Motief aanslag blijft giswerk
Veel is nog onduidelijk, maar de kans is „vrij groot” dat bij de schietpartij in Utrecht sprake was van een terroristische daad, zegt terrorismedeskundige Glenn C. Schoen.
Zeker is dat nog niet. En het valt Schoen op dat publiek, pers en politiek moeite hebben om met die onzekerheid om te gaan. Een motief is echter niet direct helder. „Zelfs al zou de verdachte zeggen dat het om terrorisme gaat, dan kan er toch een meer persoonlijk motief achter zijn daad zitten.”
De politie hield al snel rekening met terreur. „Niet alleen vanwege het briefje dat in de vluchtauto werd gevonden”, analyseert Schoen. „De politie wist haast direct dat er meerdere slachtoffers waren, het gebeurde in de openbare ruimte en het openbaar vervoer was erbij betrokken. Dat zijn elementen die terrorisme tot een reële mogelijkheid maken.”
Contraterrorisme
Schoen, die bedrijven en overheden advies geeft over veiligheid en terrorismebestrijding, legt uit: „Dan gaat bij de overheid de CTER-knop om: Contra Terrorisme, Extremisme en Radicalisering. Er komt een heel systeem op gang om twee scenario’s af te dekken: dat de daad een vervolg krijgt en dat die deel is van een serie terreurdaden. Maandag was direct duidelijk dat de dader voortvluchtig was. Bij eerdere aanslagen –Brussel 2014, Parijs 2015– hebben we ook gezien hoe bij de politie dan een protocol in werking treedt.” De jacht op de terroristen wordt onmiddelijk geopend, om te voorkomen dat ze opnieuw toeslaan.
Schoen verwacht snel uitsluitsel over de motieven van de dader van de schietpartij in de Utrechtse tram. „Maandagavond en de hele dinsdag heeft men de aangehouden verdachten kunnen verhoren. Het openbaar ministerie is nu aan zet om mededelingen te doen. Er ligt een soort eis vanuit het publiek om duidelijkheid te verschaffen.”
Volgens getuigen riep de schutter „Allahoe akbar”, een Arabische zinsnede die meestal vertaald wordt als „God is de grootste”. Tegelijk waren er al snel berichten over eerdere incidenten die de man in aanraking met justitie brachten.
Gelovig én crimineel, dat zag je ook bij veel uitreizigers die IS gingen helpen bij de strijd in Syrië en Irak, zegt Schoen. „Meestal betrof het kleine criminaliteit, soms grote, maar het was echt een patroon dat een groot aantal uitreizigers iets op zijn kerfstok had.”
Verzoening
Het lijkt tegenstrijdig: criminelen die vanuit religieuze motieven IS gaan helpen of aanslagen plegen, en daarmee hun leven op het spel zetten. Maar Schoen kan het psychologisch wel verklaren.
„Er zijn er onder hen die het geloof omarmen om met hun verleden in het reine te komen. Ze gaan een daad stellen om verzoening voor hun criminele daden te krijgen, zodat het aan het eind van hun leven nog allemaal goedkomt. Maar of dat voor de dader van deze schietpartij geldt, zal het onderzoek uitwijzen.”