Column: Passie als redding voor de provincie
Vandaag weer verkiezingen. Je stemt voor of tegen het kabinet. Tenminste, zo lijkt het. Officieel kiezen we mensen die lid willen worden van de Provinciale Staten. Oh ja, en we kiezen de leden van het bestuur van het waterschap. Toch leek het de afgelopen periode sterk op landelijke verkiezingen. Kopstukken van politieke partijen buitelden over elkaar heen om te zeggen hoe belangrijk het is om op hun partij te stemmen. Grote woorden over het klimaat. Een miljardje meer of minder maakt in die discussie niet uit. Jammer dat de provinciale politici en waterschapsmensen te midden van dat klimaatgeweld ondersneeuwden. Hun stem werd (bijna) niet gehoord.
Het ligt dus voor de hand om iets te schrijven over deze verkiezingen. Maar wat is er juridisch interessant aan al dat politieke geschreeuw en gebrabbel? Wat moet je daar nu over zeggen? De campagne had over de provinciale politiek moeten gaan. Dat was niet echt het geval. Landelijke politiek stond met stip op één. Als we met z’n allen zo doorgaan gaan steeds meer mensen zich afvragen waar de Provinciale Staten nuttig voor zijn en wat hun toegevoegde waarde nog is. Het animo voor deze verkiezingen is al niet feestelijk groot.
Wat doe je er aan? We gaan een stapje terug in de tijd naar de periode vóór de verkiezingen. Dan worden de lijsten vastgesteld van de mensen die verkiesbaar zijn, van de partijen die mogen meedoen aan de verkiezingen en van de mensen die mogen stemmen. Of die niet mogen stemmen.
Een Nederlandse man woont in België. Hij mag niet stemmen bij onze provinciale verkiezingen. De man wilde dat toch. Hij diende bij de gemeente Den Haag een verzoek in om als kiezer geregistreerd te worden. Kijk, dat is nog eens een betrokken burger met hart voor de democratie. Alleen was de landsgrens met België een probleem. De gemeente Den Haag wees het verzoek van de man af. Maar daar legde hij zich niet bij neer. Hij ging naar de Raad van State. Vol vuur betoogde hij dat hij door deze afwijzing was beperkt in zijn democratische rechten die hij als Nederlands staatsburger heeft. Nu hij niet mag deelnemen aan de verkiezingen kan hij geen indirecte invloed uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. En het is juist de Eerste Kamer die een belangrijke wetgevende en controlerende taak heeft. Voor de man was dit een duidelijk gevalletje van discriminatie. Als Nederlands staatsburger die in het buitenland woont wordt hij gediscrimineerd ten opzichte van Nederlandse staatsburgers die wel in Nederland wonen.
De Raad van State was aan zet en de eerste conclusie was eenvoudig. Meneer woont op het moment van de verkiezingen niet in Nederland en hij staat niet ingeschreven in de basisregistratie personen. Dan ben je niet kiesgerechtigd. Over en uit. Maar toen moest er nog een oordeel komen over de door de man gestelde discriminatie. Hij wil invloed uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. De Raad van State verwijst dan naar ons systeem van verkiezingen en ons stelsel van de Eerste en Tweede Kamer. Het kiezen van leden van de Eerste Kamer is bij ons onlosmakelijk verbonden aan de provinciale verkiezingen. Het wetsartikel waar de man zich op beroept geldt alleen bij de verkiezing van de wetgevende macht. En wat betekent dat concreet? Meneer mag wel stemmen voor de verkiezingen van de Tweede Kamer. Daarvoor maakt het niet uit of je in Nederland woont of in België. Dus de rechten van de man zijn niet geschonden. De gemeente Den Haag mocht besluiten dat meneer niet kiesgerechtigd was om te stemmen vandaag. Hij zal van een afstandje lijdzaam moeten toekijken wat de uitslag wordt vandaag.
Er was te weinig echte aandacht voor de provinciale verkiezingen. Politiek blijft politiek. Landelijke belangen zijn kennelijk belangrijker. Of krijgen meer aandacht dan de provincie. Dat moet veranderen. Anders ontkomen we niet aan een debat over het nut van de provincie en deze verkiezingen. Het zou goed zijn als de Nederlandse staatsburgers die wél in Nederland wonen een beetje van de passie hebben van deze ene man. Passie als redding voor de provincie.
De auteur is advocaat bij Post & Bouter Advocaten in Barneveld.