Dr. R. W. de Koeijer: Laat prediking messiaans zijn
„De Messias wordt in het Oude Testament verkondigd in een dubbel perspectief”, zei dr. R. W. de Koeijer woensdag tijdens een ontmoetingsdag in Woudenberg. „Enerzijds als de verhoogde Koning over Israël en de volken, anderzijds als de nederige Dienaar, Die een weg van lijden gaat.”
De ontmoetingsdag voor studenten met een ”late roeping”, in gebouw Eben Haëzer in Woudenberg, was georganiseerd door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. De bijeenkomst trok ongeveer dertig bezoekers.
Dr. R. W. de Koeijer, hervormd predikant in Bilthoven, hield een lezing over ”De Messiasverwachting in het Oude Testament”. Hij legde uit dat we in het Oude Testament onderscheid kunnen maken tussen directe en indirecte messiaanse profetieën. „Sommige zijn rechtstreeks van toepassing op de toekomstige Messias, maar de meeste zijn indirecte profetieën.”
Met name bij de profeet Jesaja zijn messiaanse beloften te vinden. „Daar komen we de tweeslag van hoogheid en nederigheid tegen. In het begin van Jesaja verschijnt de Messias als de Koning van het huis van David. De Koning gaat echter een nederige weg van dienst, zoals blijkt uit de liederen van de Knecht van de Heere in Jesaja 42-53. De Knecht heeft tegelijk een koninklijke, profetische en priesterlijke taak.”
De Psalmen staan eveneens vol van Messiasverwachting. „Sommige psalmen verkondigen Zijn verhevenheid, andere wijzen op Zijn vernedering en lijden. Psalm 2 laat zien hoe centraal de figuur van de koning aanwezig is.” In Psalm 89 lijkt Davids koningshuis ten onder te gaan. Toch klinkt daarna dat de Heere Koning is en dat Hij voor het herstel van Davids huis zal zorgen. „Het meest opvallend komt dit naar voren in Psalm 110, het lied dat in het Nieuwe Testament het meest wordt geciteerd.”
In het Nieuwe Testament worden met name de Bijbelboeken Jesaja en Psalmen aangehaald om de messiaanse betekenis van Jezus te verkondigen. „Vooral de evangelist Mattheüs haalt verschillende teksten uit Jesaja aan om voor zijn Joodse lezers de betekenis van Jezus als de Messias te belichten.” De messiaanse psalmen komen eveneens vooral bij Mattheüs naar voren. „In zijn beschrijving van Jezus’ kruisiging in hoofdstuk 27 citeert Mattheüs vier keer Psalm 22.” Psalm 2 en Psalm 110 komen nadrukkelijk aan bod in de Hebreeënbrief. „Christus, Gods Zoon, is door Zijn verzoenend lijden en sterven tot heerlijkheid gekomen.”
Voor de prediking betekent dit dat Christus als de beloofde en gekomen Messias het centrum is, aldus dr. De Koeijer. De verkondiging van de Messias verbindt vier aspecten. Allereerst is de Messias Gods Zoon. „Dat onderstreept dat Hij werkelijk verlost.” Ten tweede belicht de prediking van Christus als Koning Zijn overwinning op de machten van zonde, duivel en dood. Ten derde betekent Christus’ profetische ambt dat Hij Zijn heil laat verkondigen. Tot slot staat in het hart van Christus’ werk Zijn priesterschap. „Hierbij denken we aan Zijn lijden en aan de verzoening die Hij door Zijn dood heeft bewerkt. Met de Messias hebben we de rode lijn van Bijbel en prediking in beeld.”
Prof. dr. F. G. Immink, emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, hield een lezing over ”De kerk en cultuur”. Hij constateerde in de huidige cultuur de gedachte dat het leven maakbaar is, een seculier klimaat en een genotsobsessie. „Als kerken spreken we vanuit een geloof in God. Dat brengt een eigen klank en kleur met zich mee in ons spreken over het geestelijke, morele en maatschappelijke leven.”
’s Avonds sprak ds. P. D. Teeuw, hervormd predikant in Moordrecht, over zijn ervaringen in zijn eerste gemeente. Ds. A. Schroten, hervormd predikant in Renswoude, verzorgde de sluiting.
