Groen & duurzaamheid

Schatgraven in tweedehandsjes

Zo’n driekwart van de kledingkast wordt nauwelijks gedragen. Te strak, te wijd, te hip, te ouderwets, te kleurig, te somber. En dan? Gooi hem in ieder geval niet bij het restafval. Gun die bloes, die jurk, die broek een tweede leven, werp hem in een textielcontainer. Ga mee op zijn reis naar een nieuwe drager.

23 March 2019 11:36Gewijzigd op 16 November 2020 15:37
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Groen, glad en glimmend staat hij te wachten op nieuw voedsel. Hij kan lang wachten: niemand waagt zich met deze stortbuien buiten. En dus blijft het stil rond de Leger des Heilscontainer aan de Asselsestraat in Apeldoorn. Zelfs de chauffeur van recycledienst Circulus-Berkel komt niet opdagen: „De kledingcontainers worden vandaag niet geleegd vanwege de regen en de daarmee samenhangende kans op afkeur”, aldus Friederike Kleijn, communicatieadviseur van het Leger.

Op een maartse ochtend, een paar dagen later, zijn de containers in Rijssen aan de beurt. In het Twentse stadje worden de lompen door het Leger zelf opgehaald. Het druilerige weer houdt de vrachtwagenchauffeur dit keer niet binnen; rond halfnegen arriveert hij bij de kledingcontainer aan de Argonstraat. Met een grote grijper graait hij het groene gevaarte op. Het bekende rode schild met de tekst ”kleding, textiel en schoenen” hangt even scheef, maar komt weer keurig recht te staan als de stalen bak in de laadruimte belandt. Waar gaat hij nu heen? En wat gebeurt er met de schoenen, jurken, broeken –en de mogelijke slachtresten– in zijn ingewanden?

Sorteercentrum Deventer, dat is de volgende halte van het textiel op zijn weg naar een tweede leven. Met doffe bonzen belanden de vuilniszakken uit de groen gapende mond in een enorme stalen bak in de Hanzestadloods. Tussendoor klinken zachtere plofjes van losse artikelen: spijkerbroeken, een knuffel, een schoen die zijn ‘partner’ is kwijtgeraakt (ondanks de oproep om schoeisel toch vooral „per paar gebonden” aan te bieden).

2019-03-23-rdMAG1-ldhcontainer1c-5-FC_web.jpg
beeld RD, Anton Dommerholt

Eerste opschoning

Als de lading is gestort, is het tijd voor de eerste ”opschoning”. Medewerkers van sociale werkvoorziening Sallcon komen aanlopen om die taak –letterlijk– op te pakken. Met textiel en schoenen kan het Leger des Heils wat, maar met huishoudelijk afval en natte bladeren natuurlijk niet. Laat staan met slachtafval, dat er volgens teamleider Jos Dufour ook weleens tussen zit. En dus haalt zijn team alles wat geen textiel is, eruit.

„Het gaat niet altijd om kwade opzet, hoor”, vertelt Jolande Uringa, communicatiemanager bij Leger des Heils Reshare. „Er zijn mensen die met goede bedoelingen een (schoon) pak luiers in onze containers werpen. En dat vindt ook wel zijn weg naar iemand die ermee geholpen is, maar eigenlijk is onze recycling niet voor zoiets bedoeld.”

De volgende stap in het proces is het scheiden van herdraagbaar en niet-herdraagbaar textiel. Gemiddeld genomen behoort 80 procent van de kleren en schoenen in een container tot de eerste en 20 procent tot de tweede categorie.

Het niet (meteen) herdraagbare textiel reist door naar Wormerveer, naar een Fiber Sort Machine. Een wat? „Een machine die met behulp van een infrarode laser de materialen in textiel kan detecteren”, aldus Uringa. „De Fiber Sort Machine is een heel belangrijke verbetering van het recycleproces. Textiel met gaten, scheuren en vlekken werd in het verleden laagwaardig gerecycled tot poetsdoeken of matrasvulling of mee verhandeld in de export naar het buitenland. Maar ja, wat gebeurde er dáár mee? Ook in Oost-Europa gaan mensen niet in een broek met verfspatten lopen. En dus kwam die op een afvalberg te liggen of werd-ie verbrand. Met de Fiber Sort Machine ligt de weg voor hoogwaardige recycling open.”

