknickmand te zitten. Lekker!
Naar de kerk
Het is verleidelijk om na het eten nog even het centrum van Ommen in te lopen, maar gezien de nog te fietsen kilometers lijkt het toch verstandiger de tocht te vervolgen. Het ene moment voert de route door een bosgebied, even later duiken er weer weilanden op. Gaandeweg raken picknickmand en fietstassen verder gevuld met producten uit de streek.
Bij boerderij De Meulenhorst, op landgoed Eerde bij Ommen, levert een voucher een biologisch roomijsje op. Hond Davi houdt een oogje in het zeil. „Hij mag het erf niet verlaten. U mag hem ook niet meenemen voor een wandeling”, meldt een bordje.
Een van de medewerkers van de hier gevestigde zorgboerderij –laarzen aan, pet op– knoopt graag een praatje aan met de pauzerende fietsers. Hij geeft desgevraagd zijn naam niet prijs, maar vertelt spontaan dat hij in de omgeving zelfstandig begeleid woont. Een van zijn hobby’s is orgelspelen en hij zit ook op een muziekvereniging. „Op zondag ga ik naar de kerk, in de ochtend en de avond. Zijn jullie ook christelijk?”
Hij raapt een eikendopje op en vraagt of hij er een deuntje op mag fluiten. Even later klinkt de melodie van ”Boer, wat zeg je van mijn kippen?” „Nu nog iets christelijks?” vraagt de boerenknecht. Hij vervolgt met ”Lees je Bijbel, bid elke dag”. Om daarna met een bezem de stal in te verdwijnen en weer aan het werk te gaan.
In de loop van de middag eindigt de tocht weer in Vilsteren. Bij De Klomp wordt het arrangement afgesloten met een drankje naar keuze en een borrelplankje met bitterballen, kaas en olijven. Daarna gaan sap, kaas, jam en eieren uit het Vechtdal mee naar huis, waar de fietser nog geruime tijd van de gereden scharrelroute kan nagenieten.