Dankbaar voor schoolloopbaan
De ontmoetingsdag voor late roepingen kon ook op de belangstelling van student Ard Borsje (35) rekenen. Hij is getrouwd, heeft vier kinderen en woont in Ede.
In 2011 begon hij met de opleiding godsdienst pastoraal werk aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Vier jaar later, in 2015, startte hij met de premaster aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam en in 2017 met de master. Borsje is, naast zijn studie, werkzaam als pastoraal medewerker in de hervormde gemeente van Renswoude.
Aanvankelijk wilde Borsje nooit predikant worden. „Mijn vader was predikant. Dan moest je als enige ook op zaterdag en zondag werken. Maar de Heere heeft mij geroepen. Dat is meerdere keren bevestigd door het Woord en daar kan ik niet meer onderuit. Nu wil ik niets liever dan predikant worden; dat wil ik dolgraag.”
Borsje werkte tien jaar lang in het basisonderwijs. Dat ziet hij niet als een nadeel. „Ik ben heel dankbaar dat de Heere mij later heeft geroepen. In het onderwijs moest ik werken met veel verschillende soorten kinderen, maar vooral ook veel verschillende soorten ouders. Nu kan ik daar de vruchten van plukken.”
De studie theologie leert Borsje vooral wetenschap bedrijven. „De taal en het verhaal van de universiteit zijn anders dan die in het gemeenteleven en de erediensten. Ook zijn er verschillen tussen docenten en colleges.”
De ontmoetingsdag van de Gereformeerde Bond is voor Borsje waardevol vanwege de ontmoetingen met studenten, zegt hij. „De thema’s van de lezingen zijn verhelderend. We moeten dagen als deze koesteren.”
Herdertje van de Opperherder
Op de ontmoetingsdag voor late roepingen was ook Jasper Lensen (32). Hij is getrouwd, heeft een kind en is werkzaam als pastoraal medewerker in Oldebroek. Eerst studeerde hij godsdienst pastoraal werk aan de CHE. In 2011 begon hij met de premaster aan de PThU in Kampen. Twee jaar later startte hij met de predikantsmaster in Amsterdam. Die rondde hij in augustus 2018 af. Lensen is nu beroepbaar.
Op zijn negentiende kreeg hij de roeping om te gaan werken in Gods Koninkrijk, zegt hij. Toen was nog niet duidelijk dat hij predikant zou worden. „Je kunt eerder spreken van een groeiende roeping tot het predikantschap.”
Jasper groeide op in Genemuiden en kende aanvankelijk een „dubbelleven. Enerzijds ging ik in de weekenden naar de jeugd van de kerk; anderzijds was ik ook te vinden in de keet en de kroeg.”
Tijdens een weekend, toen hij 18 jaar was, werd de vraag gesteld: Wat doet het met je dat de Heere Jezus aan het kruis geleden heeft en gestorven is? „Als God daadwérkelijk zoveel liefde heeft getoond door Zijn Zoon Jezus te laten sterven voor de zonden van álle mensen, wil ik mijn leven aan Hem teruggeven.”
Geleidelijk kwam het verlangen de Heere te dienen. „Er ontstond een groeiend verlangen om predikant te worden. Ik vind dat predikanten te veel op een voetstuk staan. Toch is er de roeping om namens Jezus herder en leraar te zijn, een schaap en miniherdertje van de Opperherder.”
Met gemengde gevoelens kijkt Jasper terug op de studie theologie. „Ik heb er veel geleerd, maar soms was het ook wel heftig. De gang vanuit een orthodoxe visie op de Bijbel naar de praktijk van het leven was een zoektocht die ik vooral zelf moest bewandelen. Daar heeft de afstudeerscriptie een belangrijke rol in gespeeld.” Die scriptie ging over de vraag hoe missiologie kan worden bedreven vanuit een Gereformeerde Bondssignatuur, vanuit een klassiek-gereformeerde notie rond het heil in Christus. „Mijn conclusie was dat het nodig is om de gehoorzaamheid aan het Woord en de onderlinge gemeenschap aan elkaar te verbinden.”
Jasper genoot woensdag in het bijzonder van de ontmoetingen. „De lezingen hadden diepgang. God roept mannen om de gemeenten te leiden, door Hem nederig te dienen. Dat is enkel en alleen genade.”