2019-03-23-rdMAG18-ldhsorteer6-8-FC_web.jpg
beeld RD, Anton Dommerholt

Milieu-impact

Hoe dat werkt? Het apparaat scant de kledingstukken en rangschikt op vezel: op katoen, linnen, wol, nylon. Dankzij die sortering kunnen retailers en hun producenten nieuw textiel maken en besparen ze dus fors op het gebruik van nieuwe grondstoffen. Dat is goed nieuws voor de wereld, want de kledingindustrie heeft een enorme milieu-impact. Ze is, na de olie-industrie, de meest belastende ter wereld! Voor het maken van kleding zijn niet alleen veel grondstoffen nodig, maar ook tienduizenden hectares land, sloten water en een hele hoop energie en bestrijdingsmiddelen.

Kan dat uitsorteren niet gewoon door mensen worden gedaan? Volgens Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber –aanwezig bij de kick-off op 14 maart 2018– niet. „Een kledinglabel geeft vaak foutieve informatie.”

Jolande Uringa valt haar daarin bij. „Als het etiket vermeldt dat een kledingstuk voor 100 procent uit katoen bestaat, gaat het in werkelijkheid altijd om een mix van. En als je niet goed kunt sorteren, kun je ook niet goed recyclen. Vandaar dat de Fiber Sort Machine zo ontzettend belangrijk is.”

Filtering

Terug naar Deventer. Jos Dufour en zijn team zijn inmiddels bezig met de verdere sortering van het herdraagbare textiel. En dat is een hele klus! De kledingstukken en schoenen stromen uit naar zestig (!) verschillende bakken. Dat hangt samen met het grote aantal filteropties: ”seizoen” (zomer, winter), ”geslacht” (man, vrouw, kind), ”soort” (trui, vest, broek), ”prijsklasse” (1, 2, 3 of 4). Dufour: „De meeste producten prijzen we tussen de 0 en 20 euro. Het gemiddelde prijskaartje zal zo’n 6 euro zijn, schat ik in. Voor het bepalen van het juiste bedrag kijken we onder meer naar de leeftijd, het merk en de conditie.”

Af en toe zit er een uitschieter naar boven tussen. Dat heeft te maken met de „onwaarschijnlijk mooie spullen” die mensen soms in de containers mikken. „Pas geleden nog”, vertelt Dufour. „Italiaanse merkschoenen. In de doos. Het kaartje er nog aan. Die hebben we wat hoger geprijsd. Maar ook dan hoeven onze kopers er geen 80 euro voor neer te tellen.”

Iets langer geleden kwam er nog iets unieks uit de hoop naar boven drijven: een driedelig pak, in de originele hoes. En nog wat langer terug een bruidsjurk. Dufour: „Het is ongelooflijk wat mensen wegdoen. Maar goed, je kunt het beter aan ons geven, dan kleding in de prullenbak gooien. Wij vinden er meestal wel een bestemming voor.”

2019-03-23-rdMAG17-ldhsorteer5-3-FC_web.jpg
beeld RD, Anton Dommerholt

Geldt dat ook voor de eenzame schoenen zonder ‘partner’ in de bak? „Jazeker”, zegt Dufour. „Het klinkt misschien wat wrang, maar we hebben een afnemer in Afghanistan die er wel wat mee kan. Hij verkoopt ze aan mensen die op een bom zijn gestapt en een been missen. Overigens zijn er ook mensen die het niet erg vinden om een half paar schoenen te kopen. Dan dragen ze toch een blauwe en een rode gymp!”

Kwaliteit 4

Verderop in de enorme loods is Marjolein bezig met een order van ”Leger des Heils ReShare Store” Alkmaar. Die moet vandaag af. „Tien damesrokken, kwaliteit 1. Twintig herentruien, kwaliteit 4…” In totaal moeten er ruim duizend stuks gezocht, geprijsd en verpakt worden. Het is even aanpoten, maar de dames schieten lekker op. Marjolein pakt een van de laatste artikelen voor de bestelling, een truitje. „Eens kijken… merk H&M, ziet er nog goed uit, geen pluizen, niet verkleurd, eh… 2,50 euro.” Het prijskaartje rolt even later uit de printer en hangt een minuutje daarna aan het kledingstuk. Snel in de doos en de order is klaar.

Dat prijzen is best belangrijk, geeft Uringa aan. „Wij willen ons met onze ReShare Stores positioneren tussen een kringloop en een goedkope kledingzaak. Als je een rok bij de Zara, ik noem maar wat, voor 20 euro kunt kopen, moet een vergelijkbaar exemplaar bij ons niet ongeveer hetzelfde kosten.”

