Het Woord wijst heilzame wegen aan voor mannen en vrouwen
Een preek kan te vroeg ophouden. Als de prediker ”amen” zegt, heeft de hoorder soms het gevoel dat het échte punt nog maar net op tafel is gelegd. Na een lange, niet van enig cynisme gespeende inleiding schrijft dr. Sam Janse slotwoorden om warm van te worden. En ook meteen een gezicht bij te krijgen.
Als Janse schrijft dat er veel potentieel moet zijn, zeker ook bij de vrouwen in reformatorische kring, dan zie ik tientallen, zo niet honderden gezichten voor me van vrouwen die in liefde dienstbaar zijn aan de gemeente en het Koninkrijk van God. Vrouwen, hoogopgeleid en minder hoogopgeleid, die in pastoraal en diaconaal liefdewerk actief zijn en daarom soms bewust geen (grote) betaalde baan hebben. Paulus zou hen zo kunnen opnemen in de groetlijst van Romeinen 16, waar hij vele vrouwen bij name noemt en roemt vanwege hun inzet in de gemeente.
Wanneer dr. Janse daar een dikke en stimulerende streep onder wil zetten, dan heeft hij mij van harte mee. Ook val ik hem bij als hij denkt aan mannen die niet in liefde verantwoordelijkheid namen voor (hun) vrouwen, waardoor in zekere zin een emancipatiereactie werd opgeroepen. Als hij wil erkennen dat door het maatschappelijk emancipatieproces heel veel christelijk liefdewerk in de knel is gekomen, zou ik dat eerlijk vinden. In hoeveel kerken en christelijke organisaties is nauwelijks meer aan vrijwilligers te komen?
Vanwaar dan toch die karikaturale oprisping? Als het blijkbaar een wet is dat principiële standpunten vanzelf door de tijd en de cultuur worden ingehaald, hoeft dr. Janse zich toch geen zorgen te maken? Misschien mag hij het nog meemaken dat de reformatorische deur naar de vrouw in het ambt wagenwijd open komt te staan. Dat is dan hooguit een kwestie van tijd, maar geen thema voor een artikel.
Conservatisme
Zijn artikel snijdt echter het diepst in ons eigen vlees waar hij de vinger legt bij conservatisme. Daar haakt het bij mijzelf tenminste wel. Zijn principiële bezwaren altijd écht principieel? Zijn geestelijke motieven en bezwaren niet altijd vermengd met het vleselijke? Is verzet tegen ontwikkelingen in kerk en maatschappij altijd vrij van eigenbelang, behoefte aan (instandhouding van) macht en invloed? Conservatisme is een woord uit de sociologie. Het valt bepaald niet samen met principieel zijn. Conservatisme dreigt een ”vroeger-was-alles-beter”-mentaliteit te voeden. We zullen onszelf en onze standpunten dus altijd moeten beproeven op wat van de Heilige Geest is en wat van onszelf is.
In die zin zijn wij ook geroepen ons tot onze tijd te verhouden. Wij zoeken het gesprek niet met de mens van gisteren, maar met de mens van vandaag. In de context van vandaag. In het geloof dat God Zich in geen enkele tijd en context onbetuigd zal laten en dat het ene katholieke geloof relevant is in elk tijdperk. De afgelopen jaren reisde ik veel met het OV in Rotterdam. Heel wat keren heb ik in metro en tram zitten denken: Wat gebeurt er als de Heere mij roept om hier een gemeente te stichten? Hoe klinken dan woorden als geloof, bekering, verkiezing, genade, kerk? Welke vormen zou ik kiezen, bijvoorbeeld in de liturgie? Dan heb ik niets aan conservatisme en nog minder aan progressiviteit. Dan heb ik ook niets aan sociologische modellen.
En de positie van de vrouw dan? Nee, ik antwoord niet op de vraag tot waar ik wil teruggaan. Ik geloof dat Gods Woord heilzame wegen wijst aan zowel mannen als vrouwen. De Gereformeerde Bond heeft, vanuit het zicht op gaven die de Heere aan mannen en vrouwen verleent, een- en andermaal de positieve roeping van de vrouw in de gemeente verwoord. Te denken valt aan de studie ”Man en vrouw in bijbels perspectief” onder redactie van ds. C. den Boer (1985), de brochure ”Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” van dr. P. F. Bouter (2012) en ”Geroepen vrouw” van dr. M. van Campen en dr. J. Hoek (2015).
De lijn van de Bijbel is dat de roeping van de vrouw in het ruime veld buiten het ambt ligt. Met name in de brochure van dr. Bouter worden kritische vragen gesteld aan het gelijkheidsdenken waarin het emancipatieproces is doorgeschoten. Raken wij het Bijbelse zicht op de met de schepping gegeven eigen betekenis van het man-zijn en het vrouw-zijn niet kwijt, en raken wij daardoor ook geen zegen kwijt in gezin, gemeente en samenleving? Doen wij recht aan mannen en vrouwen als wij de culturele opvatting over gelijkheid en gender volgen? Zit er in de vele (ook seculiere) mannendagen en vrouwendagen geen stil protest tegen dit gelijkheidsdenken?
Het gaat mij er met name om dat we het heilzame van Gods spreken en inzettingen blijven zien. Het zou wel eens heel progressief kunnen zijn om in de huidige cultuur meer recht te gaan doen aan de onderscheiden roeping en gaven van mannen en vrouwen. Daarvoor aandacht vragen is niet star conservatief, maar op z’n best een kwestie van positieve overtuiging.
Geheiligd leven
Wellicht verschil ik daarin met dr. Janse dat ik minder vertrouwen heb in de cultuur. Ik weet niet of het ons geboden is met de cultuur in de pas te lopen. Ook missionair gezien vind ik dat nog de vraag. Ook zullen wij van mening verschillen over wat nu precies het pand is dat ons is toevertrouwd, en wat wij om Christus’ wil moeten bewaren. Nieuwtestamentisch gezien gaat het bij dat pand niet alleen om Jezus Christus en Die gekruisigd, maar ook over het nieuwe, geheiligde leven in Hem, de ethiek, de wijze waarop het Evangelie gestalte aanneemt in een bepaald tijdsgewricht. Ik zou me in die zoektocht (want dat is het!) serieuzer genomen willen weten dan in een cynisch artikel over zinloos conservatisme.
De auteur is voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.