Ziekenhuisopname helpt ouder van huilbaby op weg
De geboorte van een kind is misschien wel het mooiste dat een stel kan meemaken. Maar wat als het anders loopt dan gedacht? Het BovenIJ ziekenhuis in Amsterdam vangt huilbaby’s op. Samen met hun ouders.
Grote plastic speelgoedkonijnen in vrolijke kleuren laten er bij de bezoeker geen twijfel over bestaan: dit is het Moeder Kind Centrum van het BovenIJ ziekenhuis. Op de afdeling –compleet met speelruimte en papkeuken– kunnen onder meer ouders met huilbaby’s terecht voor een ziekenhuisopname van een week. Als andere behandelingen niet helpen.
Elke baby huilt. De eerste weken na de geboorte neemt dit huilen toe, met een piek rond de zes weken. Het is voor een baby normaal om tussen de anderhalf en de twee uur per dag te huilen. Een huilbaby huilt echter meer. Veel meer. Vroeger werd de diagnose gesteld wanneer een kindje minstens drie uur per dag, drie dagen in de week en gedurende minimaal drie weken excessief huilde. Tegenwoordig zijn die harde maten minder leidend dan de ervaring van ouders.
Femke Nauta is een van de acht kinderartsen in het BovenIJ ziekenhuis. Allemaal krijgen ze ouders met een huilbaby –zelf geven ze de voorkeur aan de term onrustige baby– op het spreekuur. „Op de poli kijken we de baby na, zetten we alles op een rijtje en proberen we zo snel mogelijk de angst van ouders weg te nemen dat er een lichamelijke oorzaak is. Het huilen is vaak een reactie op de gewone dingen die een baby meemaakt: lichamelijke prikkels als krampjes en reflux (het terugkomen van voeding, MR) in combinatie met wat er verder gebeurt in het gezin. Als je geluk hebt, went een baby daar elke dag meer aan. Maar dat is niet in alle gevallen zo.”
Volgens Nauta loopt het vaak langzaam uit de hand. Doordat er meer onrust is in het lijfje, gaat de baby nog meer huilen en slordig drinken. Dit zorgt voor meer ingeslikte lucht en dus meer krampen en reflux. „En heel veel huilen is gewoon topsport. De dag erna heeft een baby vaak spierpijn. Door de vermoeidheid kan hij bovendien slechter tegen prikkels. In plaats van bij drie krampen gaat het kind al huilen bij twee. Ouders raken steeds meer vermoeid door de continue aandacht die hun baby vraagt. Ze gaan zich zorgen maken, zitten slecht in hun vel. Dat voelt een kindje. Zo komt een gezin in een neerwaartse spiraal terecht.”
Oververmoeid
Als het huilen aanhoudt, adviseert de kinderarts een opname. De baby wordt in principe vijf dagen opgenomen in het ziekenhuis en geobserveerd door een multidisciplinair team: kinderfysiotherapeut, kinderverpleegkundige, kinderpsycholoog en pedagogisch medewerker.
De begeleiding van de ouders, die er tijdens de opname zo veel mogelijk bij zijn, ligt op het bordje van pedagogisch medewerker Wendy van Amsterdam en kinderpsycholoog Saskia Plevier. „We raden ouders altijd aan de eerste nachten thuis te slapen”, vertelt Plevier. „Ze komen vaak zo oververmoeid binnen dat het de eerste dag nog niet lukt om het dagritme aan te leren. Verder zijn ze er zo veel mogelijk bij. Het is goed voor een kind om de ouders als vaste factor te hebben tijdens de opname.”
Van Amsterdam is naar eigen zeggen „de spil” in de opname. De pedagogisch medewerker vangt de ouders aan het begin op, laat hun de afdeling zien en legt uit wat de opname inhoudt: twee dagen observatie, daarna het maken van een dagritme. En dan oefenen, oefenen, oefenen.
Het dagritme zorgt volgens Van Amsterdam voor voorspelbaarheid en rust, zowel voor de baby als voor de ouders. „Als elke dag verloopt met wakker worden, verschonen, voeden, spelen, knuffelen, praten en weer slapen, leert een kindje routine aan. Ik help de ouders daarnaast op signalen van hun kind te letten. Wegkijken, onrustige bewegingen of aan oortjes zitten, geven aan dat het moe is; op die manier kunnen we het moment dat de baby oververmoeid is en hard huilt voor zijn. Op een gegeven moment zien ouders deze signalen weer uit zichzelf.”
Volgens de pedagogisch medewerker zijn ouders vaak onzeker en voelen ze zich machteloos. „Ze vragen zich af wat ze verkeerd doen. Ik probeer hun zelfvertrouwen te geven, door te vertellen wat ze goed doen in de interactie met hun kind.”
Is er voor het huilen zelden een lichamelijke oorzaak aan te wijzen, in de behandeling spelen fysieke factoren wel degelijk een rol. „Sommige ouders dragen hun kind tegen de schouder”, legt kinderfysiotherapeut Floor Brouwer uit. „Er komt dan druk op de rug en de billen, waardoor een kindje gaat overstrekken. Als de ouder een hand net onder de billen van de baby plaatst, kan hij wat meer zitten. Dat helpt tegen het overstrekken.”