ReShare Store

Uringa onderscheidt twee doelgroepen voor de stores: een primaire en een secundaire. Tot de eerste behoren mensen die weinig te besteden hebben en met name daarom bij het Leger des Heils komen shoppen. Zij kijken vooral naar de kleding tussen de 1 en 5 euro. Tot de tweede categorie behoren mensen met een gemiddelde of zelfs dikke beurs, die naar de ReShare Stores stappen uit duurzaamheidsoverwegingen, vanwege de aantrekkelijke prijzen of gewoon omdat ze het leuk vinden om in een niet-doorsnee collectie te snuffelen. Uringa: „Voor hen is de aankoop van een tweedehands bloesje van Tommy Hillfiger voor 15 euro geen probleem.”

2019-03-11-rdMAG4-ldhreshareshop4-5-FC_web.jpg
beeld RD, Anton Dommerholt

Tijd voor een bezoek aan een van die ReShare Stores om het aanbod met eigen ogen te zien. Wat hangt er, wie kopen er en waarom? Locatie Apeldoorn is het slachtoffer. Het is er rustig: een enkele klant neust tussen de rekken, op zoek naar dat ene leuke truitje met die scherpe prijs. Floormanager Terry Tervoert: „Met dit weer blijven de meeste mensen binnen.”

Ze geeft sinds de opening in september 2018 leiding aan de zaak, die, net als de andere ReShare Stores in Nederland, op een aanlooproute naar het centrum ligt. „Mensen weten ons daardoor goed te vinden; wij verwelkomen er zo’n 500 per week. Bovendien heeft een winkel op zo’n B-locatie een andere uitstraling dan een koude loods op een industrieterrein aan de rand van een stad.”

Wie de Apeldoornse vestiging binnenstapt, betreedt inderdaad een gewone winkel. Geen vervallen schuur met smoezelige spullen en een schimmellucht, maar een modern pand met een industrieel karakter, (vintage) houten vloer en nette kleding. En het ruikt er ook lekker! Tervoert moet lachen: „Mensen komen de eerste keer vaak met allerlei vooroordelen binnen. Stappen aarzelend over de drempel. Denken dat we alleen afgedragen spullen verkopen. En kijken dan heel verbaasd rond tussen de leuke, gevarieerde kledingstukken, schoenen en accessoires die wij hebben liggen.”

Net als Uringa onderscheidt Tervoert twee doelgroepen in haar winkel. „Je zou kunnen zeggen: mensen uit de wijk Berg en Bos, die niet op een euro meer of minder hoeven te letten, en mensen uit Zuid met een kleine beurs. Dat is prima: we hebben spullen van 2,50 euro tot een euro of 25, met af en toe een uitschieter naar boven. Het maakt helemaal niet uit wie je bent of hoeveel geld je hebt: iedereen is welkom. Als je maar niet verwacht dat we kleding weggeven. Wij zijn een echte winkel.”

Duurzaam shoppen

Het resultaat van die positionering is een brede doelgroep: jong, oud, rijk en arm. Echt een dwarsdoorsnede van de bevolking, aldus Tervoert. „Sommige bezoekers komen overigens niet eens primair voor de kleding, maar meer voor de gezelligheid. De sfeer is hier dan ook altijd prima.”

De ReShare Store heeft een groot aantal vaste klanten, van wie Tervoert er velen bij naam kent. Hulp bij uitpakken, ophangen en verkopen heeft ze altijd makkelijk gevonden. „Ik heb nog nooit hoeven werven. Sterker: er is een wachtlijst!”

In de verte, bij de truitjes, speurt een vrouw in paarse jas met regenboogsjaal naar het koopje van de dag. Leontien van den Berg uit Apeldoorn –zo heet ze– is een van de vaste klanten. „Ik kom hier minstens één keer per maand. Je kunt hier goed slagen voor weinig geld. Gelukkig, want ik heb niet veel te besteden. Het leuke is ook dat de collectie elke keer weer compleet anders is. Bovendien vind ik het fijn dat ik hier duurzaam aan het shoppen ben. Bij een goedkope modezaak ligt dat toch anders.”

2019-03-23-rdMAG2-ldhreshareshop2-3-FC_web.jpg
beeld RD, Anton Dommerholt

„Daar doen we het voor”, reageert Tervoert. „Mensen blij maken en ons tegelijk inzetten voor duurzaamheid en recycling. Genieten van bijzondere levensverhalen van klanten en ook nog eens besparen op grondstoffen. Het is zo jammer dat sommige mensen nog steeds een weerzin tegen tweedehandskleding hebben. Waarom?! We consumeren met z’n allen zo veel en zo snel. Als iets niet lekker zit of niet meer trendy is, gooien we het weg of we laten het ongedragen in de kast hangen. Waarom?! Maak er iemand anders blij mee. Waarom niet?!”

