„Inzet van provincie is niet altijd zo direct zichtbaar”
De opkomst bij provinciale verkiezingen is steevast laag: in 2015 nog geen 48 procent. Provinciale politici zijn vaak amper bekend. Wat provincies precies doen, weten veel kiezers nauwelijks. Utrecht vindt publieksvoorlichting daarom belangrijk.
De rondleiding door het provinciehuis eindigt op de verdieping waar de commissaris van de Koning en de gedeputeerden hun werkvertrekken hebben. Die krijgen de gasten vanochtend niet te zien. Wel een vrij uitzicht over Utrecht, met de Domtoren in het midden.
De deelnemers zijn trainees van adviesbureau BMC. „Rechtstreeks van de universiteit. Voor ons zijn ze werkzaam bij opdrachtgevers in het onderwijs of de jeugdzorg”, zegt senior adviseur Joost Rompa. „Een dag in de week krijgen ze gedurende twee jaar training.”
Communicatiemedewerkster Sandra Sue, die de groep ontvangt, start een introductiefilm. Daarop volgt een presentatie over de taken en bestedingen van de provincie. Utrecht krijgt geld uit onder meer het Provinciefonds en via de motorrijtuigenbelasting. Het geld gaat naar zaken als ruimtelijke ontwikkeling, landelijk gebied, bodem, water en milieu en bereikbaarheid, waaronder openbaar vervoer, dat op 171 miljoen euro wordt begroot.
Een BMC’er vraagt meteen naar een heikel thema in de Utrechtse politiek: de Uithoflijn, de tramlijn tussen het centrum van Utrecht en de universiteit. „Die valt veel duurder uit, is daar al rekening mee gehouden?” Dat project wordt financieel over een aantal jaren uitgesmeerd, antwoordt Sue.
Verschillen
Ook andere thema’s komen voorbij in de toelichting: beheer en onderhoud van wegen, snelfietsroutes en monumenten, die in de Utrechtse terminologie ‘erfgoedparels’ worden genoemd. Provincies verschillen wel van elkaar in beleid, houdt Sue haar gehoor voor. „Wat zie je als je op de A2 tussen Amsterdam en Utrecht rijdt? Links en rechts vooral weilanden. Een vrij open gebied. Tussen Utrecht en Den Bosch verschijnen op een gegeven moment bedrijven. En tussen Utrecht en Gouda opeens billboards en McDonald’s. Je gaat een provinciegrens over. Utrecht wil graag het karakteristieke landschap behouden, net als Noord-Holland en Overijssel. Soms staat er een billboard op gemeentelijke grond, maar als het aan de provincie had gelegen had dat er niet gestaan.”
De statenzaal, waar Provinciale Staten vergaderen, is een ander hoogtepunt van de rondleiding. „Leuk, zo’n kijkje in de keuken”, zegt een van de BMC’ers. „De provincie als organisatie spreekt niet erg tot de verbeelding. Het begint nu iets meer te leven. De provincie doet best het een en ander voor burgers, zoals de wegen.” Een collega: „Bij de provincie denk ik toch allereerst aan een log lichaam dat ergens mee bezig is, maar ik weet amper wat. Voor heel veel Nederlanders geldt dat. De rondleiding geeft wat meer verdieping over wat de provincie allemaal doet en waar ze bij betrokken is. Dat van die wegen wist ik wel, van dat open landschap langs de snelwegen was ik me hiervoor niet zo bewust.”
Bodemsanering
Sue kan de onbekendheid van de provincie wel verklaren. „Wij werken voor de burgers, maar niet rechtstreeks. Daarom is onze inzet niet altijd direct zichtbaar. Toen ik bij de provincie kwam werken, dacht ik in het begin dat we alleen bodemsaneringen deden. Dat speelde toen erg. Vaak wordt ook de link met de provincie niet gelegd. Er is veel bestuurlijk werk achter de schermen.”
Sue leidt geregeld bezoekers rond. „Van schoolkinderen tot ouderen. Ze kijken er vaak van op wat er allemaal op het bordje van de provincie ligt. De aanpak van de leegstand van kantoren, de bibliotheken, gladheidbestrijding, noem maar op. Mensen zeggen wel eens tegen me: Als ik dat allemaal had geweten, was ik de vorige keer bij de statenverkiezingen wel gaan stemmen.”
„Provincies harder nodig dan ooit”
„We hebben de provincie harder nodig dan ooit”, betoogden de bestuurskundigen Caspar van den Berg, Marcel Boogers en Martijn Groenleer recent in het blad Binnenlands Bestuur. Volgens hen is de provincie onmisbaar voor de aanpak van regionale vraagstukken op het gebied van de leefomgeving, natuur en milieu, maar ook wonen, de arbeidsmarkt, klimaat en energie, mobiliteit en economische ontwikkeling. „Veel gemeenten zijn hier vooralsnog zelf te klein voor. En hun regionale samenwerkingsverbanden zijn te weinig democratisch verankerd.” De bestuurskundigen noemen ook de nieuwe Omgevingswet en het Klimaatakkoord. „Door bezuinigingen ten tijde van de crisis en de krappe arbeidsmarkt, ontbreekt het gemeenten vaak aan voldoende capaciteit. Het kan niet anders dan dat de provincie moet bijspringen.”