Motorische ontwikkeling
Brouwer houdt daarnaast gedurende de opname de motorische ontwikkeling van de baby in de gaten. „Sommige ouders maken zich daar zorgen over. Door hun te laten zien dat het kindje zich goed ontwikkelt, kan ik die onrust wegnemen.”
Hoort een huilbaby eigenlijk wel in het ziekenhuis thuis? In december stelde kinderarts Jolita Bekhof in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van niet; het zou onnodige medicalisering van huilen bij baby’s in de hand werken.
„Elk kind moet uiteindelijk weer naar huis”, aldus kinderarts Nauta. „Voor de lange termijn hoort een huilbaby dus niet in het ziekenhuis. Wij zien dit als een behandeling waarbij we een gezin intensief kunnen begeleiden.” De poliklinische weg is in hevige gevallen onvoldoende, vult kinderfysiotherapeut Brouwer aan. „Ik zie een baby een uur, de kinderarts een kwartier. De slaapmomenten pak je dan niet mee. Je kunt de ouders coachen, maar niet alle signalen van het kind volgen. Daarvoor is de opname geschikt.”
Na de intensieve dagen van observeren, oefenen en ritme aanleren gaan ouders en baby naar huis. Vaak is het huilen dan nog lang niet voorbij, vertelt Nauta. „Naar huis gaan is weer een verandering voor de baby. Hij moet zijn evenwicht terugvinden. Na een opname hebben ouders niet meteen een makkelijke baby die alleen maar naar hen lacht. We hopen wel dat ouders het aangeleerde ritme thuis volhouden en zich gesteund voelen door alles wat ze geleerd hebben.”
Merkt het team al tijdens de opname dat het huilen heftiger is dan gemiddeld, dan probeert het ondersteuning voor daarna te regelen. „Een soort Wendy thuis”, lacht Nauta. Volgens de kinderarts kan het nog een tijd duren voor de onrust is verdwenen en het gezin in rustiger vaarwater komt. De opname in het BovenIJ ziekenhuis is alvast een begin.
„Sasha krijste alsof een naald hem prikte”
Talloze rondjes liep Niek, de man van Myrthe (32) uit Amsterdam, door het bos. Met in zijn draagzak een krijsende baby. Zoon Sasha (hun eerste kind, nu anderhalf) wilde maar niet stoppen met huilen. „Het was een zware bevalling”, vertelt Myrthe. „Ik kreeg een spoedkeizersnee. Daarna moest Sasha aan de antibiotica. Toen we naar huis mochten, leek het eerst goed te gaan. Na tien dagen begon het huilen. Alsof hij met een naald geprikt werd.”
Iedere dag wordt het erger en niets helpt. Myrthe en haar man proberen van alles: wandelen, vasthouden, wiegen, meenemen naar andere kamers. Doordat het huilen alleen overdag plaatsvindt en Sasha ’s nachts lange tijd slaapt, is het lang te doen voor het jonge stel.
Toch trekt het excessieve huilen een zware wissel op het gezin. „We waren allebei gefrustreerd dat we het huilen niet konden stoppen. Mijn man wilde het heel graag oplossen. Ik kon me wat meer eraan overgeven. Huil maar, zei ik dan, ik ben bij je. Al werd ik er natuurlijk wel verdrietig van.”
Het stel besluit naar de huisarts te gaan als Sasha een keer zo lang en intens krijst dat Niek met zijn hoofd tegen de muur roept dat hij het niet meer trekt. De arts neemt de klachten serieus en verwijst hen door naar het BovenIJ ziekenhuis. „Ik dacht: misschien moeten we een dagje langs. Toen ze in het ziekenhuis uitlegden wat een opname inhield, vonden we dat wel heftig. Gelukkig kregen we alle ruimte en tijd om een keuze te maken.”
Omdat het huilen niet vermindert, besluiten Myrthe en haar man hun zoontje te laten opnemen. Zeker aan het begin vindt de Amsterdamse psychologe dat zwaar. „Het is pijnlijk om je aan de coaching over te geven. Alsof je hulp nodig hebt bij het moederen.” Tegelijk ervaart ze het BovenIJ als een „prettig, warm bad.”
De jonge ouders krijgen een ritme aangeleerd door het team van de kinderafdeling. Ook leren ze hun kind te troosten zonder veel prikkels te creëren. „Als Sasha overstuur in zijn bedje lag, kon ik hem rustig krijgen door hem vast te pakken. Als hij ontspannen was, legde ik hem terug in bed.”
Na de vijfdaagse opname is het huilen niet voorbij. „Dat was een domper. We stonden er weer alleen voor. Gelukkig wist ik nu wat ik moest doen.” Na de overstap van borstvoeding naar kunstvoeding stagneert de groei van Sasha; uit onderzoek blijkt dat hij een koemelkallergie heeft. Hier zou het huilen mee te maken kunnen hebben.
Ouders met een onrustige baby adviseert Myrthe snel hulp te zoeken. „En praat erover met mensen om je heen.”