De slogan in reuzenblokletters boven de etalageruit onderstreept haar woorden: ”One man’s trash is another man’s treasure” (”De troep van de een, is de schat van de ander”.) Net als het bord achter de kassa: ”Sta eens even stil bij alle items in deze winkel. Stuk voor stuk uniek & bijzonder”.

Leontien van den Berg heeft in ieder geval geen moeite met alle ”trash” om zich heen. En haar omgeving ook niet. Tenminste, niet meteen… Van den Berg: „Ik krijg vaak reacties als: „Wat leuk!” en „Hoe kom je daar nu weer aan?”. Als ik vervolgens vertel dat het bij het Leger des Heils vandaan komt, zeggen sommigen echter: „O, dat is niets voor mij”, waarop ze een mantelpakje van 250 euro kopen.”

Veel mensen denken nu eenmaal nog steeds dat tweedehandskleding vies is, stelt Tervoert. „Dat is onzin. Al zou het stinken, dan gooi je het toch gewoon in de wasmachine. Je koopt hier echt goede kleren, allemaal met een uniek verhaal. Pas heb ik een jongeman blij kunnen maken met een Burberrypak, dat nieuw honderden euro’s kostte. Hij mocht het voor 75 euro meenemen. Dat was het duurste wat ik hier ooit verkocht heb.”

Volgens Tervoert lijkt het shoppen in haar winkel wel wat op schatgraven. „Er hangen echt aparte spullen. Allemaal met een korter of langer leven achter de rug. Je weet nooit wat je tegenkomt. Dat hebben wij als team ook. Veel vrijwilligers willen juist op de dag dat de bestellingen binnenkomen, werken. Het openen van de dozen voelt een beetje als pakjesavond.”

Rood truitje

‘Schatgraafster’ Leontien van den Berg is inmiddels klaar met haar speurtocht. Ze verschijnt bij Tervoert aan de kassa met een truitje. Rood. Van Cecil, zo leert het merkje. „Ik hou van kleur”, vertelt Van den Berg. „En het zit ook nog eens heel lekker.” „Dan wordt het 2,50 euro”, zegt de floormanager. Tevreden verlaat de klant het pand.

Niet lang daarna stapt er alweer een nieuwe binnen: een nette man met een paar dito schoenen in de hand. „Mevrouw, kan ik hier ook schoeisel brengen?” vraagt hij. „Natuurlijk”, reageert Tervoert. „Normaal gesproken staat de container buiten, maar die waait met deze wind weg. Geeft u de schoenen maar aan.” Even later pronken ze met hun leest vooruit en hun glimmende neuzen omhoog tussen de andere accessoires. Wachtend op een schatgraver die het unieke in deze nieuwe tweedehands ”trash” ziet.

Duurzaamheidstips

De kledingbranche is na de olie-industrie de meest vervuilende branche ter wereld. Zo is de ”water footprint” voor de productie van één spijkerbroek 10.000 liter, tegenover 1500 liter voor een portie rundvlees. En dan hebben we het nog niet eens over de CO2-uitstoot van schepen die kleding vervoeren, de pesticiden die de katoenteelt gebruikt, de chemicaliën die na het verven in het drinkwater belanden en de enorme textielberg die we jaarlijks weggooien.

Terry Tervoert, manager van de ReShare Store in Apeldoorn, komt met de volgende duurzaamheidstips:

Repareer kleding waarmee iets mis is.

Was minder vaak. Zeker spijkerbroeken kunnen vaak net zo goed schoongeborsteld worden. Vieze luchtjes? Leg de jeans eens in de vriezer!

Droog meer buiten: een heteluchtdroger is funest voor de kledingkwaliteit.

Ruil kleren met familie, vrienden, de buurvrouw.

Geef kleding weg.

Koop bewust: vraag waar die rok vandaan komt, en wat de kwaliteit is. Koop liever één dure trui die jáááren meegaat, dan tien goedkope.

Koop minder en minder trendy.

Cijfers

  • 235.000.000 kilo textiel gooien Nederlanders per jaar weg

  • 30.000.000 kilo daarvan zamelt het Leger des Heils in

  • 80 procent van de kledingberg is herbruikbaar

  • 1500 containers, 10 ReShare Stores en 4 sorteercentra heeft het Leger in Nederland

  • 40 procent van alle kleding wereldwijd wordt gemaakt van katoen

  • 2700 liter water is er nodig voor de productie van één T-shirt

  • 1.9.000.000.000 liter water is er per jaar nodig om alle geproduceerde kleding te verven

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer