Publicatieverbod deel boek zaak-Van den Hurk
Delen van een boek over het politieonderzoek naar de gewelddadige dood van Nicole van den Hurk (15) mogen niet worden gepubliceerd. Dat heeft de rechter in Amsterdam maandag in kort geding bepaald. Nabestaanden van Van den Hurk wisten niet dat het boek zou worden uitgegeven en sleepten de schrijver voor de rechter om publicatie te voorkomen.
De rechter heeft gelast dat 21 passages worden geschrapt. Het gaat om passages die volgens de rechter de privacy van de nabestaanden schenden en journalistiek beperkt relevant zijn. Een volledig publicatieverbod vindt de rechter een te grote inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van de journalist en de uitgever.
Nicole van den Hurk werd in het najaar van 1995 verkracht en gedood. De zaak werd vele jaren later opgelost door een coldcaseteam van de politie. Vorig jaar kreeg de dader twaalf jaar cel en tbs opgelegd.
Max Steenberghe, verslaggever van het Eindhovens Dagblad en schrijver van het boek, liep op uitnodiging van justitie enkele maanden mee met het coldcaseteam. De politie wilde met het boek het werk van zo’n team laten zien. De moeder van slachtoffer Nicole zei tijdens het kort geding dat de naam van haar dochter door het boek „opnieuw bezoedeld” wordt en dat zij bescherming wil „tegen een nog langer durende inmenging” in haar leven. Onderhandelingen over een compromis tussen de nabestaanden enerzijds en de schrijver en uitgever anderzijds liepen eerder op niets uit.
Het Openbaar Ministerie heeft erkend dat het te weinig oog heeft gehad voor de belangen van de nabestaanden en heeft excuses aangeboden.
Richard Korver, advocaat van de nabestaanden, vindt dat het vonnis „een belangrijk signaal afgeeft dat niet alles maar kan”. Ook acht hij het van belang dat de rechter van oordeel is dat nabestaanden met respect moeten worden behandeld en moeten worden beschermd.
Fonds Slachtofferhulp wil dat het OM leert van de manier waarop dingen nu zijn gegaan zodat in de toekomst „de belangen van nabestaanden wel gerespecteerd worden. Daarnaast lijkt een fatsoenlijke schadevergoeding aan de nabestaanden niet meer dan billijk”.