Halvor Ronning: De ideale Bijbelvertaler kent de grondtaal
De ideale Bijbelvertaler kent de grondtaal en vertaalt in zijn of haar moedertaal. Dat is het uitgangspunt van het Jeruzalem Centrum voor Bijbelvertalers in de Messiaans-Joodse mosjav (gemeenschap) Yad Hashmona.
Midden in het dorpje ten westen van Jeruzalem staat het uit donkerbruin hout opgetrokken Huis van de Bijbelvertalers. Daar zit aan een lange tafel in de bibliotheek, met boeken over de Bijbel, concordanties, woordenboeken en grammatica’s, de 82-jarige Halvor Ronning, oprichter van dit huis. In de kamer naast de bibliotheek hebben de vertalers uit Afrika les in het Hebreeuws. Alle acht studenten zijn voorganger, en allemaal zijn ze getrouwd.
Tot Ronnings takenpakket hoort het loskrijgen van visa voor de vertalers. Eenvoudig is dat niet, want het ministerie van Binnenlandse Zaken is altijd bang dat Afrikanen in Israël willen blijven. „Maar we hebben bewijsmateriaal dat ze allemaal weer zijn vertrokken”, zegt Ronning. „Met datum en vluchtnummer erbij.”
Ronnings ouders emigreerden uit Noorwegen naar de Verenigde Staten, waar hij opgroeide. Hij studeerde voor de bachelorgraad aan een luthers seminarium, voor een mastergraad aan de Yale Universiteit en hij kreeg een eredoctoraat.
Hij kwam in Israël terecht om Hebreeuws te studeren. Daar ontmoette hij zijn Mirja, een Finse die opgroeide in Israël en vloeiend Hebreeuws sprak. Toen ze getrouwd waren, ontstond bij hen het verlangen om een programma voor Bijbelvertalers op te zetten aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem.
Huurhuis
Ze vonden een gemeubileerd huurhuis. Vervolgens stapten ze naar de universiteit en zeiden: „Jullie hebben allerlei trainingen voor buitenlanders op het gebied van landbouw en medische zorg. Maar wat doen jullie eigenlijk voor Bijbelvertalers?”
„We gaven hun een opzet voor een programma”, vertelt Ronning. „De mensen van de Hebreeuwse Universiteit waren zeer enthousiast. Het plan ging in sneltreinvaart door het academisch comité en het financieel comité. In 1995 begonnen we met onze eerste groep West-Afrikaanse Bijbelvertalers. We bouwden goede betrekkingen op met Wycliffe Bijbelvertalers, maar we behielden op aanraden van Wycliffe onze zelfstandigheid.”
Het huis voor de vertalers is verplaatst, maar het vijfenhalve maand durende programma draait nog steeds. De studenten krijgen eerst een maand lang modern Hebreeuws. „Dat is nuttig, omdat 80 procent van de moderne Hebreeuwse woorden uit de Bijbel komt. De grondleggers van het modern Hebreeuws baseerden de taal doelbewust op het Hebreeuws van de Bijbel. Daarna volgt een drie maanden durende studie om het Hebreeuws en het land beter te leren kennen. De studenten bezoeken de plaatsen die de Bijbel noemt en leren over de fauna en de flora. Ze kijken ter plekke naar de Hebreeuwse tekst en zien het landschap voor zich. Ten slotte is er nog een extra maand voor de vertaling van poëzie, de Psalmen en de Spreuken.”
Voor ze in Israël komen, hebben de vertalers al enige kennis van het Hebreeuws. Ze hebben vaak al het Nieuwe Testament vertaald.
Het is belangrijk dat de grondtaal wordt gebruikt bij de vertalingen, zegt Ronning. „De volledige Bijbel is in ongeveer 700 talen vertaald. Bij de grote meerderheid werd het Oude Testament niet uit het Hebreeuws vertaald, maar uit talen als het Duits, Engels en Spaans. Dit veroorzaakt grappige of ernstige fouten.”
Bomaanslag
Het centrum werkt samen met Wycliffe en Bijbelgenootschappen. Inmiddels hebben in de afgelopen 23 jaar ongeveer 140 studenten het vijf maanden durende programma gevolgd. Een van de vertalers kwam tijdens het verblijf in Israël om het leven. De 55-jarige Schotse Mary Gardner kwam in 2011 in Jeruzalem om bij een bomaanslag bij een bushalte.
Naast het semester van vijfenhalve maand zijn er korte programma’s in de rest van het jaar. Bijvoorbeeld voor mensen die advies geven aan de vertalers. „Deze adviseurs hebben ons enorm aan bekendheid geholpen. We krijgen reacties als: „We hadden er geen idee van wat er allemaal beschikbaar is in Israël.””
Togolees Kokou Ayadome helpt vertalers
Kokou Ayadome is in Israël om beter Hebreeuws te leren en kennis te maken met het land van de Bijbel.
Zijn taal is Ifè, een van de veertig talen in Togo. De hele Bijbel is in zijn land in vijf talen vertaald. Een voordeel is dat kinderen op school naast hun moedertaal ook het Frans leren. Deze lingua franca stelt de Togolezen in staat met elkaar te spreken.
Vrijwel alle kinderen gaan naar school. De dorpen zelf zetten soms vervoer op om de kinderen op school te krijgen.
„Togo is niet zo groot”, zegt Ayadome. „Vergelijk het met Israël.”
Hij zegt dat er in Togo godsdienstvrijheid is. Het opzetten van evangelisatiecampagnes of kerken gaat gemakkelijk. Maar slechts weinig moslims staan open voor het Evangelie. Soms hangen ze een radicale ideologie aan.
Hij schat het percentage rooms-katholieken en evangelicalen samen op 36 procent en moslims op 13 procent. De rest hangt vormen van Afrikaanse religieuze tradities aan, het animisme. Tovenaars beschikken over occulte krachten. De regering sponsort de feesten van de animisten omdat ze hopen van hen stemmen te krijgen bij de verkiezingen.
Hij geeft les in Bijbels Hebreeuws op een baptistenseminarium in Lomé. Hij helpt vertalers om goede en betrouwbare vertalingen te maken. De studenten komen uit vier landen en de meesten zijn baptist.
„Ik ben hier op 23 januari gekomen en ik blijf tot 2 juli”, zegt hij. „Ik mis mijn gezin heel erg. Elke dag spreek ik met mijn vrouw via WhatsApp en elke week met mijn drie dochters.”
Bijbel nog steeds niet beschikbaar voor iedereen
De United Bible Societies (de wereldwijde vereniging van Bijbelgenootschappen) meldt op haar website dat er 7350 talen zijn. Eind 2018 was de hele Bijbel in 692 talen vertaald en in 2670 talen een deel van de Bijbel. Dat wil zeggen dat er nog niets van de Bijbel beschikbaar was voor de sprekers van 3988 talen. In de hele wereld kunnen 5,6 miljard mensen de hele Bijbel lezen. Voor 1,5 miljard mensen is de Bijbel in de moedertaal niet of slechts deels beschikbaar. Eind 2018 was de volledige Bijbel digitaal verkrijgbaar in 400 talen. Dat werd mede mogelijk gemaakt door donoren die de Bijbelgenootschappen steunen.