Piloot Keeffe deed eerst een gebed, toen een parachutesprong
Met gevaar voor eigen leven verborg de Papendrechtse familie Korteland een Amerikaanse piloot. De zoon van de neergestorte vlieger spreekt deze woensdag in het dorp waar zijn vader een schuilplaats vond.
Op 8 maart was het 75 jaar geleden dat een B-24 Liberator bommenwerper neerstortte in Hendrik-Ido-Ambacht, met aan boord nog het lichaam van de dodelijk getroffen staartschutter. Het viermotorige toestel was op de terugweg van een bombardement op Berlijn, waar het geraakt was door het Duitse luchtafweergeschut.
Het toestel werd boven Bielefeld opnieuw geraakt, waardoor een tweede motor werd uitgeschakeld. Het vliegtuig kreupelde richting de thuisbasis, maar al snel werd duidelijk dat het de Noordzee niet zou kunnen oversteken. Er was onvoldoende brandstof over.
Springen
Piloot James H. Keeffe jr. zei dat de negen overlevende bemanningsleden uit het toestel moesten springen. De meesten kwamen in Alblasserdam en Oud-Alblas terecht.
Niet voor iedereen verliep de parachutesprong vlekkeloos. De een had gebroken benen, de ander letsel aan zijn rug.
Een voorbijfietsende arts die ooggetuige was, spoorde enkele bemanningsleden op in het veld waar ze waren geland.
Binnen een paar uur namen de Duitsers bijna alle inzittenden van het neergestorte vliegtuig gevangen. Ze hebben de oorlog allemaal overleefd en de meesten bereikten een hoge leeftijd.
Keeffe wist de Duitsers aanvankelijk uit handen te blijven. De 20-jarige piloot sprong als laatste uit het getroffen vliegtuig. Later vertelde hij dat alles in hem schreeuwde: „Eruit, zo snel mogelijk.”
Iets weerhield hem: eerst moest hij een kort gebed doen. Dat deed hij en later vertelde hij: „Daardoor sprong ik iets later en landde ik in een appelboom in plaats van in de rivier.”
Dat werd zijn redding. Hij verstopte zich in Papendrecht in een schuur van Johannes Korteland aan het Westeind. Die hield hem enkele dagen verborgen, waarna de Papendrechters Marinus Veth en Johannes Verdoorn de piloot de Beneden-Merwede overroeiden, naar Dordrecht.
Dat werd het begin van een gevaarlijke tocht langs vluchtroutes en schuiladressen. In Rotterdam hielp Keeffe verzetsman Kees van den Engel in de vervalsingscentrale die deze had opgericht: firma Coco.
Vijf maanden hield Keeffe zich schuil. Onderweg naar bevrijd gebied werd hij in België verraden, opgepakt en naar een krijgsgevangenenkamp gestuurd. Pas op 29 april 1945 was hij weer vrij.
Zijn zoon James H. Keeffe III tekende het verhaal op uit de mond van zijn vader en publiceerde het in 2010 onder de titel ”Two gold coins and a prayer.” Het 500 pagina’s tellende boek viel meermalen in de prijzen.
Vijf jaar geleden was de schrijver voor het eerst in Nederland. Hij sprak in Papendrecht tijdens de dodenherdenking op 4 mei. Keeffe III ontmoette toen familieleden van de mannen die zijn vader hebben geholpen.
Terug in Nederland
Nu is hij opnieuw in Papendrecht. „Mijn vader is vaak terug geweest”, zei Keeffe dinsdagavond, kort nadat hij met vrouw en dochter in Nederland arriveerde.
„In 1959 kwam hij voor het eerst. Hij ontmoette toen Van den Engel weer. Die is met hem meegegaan naar Papendrecht om te kijken waar hij in de oorlog een schuilplaats had gevonden.”
Vader Keeffe zat 22 jaar bij de luchtmacht en diende ook tijdens de Koreaanse Oorlog. „Hij vertelde graag over zijn belevenissen, maar hij schreef nooit iets op. Dus dat heb ik maar gedaan.”
De avond waar Keeffe spreekt, begint om 20.00 uur in verenigingsgebouw De Ark, Rubensstraat 35, Papendrecht.