Sleutel
Jakobus 5:16b
„Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.”
Wij bidden niet alleen voordat wij eten of drinken om ons lichaam te voeden, maar ook voordat wij het brood van het Woord gebruiken. Het gebed is een vereiste, om elke voorzienigheid of iedere gebeurtenis voor ons tot een zegen te doen strekken. Het gebed is nodig om ons in ons wettig beroep voorspoedig te doen zijn. Het gebed is de wacht om de vesting van ons hart te bewaken. Het gebed is de portier om de deuren van onze mond te behoeden. Wat de sleutel is voor het uurwerk, is het gebed voor de godsdienst: het windt die op en maakt dat die goed loopt.
Het gebed maakt gebruik van verschillende gelegenheden. Een christen kan niet altijd horen, of altijd lezen, of altijd avondmaal houden. Maar hij mag altijd bidden. Geen plaats, geen gezelschap, kan hem van dit voorrecht beroven. Als hij zich met Petrus op het dak bevindt, mag hij bidden. Als hij met Jona in het hart der zee is, mag hij bidden. Als hij met Izak in het veld wandelt, bidt hij, wanneer geen oog hem ziet. Als hij met Nehemia moet bedienen, kan hij bidden, zonder dat een oor hem hoort. Al is hij met onze Zaligmaker op een berg, hij mag bidden. Ja, waar hij zich ook bevindt, het gebed zal hem behulpzaam zijn om God te vinden.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline (”Veertien preken over het gebed”, 1865)