Stoffer (SGP) is 1 jaar Kamerlid en spoort CDA en CU aan
SGP-Kamerlid Chris Stoffer zit deze donderdag, 11 april, precies een jaar in de Tweede Kamer. Hij beantwoordt openhartig alle vragen over zijn beginsel, zijn bizarre belevenissen, zijn broer en Baudet.
De eerste maanden was het nog een beetje zoeken, zegt het 44-jarige SGP-Kamerlid. Maar na het zomerreces, begin september, ging de knop om: „Ik stond met fractievoorzitter Kees van der Staaij bij de koffieautomaat en zei toen tegen hem: „Ik voel me hier thuis, op mijn plek.””
Al op zoek naar een huis in het westen des lands?
„Nee, nee. Ik blijf Elspeet trouw; het is daar goed toeven. Verhuizen lost bovendien niets op. De afstand is best groot, maar als we rond Den Haag zouden wonen, zouden we als gezin elke week naar de Veluwe reizen, want al onze familie woont daar.
Gemiddeld één keer per week overnacht ik in Den Haag, Ik heb nu een plek in een wat ooit een klooster was, samen met enkele CDA-Kamerleden en mijn ChristenUniecollega Eppo Bruins. We moeten overigens op zoek naar wat anders, want het gebouw krijgt een andere bestemming.”
Waar ergert u zich het meest aan op het Binnenhof?
„Aan het gebazel over onderwerpen die er niet echt toe doen. Sinds enkele jaren hebben we het fenomeen ”dertigledendebatten”. Dat zijn zogenaamd spoeddebatten. Maar de lijst van dit soort debatten is zo lang dat op het moment dat het debat gehouden wordt bijna niemand meer weet waarom en door wie het indertijd werd aangevraagd. Hoe eerder de Kamer de drempel voor deze debatten ophoogt, hoe liever mij dat is.”
Wat was de bizarste ervaring van het afgelopen jaar?
„Ik zat nog maar net in de Kamer toen er een debat over de dividendbelasting plaatsvond. De dag erna zou ik mijn maidenspeech houden en ik wilde graag op tijd naar huis om me daarop rustig voor te bereiden. Maar de avond vorderde en het debat was nog gaande. Uiteindelijk moest ik in Den Haag blijven slapen. Tot overmaat van ramp was er bijna geen hotelkamer meer te vinden. Uiteindelijk belandde ik voor 160 euro in het Novotel.”
Wat was het absolute hoogtepunt?
„Dat was de aanvaarding van mijn motie waarin de Kamer uitspreekt dat winkeliers niet gedwongen kunnen worden om op zondag hun winkels te openen. Nota bene ingediend samen met mijn D66-collega Verhoeven. Staatssecretaris Keijzer legt dat uitgangspunt nu vast in de wet. Dat we dit hebben kunnen regelen, daarin heb ik de leiding van God gezien.”
Het beklimmen van de preekstoel van de Waalse kerk in Den Haag tijdens de residentiepauzedienst, was dat ook een hoogtepunt?
„Dat was zeker mooi om te doen. Het gebed voor de overheid is een blijvende opdracht. Het doet me wel denken aan een bijeenkomst in Rijssen in november vorig jaar ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de partij. Toen stond ik ook op een preekstoel om daar honderden partijgenoten toe te spreken. Dat was een bijzondere ervaring, zo samen rondom het Woord en het beginsel van de partij.”
U maakt minder bombarie over de eenverdiener dan uw voorganger, Dijkgraaf. Hoe komt dat?
„Ik zou het geen bombarie noemen. Elbert roerde op dit punt de trom en kreeg het zo op de Haagse agenda. Op dit moment doet de regering een onderzoek en dat komt nog voor de zomer naar de Kamer. Ik kan wel verklappen dat de EO in mei een tv-uitzending wijdt aan de eenverdiener.”
Het blad In het Spoor kapittelde u omdat u zo weinig weet van het vrouwenstandpunt van de SGP. Wat doet dat met u?
„Eigenlijk niet veel. Als de krant er niet over had geschreven, had ik het niet eens geweten. Het is jarenlang een pittige discussie geweest, in de partij en daarbuiten. Ik vind dat het hoofdbestuur een verstandig voorstel deed. Ik ben dankbaar dat het is aanvaard door de partij.”
Maar ook voorgangers uit uw eigen kerkgenootschap, de gereformeerde gemeenten in Nederland, bekritiseerden de nieuwe lijn. Wat vindt u daarvan?
„Ik kan alleen maar zeggen dat mijn eigen predikant iedere zondag blijk geeft van een hartelijke verbondenheid met de SGP. Daar ben ik ontzettend blij mee.”
Hebt u het in het afgelopen jaar weleens aan de stok gehad met uw broer Wichert, die kandidaat-Statenlid was voor het CDA?
„Nee, daar is de broederliefde te groot voor. We denken op onderdelen verschillend, maar op veel terreinen is er ook overeenstemming.”
Hoe doet Rutte III het in uw ogen?
„Ik heb vroeger geleerd om met twee woorden te spreken. Dat doe ik nu ook. Het beeld is wisselend. Ik ben blij met extra geld voor Defensie, al zou daar best nog wel wat bij kunnen.
Maar er zijn ook zaken die mij verdriet doen. Ik noem als voorbeeld de positie van Siriz. Kunnen de twee christelijke partijen in het kabinet er nu gewoon niet voor zorgen dat deze organisatie, die opkomt voor het ongeboren kind, haar werk kan blijven doen en ze haar subsidie kan behouden?
En eerlijk gezegd had ik van de CU en het CDA een fermere verdediging van de eenverdiener verwacht. Zelfs de linkse oppositie vindt dat hetgeen er nu gebeurt, aanloopt tegen de grenzen van het betamelijke.”
Gaat de SGP-aanhang overlopen naar Baudet van Forum voor Democratie?
„Dat verwacht ik niet. De verschillen zijn best groot. Als het gaat om medische ethiek is Forum volstrekt seculier. En op een positief gezinsbeleid heb ik Baudet ook niet kunnen betrappen. Integendeel, hij wil af van extra toeslagen voor gezinnen met meer dan twee kinderen. Overigens werd die verwachting ook uitgesproken toen de PVV opkwam, maar uiteindelijk bleek dat niet of nauwelijks het geval te zijn.”
Wat kunnen we het komende jaar van u verwachten?
„We hebben het gehad over de zondag en de eenverdieners. Daar ga ik weer vol op inzetten. Daarnaast blijf ik aandacht vragen voor verbetering van de verkeersveiligheid en investeringen in Defensie.
Verder wil ik kijken of de SGP ook heel concrete en realistische voorstellen kan doen om Gods schepping te bewaren. Niet vanuit de gedachte dat wij mensen de planeet aarde eens eventjes moeten gaan redden, maar gewoon omdat het Gods opdracht is. Niets meer, niets minder.”
Wilt u Kees van der Staaij opvolgen als fractievoorzitter – in het geval dat hij bijvoorbeeld ooit commissaris van de Koning zou worden?
„Haha. Ik weet nergens van. In alle eerlijkheid: We hebben er nog nooit over gesproken. Kees, Roelof en ik hebben een uitstekende samenwerking. Die mag wat mij betreft nog jaren zo doorgaan.”